Het monument vindt u schuin tegenover restaurant Woeste Hoeve (Oude Arnhemseweg 292,7361TW Woeste Hoeve / Beekbergen).
In de nacht van 6 op 7 maart 1945 werd bij de buurtschap Woeste Hoeve per ongeluk een "aanslag" gepleegd op Hanns Albin Rauter.
Op 6 maart had de Apeldoornse ondergrondse een tip ontvangen dat de Wehrmacht de volgende ochtend bij een slachterij in Epe drieduizend kilo vlees zou ophalen. Vanwege de voedselschaarste bij onderduikers en evacués zou dat vlees in Apeldoorn heel goed van pas komen.
Een groep verzetsmensen kreeg de opdracht de Wehrmacht voor te zijn en diezelfde nacht nog het vlees in Epe op te halen. De groep beschikte over Duitse uniformen, maar de auto's die de verzetsgroep had waren niet geschikt voor zo'n grote lading. Ze besloten een vrachtwagen van de Wehrmacht te kapen.
Het verlaten stuk in de buurt van Woeste Hoeve leek het meest geschikt voor de uitvoering van hun plan. Er reden nogal wat Duitse vrachtwagens heen en weer tussen Apeldoorn en Arnhem.
Toen de groep ter hoogte van Woeste Hoeve een zware auto hoorde naderen, dacht men dat het een vrachtwagen was. Het bleek echter een open BMW te zijn met Duitse officieren.
In het vuurgevecht dat volgde werd de chauffeur van de auto dodelijk geraakt, evenals de officier die achterin zat.
De man die naast de chauffeur zat leefde nog en hield zich dood. Later bleek dat het Rauter was, de hoogste Duitse politie-generaal en hoofd van de SS in Nederland.
Het was duidelijk dat de Duitsers het er niet bij zouden laten zitten. Na een dergelijk incident was het gebruikelijk dat er represailles genomen werden in de vorm van het fusilleren van gevangengenomen verzetsmensen, bekende Nederlanders en politici.
Rauter was zelf in Nederland de initiatiefnemer geweest van deze represaillemaatregelen. Hij had zelfs duidelijke quota ingesteld, zoals 10 levens voor een Duitse dode en 3 voor een Nederlandse dode in Duitse dienst enz.. In juni 1944 had Hitler bevolen dat de berechting van verzetsmensen gestopt moest worden. De Duitse SD kreeg toen vrij spel om met mensen die ze oppakten te doen wat ze wilden, zij werden de zogenaamde Todeskandidaten.
Half september geeft Rauter bevel om verzetsmensen als represaille aan de openbare weg dood te schieten en hun lichamen lange tijd te laten liggen. Voorbijgangers werden gedwongen toe te kijken bij de executies. Zo hoopten ze het verzet te breken.
Nu Rauter zelf het slachtoffer was, werd het een represaille op grote schaal. SS-Brigadeführer Karl Eberhard Schöngarth nam de taken van Rauter over (zie ook: wikipedia, Schöngarth). Hij was verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergeldingsactie. Toch was Rauter zelf niet minder verantwoordelijk. Hij is nooit buiten bewustzijn geweest en Schöngarth heeft in het ziekenhuis overleg met hemgepleegd.
In Amsterdam, Amersfoort, Fort De Bilt en op de Waalsdorpervlakte werden vanwege de "aanslag" op Rauter in totaal 146 mannen gefusilleerd.
Maar bij de buurtschap Woeste Hoeve vond de grootste vergeldingsactie plaats.
Uit gevangenissen in Assen, Zwolle, Almelo, Colmschate, Doetinchem en Apeldoorn werden in totaal 117 mannen gehaald. De jongste was 17, de oudste 75 jaar.
Al deze mannen werden in de ochtend van 8 maart op de plaats waar nu het monument staat, gefusilleerd.
Allemaal werden ze eerst naar de SD-Dienststelle in Apeldoorn gebracht. Hier werden ze opgewacht door de grootste sadisten die de Veluwe in die tijd kende. Het waren zgn "rexisten", voornamelijk Belgen die net voor de val vanuit Antwerpen waren overgeplaatst naar Apeldoorn. De meest beruchte uit de groep waren Emiel Thonon (bijnaam "de rat"), Hermann Veit, Eugène Dirckx en Verhulsdonk. Oskar Gerbig was hier al enkele maanden commandant. Hij was uit Almelo overgeplaatst, hij stond bekend als een redelijk mens en had in Almelo vaak erger voorkomen. Tegen mensen als Thonon en Verhulsdonk was hij helaas niet opgewassen.
De gevangenen werden door deze mensen geboeid en in 7 bussen geplaatst, waarna ze in colonne rond half zeven 's morgens vertrokken, vooraf gegaan door Gerbig op zijn motorfiets op weg naar Woeste Hoeve.
