Metselaar, overleden in het proveniershuis.
Aangever Jan Versteeg is waarschijnlijk een oomzegger.
He is married to Everarda Catriena Everts.
Permission for the marriage has been obtained in Woerden on January 29, 1784.Source 3
They were married in church on February 15, 1784 at Woerden, he was 26 years old.Source 4Gidieon Radix J H gebooren te Bodegraven en Everdiena Catriena Everts JD gebooren te Woerden, tans beijde woondende alhier, zijn ondertrouwt den 29 january 1784 en zijn alhier bij ons getrouwt den 15 februari 1784
Gideon en Everarda kregen 11 kinderen, waarvan slechts 4 ouder dan 15 jaar werden. Ze stierven aan stuipen, slijmziekte of hoest.
Child(ren):
The couple are divorced.
10-04-1784 werd Gideon toegelaten in Brielle en op 22-10-1785 werd hij Poorter van Brielle en kreeg vergunning een kaarsenmakerij en smelterij in Brielle op te richten.
Hij kocht en verkocht daarna verschillende panden in Brielle:
10-03-1787 kocht Gideon een huis en erf aan het Welleplein te Brielle kohier nr. 292, van ouds genaamd Amsterdam, van Jacob Rijsick, oud-kapitein ter zee en Schepen. Gideon is dan meester kaarsenmaker
23-08-1788 kocht hij van Rijsick een pakhuis aan de Bierkaai dat hij al huurde op nr 280 voor f 350 en verkoopt dit weer in 1792.
22-10-1791 kocht Gideon een huis aan de Kaatsbaan van Samuel Hutchinson, de Engelse Consul en een handelaar in Engels bier. Hij kreeg op 30-04-1791 vergunning in dat pand een smelterij en kaarsenmakerij in te richten. Hij moest het "fornuis" dan wel tegen de achtergevel van het pand plaatsen en het voorzien van een te metselen gesloten schoorsteen. De bestaande open schoorsteen moest worden afgebroken en deze mocht niet worden herbouwd zolang een kaarsenmakerij in het pand was gevestigd.
25-07-1795 kreeg Gideon een acte als Groote Tapper, mits hij alleen de leden van de Vaderlandse Societeit tot zijn woning toelaat
22-03-1800 verkocht Gideon het huis "Amsterdam" aan Johannes Verberg.
1806 Gideon vertrok met Everarda en de kinderen Johanna Catharina, Johannes en Leena naar Woerden.
(Bron: J.G. Koning streekarchief Voorne Putten)
Het huis Amsterdam (kohiernr. 292) is tegenwoordig genummerd: Koopmanstraat 7.
(Bron: Aart van der Houwen, streekarchief Voorne Putten)
SCHERMUTSELINGEN IN BRIELLE
Gideon raakte in Brielle betrokken bij een aantal schermutselingen, omdat zijn huis werd gebruikt als sociëteit van de Patriotten. (bron streekarchief Voorne Putten)
00-04-1787
Bij de huizen van mr. Rochus Sandifort, van Abraham Schwalm, predikant van de Waalse Gemeente en van Gabriel Leonard Verhel, luitenant van het Witte Vendel, zijn aan de voorzijde ruiten ingegooid. Bij het onderzoeken van een en ander heeft Brender a Brandis opgemerkt dat in de nacht van 27 op 28 april 1787 in de sociëteitskamer in het huis van Gideon Radix in de Koopmanstraat te Brielle tot diep in de nacht volk aanwezig was en dat door het toezicht houden op deze mensen te weinig aandacht kon worden besteed aan het bewaken van genoemde huizen. ( streekarchief Voorne Putten)
17-05-1787 Compareren mr. Willem Hoijer, raad in de vroedschap van Brielle, Gerrit Reitenbach, wijnkoper aldaar, en Gideon Radix mede wonend aldaar. Zij verklaren dat zij op 30 april aanwezig waren in het huis van eerste deposant. Daar kwam ook Melchert van Kleinenberg, provenier in het gasthuis. Deze bevestigde het gerucht dat diezelfde dag aan de middagmaaltijd de binnenvader Didericus Johannes Moselagen er uit naam van burgemeester Roest bij de proveniers op heeft aangedrongen het rekest te ondertekenen, waarin men zich tevreden betoonde met de regering van Prins en Staten. Ondanks alle aandringen hebben deze Van Kleinenberg , Arie Patist en Dirk Maas geweigerd te ondertekenen. Getuigen Simon Speiert van der Eik en Pieter Klompenhouwer.
