He is married to Esther Hudig.
They got married.
Child(ren):
Hij woonde bij het aangaan van het huwelijk te Vlisssingen en is ook schepen/raadt geweest van Vlissingen. Hij werd omschreven als Meester. Hij studeerde te Leiden om zijn meestertitel te behalen. Isaac was werkzaam voor het Collegie van de Admiraliteit der Maze als commys van de Hoofdelijke betaling van1754 tot en met 1770.
Bij zijn huwelijk in 1749 was hij al actief in de slavenhandel en dit moge blijken uit een gedeelte van zijn huwelijksgedicht: "Het wild Afryke en woest Amerika Doet krielen van zijn drokken slavenhandel". Rond 1750 begon hij samen met Herman van Coopstad een firma (C&R), die handelde met Suriname. Zij speelden tot 1777 een grote rol bij de handel in slaven en hebben in die periode met drie schepen zo’n 65 slaventransporten gedaan. Gemiddeld waren er per transport 310 slaven aan bood. In totaal zijn er dus zo’n 20.000 slaven getransporteerd door Van Coopstad en Rochussen (C&R). Voor een mannelijke slaaf was een ‘ruimte’ van 180 bij 40 centimeter gereserveerd aan boord, voor een slavin 175 bij 40 centimeter en voor kindslaven nog minder. De ventilatie in het ruim was slecht. C&R was in die tijd de op één na grootste particuliere slavenhandelaarin Nederland. De administratie hiervan is in het bezit van het Gemeentearchief Rotterdam. Zij waren hiervoor al samen boekhouder voor verschillende rederijen.
Volgeladen met handelswaar vertrokken Nederlandse schepen ‘op slavenreis’ naar de Afrikaanse kust. De koopwaar is bedoeld voor de Afrikaanse handelaren, die bij de Europese forten aan het strand zwarte slaven komen afleveren. De Nederlanders ruilden textiel, buskruit en geweren voor de slaven. Ze weten, waar die geweren en kruit voor gebruikt zullen worden. De Afrikaanse handelaren zullen er oorlog mee voeren en er dorpen mee overvallen. De Afrikanen, die daarbij gevangen genomen worden, zullen weer als slaaf afgeleverd worden.Naast textiel en geweren, gaan er ook vaten gedistilleerd als koopwaar mee aan boord, vooral Nederlands jenever. Daarnaast messen, armringen, ketels, hoeden, tabak, pijpen, snuifdozen, tinnen kommen, trompetten, gouden munten, glazen, borden, kannen, spiegeltjes en kralen. Samen vormen ze het cargazoen, de ruilmiddelen om slaven mee te kopen. In archieven zijn nogal wat documenten te vinden waarin precies beschreven staat wat het schip bij vertrek in zijn ruimen bergt. In totaal geeft de firma Coopstad en Rochussen bij twintig slavenreizen voor f. 891.202 aan ruilmiddelen mee, waarvan voor f. 245.327 aan geweren en buskruit. In 1758 nam kapitein Leyndie Smit voor 37.986 gulden aan cargazoen mee aan boord van de Willem Carolina: f.20.269 aan textiel, f. 5.250 aan topzeilen, f. 3.500 aan buskruit, f. 2.075 aan geweren, f. 2.000 gedistilleerd en voor f. 4.892 aan ‘diversen’.Van de kapitein van het schip werd geëist, dat hij nauwkeurig verantwoordt, wat hij voor iedere slaaf betaalde. Afrikaanse handelaren deden eigenlijk liever zaken met de Engelse of Franse concurrenten, omdat hun producten van hogere kwaliteit waren dan de Nederlandse. De Nederlandse schepen varen soms maanden langs de hele kust van West-Afrika om hun goederen te lossen in ruil voor slaven. Pas als het ruim helemaal gevuld is met slaven, vertrekken de Nederlandse schepen naar Zuid-Amerika. Alle slaven die aan boord gaan zijn voorzien van een brandmerk: WIC.
In 1775 wordt het laatste slavenschip "De Keenenburg" uitgereed onder kapitein Jan de Bruin door de firma C&R. Intussen had hij al een nieuwe firma opgericht t.w. firma "Rochussen en Zoonen". Deze firma heeft drie schepen met slaven laten varen tussen Afrika en Suriname.
De firma "Middelburgsch Commercie Compagnie ( MCC )" , die zich uitsluitend als grootste firma in Nederland met de slavenhandel heeft bezig gehouden, heeft het na 1775 ook moeilijk.
Het gaat niet goed met de beleggingen/leningen aangaande de plantages in Suriname. De planters kunnen niet meer aan hun financiele verplichtingen voldoen en gaan failliet. De obligatiehouders eisen een nieuwe directie. Op 28 april 1775 sluit Isaac met Herman Oostendorp een contract van compagnieschap af en met terugwerkende kracht tot 28 februari 1773. Dit gold uitsluitend voor de twee negotiaties van f 650.000,- en f 1.400.000,- van Coopstad & Rochussen, waarvan de firmanaam blijft gehandhaafd. Het blijkt voorts dat Herman Oostendorp op 3 maart 1777 alle boeken en papieren betreffende de negotiaties onder zich genomen heeft, terwijl Rochussen zich hiermee niet meer bemoeid. Het officiële einde van de firma Coopstad & Rochussen volgt op 4 en 6 december 1779, wanneer Rochussen en Oostendorp hun compagnieschap ontbonden verklaren. Herman van Coopstad was reeds in 1772 overleden. Via een schikking met de schuldeisers is men eruit gekomen. Maar eigenlijk staat het gelijk met een faillissement. Uit het krantebericht van 1816 blijkt, dat de firma Pieter Wachter & Zoonen de negotiaties over had genomen van de Coopstad & Rochussen.
Isaac Jacobus Rochussen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Esther Hudig |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Annelies Web Site
Stamboom: Annelies