De bussen en vrachtwagens werden geparkeerd op tweehonderd meter afstand van herberg De Woeste Hoeve, op een grasveld bij de driesprong met de weg naar Hoenderloo. Even voorbij de herberg stond een vuurpeloton gereed van 50 Duitsers. De executie ging snel. Elke vijf minuten werd een nieuwe groep van twintig gevangenen opgehaald. De slachtoffers werden daarna in een lange rij naast elkaar neergelegd tussen de weg en het fietspad. De fietsers die voorbijkwamen moesten afstappen en langs de slachtoffers lopen.
In de middag werden alle slachtoffers begraven in een massagraf op begraafplaats Heidehof bij Apeldoorn. Vanaf 25 april 1945 (een week na de bevrijding van Apeldoorn) zijn alle 117 slachtoffers weer opgegraven en op 2 na geïdentificeerd (in 2008 werd één ervan alsnog geïdentificeerd). De slachtoffers zijn daarna tijdelijk bij elkaar herbegraven elders op Heidehof, waarna de meesten in de loop van 1945 en later door hun familie naar andere begraafplaatsen in Nederland zijn overgebracht. In de loop der jaren is een deel der slachtoffers weer herbegraven op het Ereveld Loenen.
Een hardnekkige misvatting: de weigeraar van het vuurpeloton.
Dit verhaal is ontstaan door een verklaring van de SD'er Dirckx, die zei dat hij had gehoord dat er een weigeraar was geweest die de volgende dag zou zijn geëxecuteerd. Dr. L de Jong heeft het verhaal in zijn boeken opgenomen en in deel 14 bij de wijzigingen noemt hij zelfs de naam Oberwachtmeister Helmuth "Seyffardt". Als er al een weigeraar is geweest, wat zeer onwaarschijnlijk is, dan was hetniet Seyffards. Hij zat al als gevangene opgesloten op de Kruisberg in Doetinchem en werd, geboeid aan Jan Frederiks, naar de Woeste Hoeve overgebracht. Er is verder geen enkele aanwijzing gevonden dat er een weigeraar is geweest.
He is married to Philippina Anna Margaretha Racer Palthe.
They got married on July 24, 1923 at Zwolle, Overijssel, Nederland , he was 22 years old. They were 22 years old and 25 years old, respectively.
(Oorlogsgravenstichting, Erelijst van Gevallenen)/controleur bij centraal distributiekantoor verzet: Binnenlandse Strijdkrachten. Hij was op verschillende manieren actief voor het verzet. Stutvoet bezorgde onderduikers bonkaarten.. Hij werkte samen met plaatsgenoot Herman Rodink (1*). Na zijn arrestatie is hij naar het huis van bewaring in Zwolle overgebracht. Als represaille voor de aanslag op Hanns Albin Rauter in de nacht van 6 op 7 maart 1945 bij Woeste Hoeve werd Stutvoet samen met Rodink en 115 andere gevangenen doodgeschoten. Hij kon na de oorlog snel worden geïdentificeerd aan het bijbeltje dat hij ooit van zijn moeder had gekregen. Zijn naam staat op het gedenkteken op de fusilladeplaats.
De Woeste Hoeve ligt aan de Oude Arnhemseweg op de Veluwe tussen Hoenderloo en Beekbergen (gemeente Apeldoorn).
Het monument vindt u schuin tegenover restaurant Woeste Hoeve (Oude Arnhemseweg 292,7361TW Woeste Hoeve / Beekbergen).
In de nacht van 6 op 7 maart 1945 werd bij de buurtschap Woeste Hoeve per ongeluk een "aanslag" gepleegd op Hanns Albin Rauter.
Op 6 maart had de Apeldoornse ondergrondse een tip ontvangen dat de Wehrmacht de volgende ochtend bij een slachterij in Epe drieduizend kilo vlees zou ophalen. Vanwege de voedselschaarste bij onderduikers en evacués zou dat vlees in Apeldoorn heel goed van pas komen.
Een groep verzetsmensen kreeg de opdracht de Wehrmacht voor te zijn en diezelfde nacht nog het vlees in Epe op te halen. De groep beschikte over Duitse uniformen, maar de auto's die de verzetsgroep had waren niet geschikt voor zo'n grote lading. Ze besloten een vrachtwagen van de Wehrmacht te kapen.
Het verlaten stuk in de buurt van Woeste Hoeve leek het meest geschikt voor de uitvoering van hun plan. Er reden nogal wat Duitse vrachtwagens heen en weer tussen Apeldoorn en Arnhem.
Toen de groep ter hoogte van Woeste Hoeve een zware auto hoorde naderen, dacht men dat het een vrachtwagen was. Het bleek echter een open BMW te zijn met Duitse officieren.
In het vuurgevecht dat volgde werd de chauffeur van de auto dodelijk geraakt, evenals de officier die achterin zat.
De man die naast de chauffeur zat leefde nog en hield zich dood. Later bleek dat het Rauter was, de hoogste Duitse politie-generaal en hoofd van de SS in Nederland.
