Wilm soon van Cornelis gabriels gedoopt den 20 augusti 1595 gevaderd Arent Looij ...Claesz Ariaens op de Heije en Henric gabriels
Mijns inziens (auteur bron-document) was de op 24-8-1614 te Poortugaal gedoopte Neeltge, dochter van de Hoogvlietse bode Cornelis Cornelisz., zoals gemeld in de uitgave De parenteel van Doen Beijensz., blz. 85, niet indentiek van bovengenoemde Neeltje Jongebroer. Uit geen enkele akte blijkt dat vader Jongebroer bode is geweest. Te Hoogvliet leefden tezelfdertijd diverse personen Cornelis Cornelisz., die voor dit bodeschap in aanmerking komen.
Gerrit Cornelisz. Vrijlandt, oom en bloedvoogd van Cornelis Willemsz., weeskind van zijn broeder Willem Cornelisz. zaliger, transporteerde op 24-11-1638 voor een bedrag van 1000 Car. gld. aan Cornelis Cornelisz. Jongebroer de jonge, oom van het voornoemde weeskind van moederszijde, 2 gem. zaailand in ‘t Roosant aan den Hoogen Roosantsen dijck. Aan de zuidzijde was dit land aan Jongebroer belend.
Willem Jansz., ziek zijnde, en Neeltge Cornelisdr., echtelieden wonende in Nieuw- Engeland omtrent Hoogvliet, maakten op 20-10-1657 in hun huis een mutueel testament.
De langstlevende mocht geen landerijen en vaste goederen verkopen voordat hun oudste zoon Jan Willemsz. de leeftijd van 25 jaar zou hebben bereikt en moest hun gezamenlijke, eventueel nog te geboren kinderen naar behoren groot brengen etc. en hen bij mondigheid of eerder huwelijk ieder 800 Car. gld. als legitieme portie uitreiken. Indien de langstlevende van hen beide zou komen te hertrouwen moest hij of zij de helft van de boedel aan de kinderen afstaan, waarbij deze wel de keuze zou hebben de wederhelft van hun huis met boomgaard voor de getaxeerde waarde te kopen. Neeltge benoemde bij haar eventueel vooroverlijden haar voorzoon Cornelis Willemsz. voor een gerecht vijfde part als haar erfgenaam, terwijl haar man Willem Jansz. dit voor een kindsgedeelte zou zijn. Willem stelde tot voogden over zijn na te laten kinderen zijn broer Gabriel Jansz. en zijn te Rotterdam woonachtige neef Gerrit Pietersz. Verbosch. Neeltje op haar beurt benoemde hiertoe haar vader Cornelis Comelisz. en haar broer Cornelis Cornelisz. Jongebroer.
Beiden bekrachtigden de akte met hun respektieve handtekening.
Willem kwam zijn ziekte te boven, maar op 18-10-1670 lag zijn vrouw ziek te bed in hun huis in Nieuw-Engeland nabij Hoogvliet en liet een notaris uit Schiedam komen om haar laatste wil op te maken. Aan Jan en Cornelisz. Willemsz., zonen uit haar huwelijk met haar toenmalige man Willem Jansz., vermaakte zij de helft in de voor haar woning gelegen boomgaard van ca. 6 gem. met de beplante einddijk, welke liep van haar huis tot aan de Hoogvlietsen Hoogendijk en die zij met haar man bezat. Voorts nog de helft in een boomgaard van 3 gem., die vanouds ‘de Vogelkoij’ genaamd werd en in de heerlijkheid van Langebakkersoord lag. Tot haar erfgenamen benoemde zij haar voorzoon Cornelis Willemsz. Hooghstewerff, zoon bij haar eerste man Willem Cornelisz. Hooghstewerff, en haar twee voornoemde nakinderen. Om eventuele moeilijkheden bij het verdelen van haar boedel tussen haar drie kinderen en haar man te voorkomen, en ‘om andere pregnante redenen haer daer toe moverende’, beslistte zij dat haar man in het bezit zou blijven van
de wederhelft van de twee genoemde boomgaarden en hun ‘huys, erve, keet, bergen ende schuyr met een stuck soo weye als sayland’ ter grootte van 8 gem., gelegen in Nieuw- Engeland en destijds aangekocht van Matheeus Jacobsz. Verhulp. Voorts nog de wederhelft van 4 gem. weiland in het Oudeland van Poortugaal onder de ban van Hoogvliet en destijds gekocht van Fop Jacobsz. Leeuwenburgh, 3 gem. 1 lijn weiland in Nieuw-Engeland en de testatrice aangekomen bij scheiding met haar voorzoon Cornelis Willemsz., en nog een stuk daarnaast gelegen van 4 gem. 25 roeden zaailand, haar aanbestorven van wijlen haar vader Cornelis Cornelisz. Jongebroer. Haar man zou van haar erven de helft in de naast het voornoemde huis gelegen landen met de veestapel, zoals beesten, paarden, koeien, lammeren, en het ongemunte goud en zilver, haar kleding, meubelen en verdere inboedel. Deze goederen zouden door twee neutrale personen – haar man en haar voorzoon mochten er elk een kiezen - getaxeerd moeten worden.
In het geval het mocht gebeuren, ‘des sij testatrice verhoopt dat hare kinderen tot die ongehoorsaemheyt niet vervallen sullen’, dat de kinderen het met haar wilsbeschikking oneens zouden zijn, dan zou haar man voor een kindsgedeelte erfgenaam zijn van de wederhelft die de kinderen was toebedeeld in de naast het huis gelegen landerijen. Tot voogd en administrateur benoemde zij haar man Willem Jansz. van der Hijde. Zij was niet meer in staat om haar handtekening te plaatsen en zette daarom een handmerk.
fol. 157v. 06-03-1631:
comp. Gerrit Cornelisz. Vrijlandt, wonende Pernis, Willem Cornelisz., zijn broer, wonende Hoogvliet en Jan Bastiaansz. Spruijt, hun neef, wonende Hoogvliet en geven procuratie aan de secretaris van Willemstad of die van Ruigenhil om aan en ten behoeve van Cornelis Dankertsz. of zijn huisvrouwe moeder alzulke 7½ gemet zaailand over te dragen, gemeen liggende met 15 gemet, toebehorende Frans Gijsbertsz., getrouwd hebbende de weduwe van Crijn Cornelisz., als hun aanbestorven zijn door het overlijden van de kinderen van Crijn Cornelisz. zal, hunlieder broer en oom en bij de voorn Gerrit Cornelisz. verkocht aan de voorn Cornelis Dankertsz.
He is married to Neeltje Cornelis Jongebroer.
They were married in church about 1630.Source 2
Child(ren):
Willem Cornelisz Vrijland alias Hoogerwerf | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1630 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Cornelis Jongebroer |
FS 28/687, https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/3.04.16.115/invnr/1.II/file/NL-HaNA_3.04.16.115_1.II_0004
DE GESLACHTEN JONGEBROER TE PERNIS EN HOOGVLIET (1) (Geslacht I) door K..J. Slijkerman Eerder gepubliceerd in Ons Voorgeslacht jrg. 51 (Mei 1996, no. 471)
Oud Rechterlijk Archief Poortugaal, inv.nr. 13. J.J. Vervloet, Hogenda