( streekarchief Voorne Putten)
28-05-1787 Gideon raakte betrokken bij een grote rel tussen een groep Patriotten en hun tegenstanders, de Oranje gezinden. Vermoedelijk fungeerde Gideon's woning toen al als sociëteit van de Patriotten.
Rond 17.00 uur was buiten de waterpoort een detachement van het Brielse exercitiegenootschap aanwezig dat op verzoek van defensie dienst had gedaan te Woerden en naar Brielle terugkeerde. Dit detachement werd aan de barrière tegengehouden, alhoewel de komst ervan tijdig was gemeld aan de commandant. Er was daarbij nog op gewezen dat er geen oponthoud moest zijn ivm mogelijke ongeregeldheden. Er verzamelde zich inderdaad een menigte op de wallen en het ravelijn. De boventoon voerden Kornelis de Pijper en Jan Patist, tamboers van het Oranje Vaandel van Brielle. Deze riepen daar zaken als: "Rood en wit zal vergaan, maar Oranje zal blijven bestaan," waarbij ze de kleding zo opentrokken dat hun oranje kamizool goed zichtbaar werd. De vrouw van Schellé stond te roepen: "Die bliksems komen er niet in." Toen hun gewezen werd op de schade die ze aan de wal toebrachten riepen zij: "Wij zijn Oranje-lui, wij mogen meer dan die anderen." Toen het detachement eindelijk binnen mocht werd hen het passeren door het volk bijna onmogelijk gemaakt.
Voorbij de hoge brug werd de menigte handtastelijk. De kuiper Hendrik Rademaker wierp een steen naar het detachement. Patist toonde tijdens het geschreeuw en gedrang de blote sabel. Een aanval op de vroedschap mr. Willem Hoijer kon worden verhinderd door leden van het genootschap. Men heeft het detachement toen bevolen de bajonetten op de geweren te zetten. Voor de deur van de sociëteit ( van Radix) heeft Kornelis de Pijper nog staan roepen: "Vervloekte aanbidders van de Vrijheid, bliksemse en godvergeten meinedigers ( streekarchief Voorne Putten)
De Oranjeklanten rekenden geducht af. De patriotten mochten in 1787 geen ruiten in de ramen zetten gedurende de zomer, nadat de oranjeklanten deze vernield hadden
15-06-1787 Gideon trad naar aanleiding van deze rel als getuige op bij notaris Johannes Brouwer:
Jacob Kluit, Lodewijk Adriaan Preuijt, Pieter Korpel, Philippus Zegelaar, Gerrit Kwak, Johannes de Klerk en Antonie Zegelaar, allen inwoners van Brielle waren als leden van het tweede detachement van het genootschap Getrouw voor Stad en Vaderland naar Utrecht geweest ter assistentie aldaar. Op 10 juni zijn zij teruggekeerd en van het eiland Blankenburg overgevaren naar Nieuwesluis om vandaar met een boerenwagen naar Brielle te gaan.. Onderweg werden ze al nageschreeuwd door een vijftal lieden. Daar aangekomen zagen ze bij de herberg of het rechthuis van Zwartewaal een menigte mensen, die hen bestookte met kluiten aarde en paardenvijgen en hen het hele dorp door bleven achtervolgen. Getuigen Gideon Radix en Pieter Jeroense. ( streekarchief Voorne Putten)
Op 29-06-1797 vergaderde de Sociëteit "gelijkheid en eendracht" in de bovenzaal van kaarsenmaker Gideon Radix. Burger Huygens vond deze te tam en richtte 29 juni 1797 een nieuwe sociëteit op " Een en Ondeelbaarheid", die in de Doelen vergaderde.
Er ontstond onenigheid tussen beide sociëteiten om de naam. De Radix sociëteit plaatste een groot bord met dezelfde naam.
Met sabels gewapend snelden de Doelenleden, onderwijl een ladder van het stadhuis gehaald, en vielen daarmee de woning van Radix aan om het vervloekte bord af te rukken.
Natuurlijk lieten de Radix leden dat niet zomaar toe, maar omdat zij geen wapenen hadden grepen zij de biljart -keuen en ranselden door de ramen op de aanstormende bende los.
De Franse commandant maakte op tactvolle wijze hieraan een eind.
Gideon Radix | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1784 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Everarda Catriena Everts |