Getuigen: Jan Revier en Janneke Rumbeek.
De getuige Jan Revier lijkt niet van onbesproken gedrag, zo blijkt uit mij op 2 augustus 2013 toegezonden informatie van neef Jan Kal (JKAL, Geneanet):
"Bij de geboorte-aangifte van dochter Janneke (geboren 10 februari 1745) waren aanwezig Janneke Runbeek (zijzelf of een naamgenote?) en Jan Revier. Deze Jan Revier, ook Rivier, was een zwager van haar vader. Bij een bezoek aan hem, in de buurt van de Scheepmakersdijk te Haarlem, een paar weken voor Pasen 1746, had zijn veertienjarige dochter Jacoba aan haar peettante Trijntje Heeskam verteld dat haar vader, in die tijd weduwnaar, de zondag daarvoor 'op haer lijf was gaan leggen en haar zoo geweldig zeer hadde gedaan, dat zy daardoor geheel ontwaakt was geworden.' Trijntje kwam 's avonds terug met haar man Herman Runbeek en toen zij de vader met het verhaal confronteerden gaf hij tenslotte toe dat hij in zijn dronkenschap 'wat malligheeden' had uitgehaald met zijn oudste dochter. Hierop nam het echtpaar Hendrik Runbeek en Trijntje Heeskam Jacoba bij zichzelf in huis. Nadat Jan Rivier een paar maanden later was hertrouwd, brachten zij haar weer bij hem terug. Wel hadden zij haar aangeraden, mocht haar vader opnieuw beginnen, dat zij 'hem dan wel in zyn gezigt mogt slaan en krabben en dat, als hy haar daartoe wilde dwingen, zy dan overluyt moest schreeuwen, dat het de buuren en andere menschen buyten de deur konden hooren.'
Enkele maanden nadat Jan Rivier opnieuw in het huwelijk was getreden, werd Trijntje Heeskam geroepen bij een buurvrouw van haar zwager. Zij vertelde haar dat man en vrouw een verschrikkelijke ruzie hadden gehad en dat de vrouw had geroepen 'dat hy het met zyn dogter hield'. Trijntje, die dit misschien had zien aankomen, had de vrouw direct bij de buurvrouw laten komen. En daar had zij tot drie keer toe gevraagd of het waar was dat zij haar man hiervan beschuldigd had. En telkens had zij gevraagd: 'Weet je wel wat je zegt? Durf je dat wel staande houden?' Toen de vrouw bleef bij haar verhaal, had Trijntje haar de volgende dag meegenomen naar de 'vinder', de buurtmeester. Daar hield Jacoba vol: 'Hy heb op myn lyf gelegen, en hy heb me zeer gedaan.' Nader ondervraagd had Jacoba uitgelegd dat haar vader 'haar iets hadde in het lyf gestooken en haar vuyl en nat hadde gemaakt.' Diezelfde avond werd zij door alle 'vinders', het gehele buurtbestuur, met haar vader geconfronteerd. Jacoba bleef bij haar getuigenis, 'dat het wel waar was, en dat hij op die gemelde donderdag ook hadde verzogt om nog reys met haar te doen, zoo als hy voor Paaschen met haar gedaan hadde'. Zij had toen tegen hem gezegd: 'Dat moet je niet doen, of ik zal 't aan myne Tryn Meute zeggen en schreeuwen, dat al de buuren in huys komen'. Zij had dus goed naar haar petemoei geluisterd. Maar haar vader trachtte haar in het bijzijn van de getuigen onder druk te zetten: 'Ei! Hoe kan je my zoo beliegen, daar 't niet waar is.' Toen zij bleef bij haar beschuldiging, gaf hij tenslotte alleen het eerste toe, wat er voor Pasen (1746) was gebeurd, waarbij hij de 'malligheeden' op zijn dronkenschap schoof. Hij had gedacht dat zijn vrouw bij de kinderen had gelegen.
Waarschijnlijk is Jan Rivier kort na deze confrontatie de stad ontvlucht. Althans, op 23 november 1746 werd hij bij verstek gedagvaard. Jacoba werd op 8 augustus 1747 (!) alsnog gearresteerd en in hechtenis genomen (!), maar wist op 23 augustus 1747 te ontsnappen voor het tot een proces kwam. Het vervolg is mij niet bekend. "
volgens opgave Begraafregister was zij 44 1/4 jaar oud.
Oorzaak: tering (TBC)
She is married to Hendrik Ruijfrok.
Permission for the marriage has been obtained in Haarlem on May 21, 1775.Source 2
They got married on June 5, 1775 at Haarlem, she was 30 years old.Source 2Hendrik woonde op de Burgwal, Jansje in de H. Ursulasteeg.
Getuigen: Dirk Ruifrok en Stijntje Runsbeek
Child(ren):
De familienaam werd later ook gespeld als Runsbeek.
Janneke Rumbeek | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1775 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik Ruijfrok |