(1) He is married to Aertje Willems.
Their notice of marriage was on February 2, 1696 in Oldebroek, GE, NLD.Source 1
Den 2 Februarij
Jan Francksen, j.m. ende Aartjen Willemsz. j.d. beyde van 't Oldebroeck. hier bevestigt.
Child(ren):
(2) He is married to Fennetje Willems.
Their notice of marriage was on June 14, 1704 in Oldebroek, GE, NLD.Source 1
Den 14 Junij
Jan Francksz wed. end Fennetje Willemsz. j.d. beyde van 't Oldebroek. Hier bevestight.
Child(ren):
Na het overl. van Aartje Willems verburgt Jan Francksen het erfhuis vanwege zijn twee nog in leven zijnde kinderen voor hun moederlijk versterf. Burgen zijn Willem Hermsen en Henrick Jansen Spijckerboer. Mombers over de kinderen worden Albert Willemsen en Peter Willemsen, bloetomen van de kinderen (zie RAG RA Oldebroek, inv. nr. 58, blz. 185/186 d.d. 14-6-1704). Na Jan Franckens overl. maakt zijn tweede vrouw Fennetje Willems met assistentie van Hendrik Evers als haar gekozen momber, de inventaris van de bezittingen op. Het onder de kinderen te verdelen halfscheijt bestaat uit:
1. een bedrag van vier honderd vijf en tachtig gulden en tien stuivers.
2. aan roerende goed: zes tinnen schotels, een Belken aker, een koperen aker, drie koperen potten, twaalf hemden, ses paar kussentogten, vijf servette, twee tafellakens en elf beddelakens
3. aan onroerend goed: de helft van vijf gresen in lummen merck in Oosterwolde nog een gres in vier gresen, idem in lummen merck de helft van een gres buitendijks in Oosterwolde de helft van drie schepel zaailand in Stuurmanserf in Oldebroek de helft van drie schepel zaailand in de Sprong in Oldebroek de helft van zes mergen weiland in Oldebroecker Dorp.
Het onroerend goed blijft onverdeeld. Fennigje Willems neemt alle schulden voor haar rekening. Roeltje Jans die meerderjarig is, krijgt haar deel direct uitbetaald. Het overige vijf zesde deel zal Fennigje Willems haar jongere kinderen bij meerderjarigheid uitkeren. Intussen zal zij deze kinderen in kost en kleding onderhouden en laten leren lezen en schrijven. Na deze afgoedinge schenkt zij haar jongste dochtertje Grietje uit de warme hand nog haar kast, welke derhalve t.z.t. na haar overl. niet bij de verdeling van de boedel zal mogen worden betrokken (zie RAG RA Oldebroek, inv. nr. 58, d.d. 17-5-1726). Pas op 19-9-1753 richt Fennigje Willems een magescheid op tussen haar een haar kinderen over de onverdeelde goederen.
Daartoe wordt de waarde ervan in geld uitgedrukt, i.c.:
- een gres hooiland in de Meent, buitendijks Oosterwolde
- vier gresen hooiland in Lummenmerck Oosterwolde
- vijf gresen hooiland in Lummemerck Oosterwolde (samen f 800,-)
- drie schepel zaailand in Stuurmanserfje (f 300,-)
- drie schepel zaailand in de Spronk aan de Heigrave (f 300,-)
- zes morgen weiland aan de Broekdijk ten O. van Oldebroek (f 800,-)
De moeder krijgt de helft toebedeeld in de vorm van de eerste vier percelen. De laatste twee percelen blijven onverdeeld onder de nog levende kinderen c.q. kleinkinderen, zijnde: Roeltje Jansen, getr. met Jan Lubbertsen, de voorkinderen van Roeltje Jansen uit haar 1e huw. met Gerrit Jansen, Franck Jansen getr. met Lubbertien Lubbers, Metje Jansen getr. met Beert
Jan Francksen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aertje Willems | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fennetje Willems |