Inwonend bij fam. Grievink op huisnr. 151.
Inwonend bij fam. Leijen, op huisnr. 280.
Inwonend bij o.a. fam. Rademaker (blauwverver) op huisnr. 89a-120 te Terborg. Na zijn huwelijk ingetrokken bij zijn echtgenote in haar ouderlijke woning te Terborg. Tussen 1868 en 1870 tijdelijk gevestigd te Silvolde op huisnr. 301 a en k.
Huisnr. 109.
Inwonend bij zoon Johannes Albertus (huisnr.: A 109).
He is married to Geertruida (Geertruid) ter HORST.
They got married on May 6, 1853 at Wisch (Oude IJsselstreek), Gelderland , he was 27 years old.
Child(ren):
Bij registratie van zijn geboorte (1826) en overlijden (Terborg, 1911) wordt zijn moeder vernoemd als 'Berendiena Wissink', oftewel een combinatie van de voornaam van Gerrit Jan's eerste echtgenote (Bernadina Sessink, 1767-1814) en de achternaam van diens tweede echtgenote (Harmina Wissink, 1787-1855), de werkelijke moeder van Evert.
Een week voor het huwelijk trekt Evert in bij zijn aanstaande bruid, die enkele weken daarvoor al is ingetrokken bij haar moeder (weduwe van Jan Willem ter Horst) en haar elf jaar oudere broer Jan Hendrik in Terborg. Vijf dagen na de voltrekking van het huwelijk overlijdt zijn schoonmoeder op 71-jarige leeftijd. Zijn zwager verlaat de woning een jaar later om te worden opgenomen in het krankzinnigengesticht te Zutphen. De zestiger jaren in de 19e eeuw eisen hun tol bij Evert en zijn vrouw Geertruid, die in totaal zeven kinderen baart tussen 1854 en 1867: vier zonen en drie dochters, waarvan 1 zoon binnen 2 maanden, 1 dochter binnen vier weken, en 1 dochter vrijwel direct na de geboorte overlijdt. Een in 1860 geboren zoon overlijdt bovendien op zevenjarige leeftijd in januari 1867.
In 1868 verhuizen Evert en zijn vrouw met hun drie eerstgeboren, en enigst overgebleven kinderen (twee zonen en een dochter) naar een andere woning. Merkwaardigerwijs blijken zij vanaf dat moment op twee adressen te staan ingeschreven: zowel in Terborg op huisnr. 88 K, als in Silvolde op huisnr. 301 a en k.
Zodra hun oudste zoon, Wilhelmus Antonius, in 1870 zestien jaar is geworden vertrekt hij op 3 april naar Doetinchem. Op 2 februari keert 1871 keert hij terug om vervolgens 19 maanden in Warnsveld te verblijven. Hij keert opnieuw terug bij zijn ouders op 7 december 1872 en komt op 20-jarige leeftijd te overlijden op 10 juni 1874. Hun dochter vertrekt op haar achtiende voor een jaar naar Wageningen. Een maand nadat zij terug is gekomen verhuist zij voor een poos naar Amsterdam. Zij trouwt uiteindelijk met een metselaar uit Arnhem en vestigt zich later met hem in haar ouderlijke woonplaats Terborg (1887). Hun jongste zoon (Johannes Albertus) is gehuwd in 1879 en blijft met zijn vrouw bij zijn ouders inwonen. Zij krijgen daar een (klein-)dochter in juni 1880.
Vanaf omstreeks 1880 is Evert als dagloner werkzaam terwijl zijn zoon en schoondochter bij hem in blijven wonen. Naast de eerste kleindochter worden hier in huize Schoemaker nog eens drie kleinzonen en twee kleindochters geboren tussen 1881 en 1888. Een van de kleindochters overlijdt binnen 5 maanden na de geboorte op 9 oktober 1885.
Ook in de jaren negentig blijven Evert en zijn vrouw met hun zoon, schoondochter en kleinkinderen op hetzelfde adres wonen (Terborg, A 109). Evert staat dan te boek als landbouwer en zijn zoon als dagloner. Ook tussen 1890 en 1897 komen er nog meer kleinkinderen bij: 2 meisjes en twee jongens, waarvan er 1 binnen twee jaar overlijdt. De eerste twee kleinkinderen, geboren in 1880 en 1881, verlaten op zestienjarige leeftijd de woning in respectievelijk 1896 en 1898 om zelf de kost te gaan verdienen. Nadien blijft het een druk huishouden, met vier volwassenen (2 van rond de 40, en 2 van rond de 75 jaar) en zes kinderen in de leeftijd tussen de 1 en 15 jaar.
In de eerste jaren van de twintigste eeuw komen er nog twee dochters bij (in 1900 en 1901). Evert zijn schoondochter overlijdt in 1910; Evert zelf en zijn vrouw overlijden vervolgens kort na elkaar in het voorjaar van 1911. Zijn zoon (inmiddels 55 jaar oud), die nu te boek staat als landbouwer, blijft achter met een zoon van 17 (Everhard Gradus) en vier dochters in de leeftijd van 10, 11, 14, en 25 jaar.
In 1920 verhuisd Evert's zoon (Johannes Albertus, geboren 1856 te Wisch) naar een nieuw adres in Terborg, huisnr. A 187. Zijn kinderen zijn dan inmiddels het huis uit en hij zit zelf zonder werk. Hiermee komt een einde aan het weversambacht en boeren landleven in deze zijtak van de familie Schoemaker op de zandige grond van de Achterhoek.
Everadus (Evert) SCHOEMAKER | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1853 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruida (Geertruid) ter HORST |
The data shown has no sources.