Het was duidelijk dat de Duitsers het er niet bij zouden laten zitten. Na een dergelijk incident was het gebruikelijk dat er represailles genomen werden in de vorm van het fusilleren van gevangengenomen verzetsmensen, bekende Nederlanders en politici.
Rauter was zelf in Nederland de initiatiefnemer geweest van deze represaillemaatregelen. Hij had zelfs duidelijke quota ingesteld, zoals 10 levens voor een Duitse dode en 3 voor een Nederlandse dode in Duitse dienst enz.. In juni 1944 had Hitler bevolen dat de berechting van verzetsmensen gestopt moest worden. De Duitse SD kreeg toen vrij spel om met mensen die ze oppakten te doen wat ze wilden, zij werden de zogenaamde Todeskandidaten.
Half september geeft Rauter bevel om verzetsmensen als represaille aan de openbare weg dood te schieten en hun lichamen lange tijd te laten liggen. Voorbijgangers werden gedwongen toe te kijken bij de executies. Zo hoopten ze het verzet te breken.
Nu Rauter zelf het slachtoffer was, werd het een represaille op grote schaal. SS-Brigadeführer Karl Eberhard Schöngarth nam de taken van Rauter over (zie ook: wikipedia, Schöngarth). Hij was verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergeldingsactie. Toch was Rauter zelf niet minder verantwoordelijk. Hij is nooit buiten bewustzijn geweest en Schöngarth heeft in het ziekenhuis overleg met hem gepleegd.
In Amsterdam, Amersfoort, Fort De Bilt en op de Waalsdorpervlakte werden vanwege de "aanslag" op Rauter in totaal 146 mannen gefusilleerd.
Maar bij de buurtschap Woeste Hoeve vond de grootste vergeldingsactie plaats.
Uit gevangenissen in Assen, Zwolle, Almelo, Colmschate, Doetinchem en Apeldoorn werden in totaal 117 mannen gehaald. De jongste was 17, de oudste 75 jaar.
Al deze mannen werden in de ochtend van 8 maart op de plaats waar nu het monument staat, gefusilleerd.
Allemaal werden ze eerst naar de SD-Dienststelle in Apeldoorn gebracht. Hier werden ze opgewacht door de grootste sadisten die de Veluwe in die tijd kende. Het waren zgn "rexisten", voornamelijk Belgen die net voor de val vanuit Antwerpen waren overgeplaatst naar Apeldoorn. De meest beruchte uit de groep waren Emiel Thonon (bijnaam "de rat"), Hermann Veit, Eugène Dirckx en Verhulsdonk. Oskar Gerbig was hier al enkele maanden commandant. Hij was uit Almelo overgeplaatst, hij stond bekend als een redelijk mens en had in Almelo vaak erger voorkomen. Tegen mensen als Thonon en Verhulsdonk was hij helaas niet opgewassen.
De gevangenen werden door deze mensen geboeid en in 7 bussen geplaatst, waarna ze in colonne rond half zeven 's morgens vertrokken, vooraf gegaan door Gerbig op zijn motorfiets op weg naar Woeste Hoeve.
De bussen en vrachtwagens werden geparkeerd op tweehonderd meter afstand van herberg De Woeste Hoeve, op een grasveld bij de driesprong met de weg naar Hoenderloo. Even voorbij de herberg stond een vuurpeloton gereed van 50 Duitsers. De executie ging snel. Elke vijf minuten werd een nieuwe groep van twintig gevangenen opgehaald. De slachtoffers werden daarna in een lange rij naast elkaar neergelegd tussen de weg en het fietspad. De fietsers die voorbijkwamen moesten afstappen en langs de slachtoffers lopen.
In de middag werden alle slachtoffers begraven in een massagraf op begraafplaats Heidehof bij Apeldoorn. Vanaf 25 april 1945 (een week na de bevrijding van Apeldoorn) zijn alle 117 slachtoffers weer opgegraven en op 2 na geïdentificeerd (in 2008 werd één ervan alsnog geïdentificeerd). De slachtoffers zijn daarna tijdelijk bij elkaar herbegraven elders op Heidehof , waarna de meesten in de loop van 1945 en later door hun familie naar andere begraafplaatsen in Nederland zijn overgebracht. In de loop der jaren is een deel der slachtoffers weer herbegraven op het Ereveld Loenen.
Een hardnekkige misvatting: de weigeraar van het vuurpeloton.
Dit verhaal is ontstaan door een verklaring van de SD'er Dirckx, die zei dat hij had gehoord dat er een weigeraar was geweest die de volgende dag zou zijn geëxecuteerd. Dr. L de Jong heeft het verhaal in zijn boeken opgenomen en in deel 14 bij de wijzigingen noemt hij zelfs de naam Oberwachtmeister Helmuth "Seyffardt". Als er al een weigeraar is geweest, wat zeer onwaarschijnlijk is, dan was het niet Seyffards. Hij zat al als gevangene opgesloten op de Kruisberg in Doetinchem en werd, geboeid aan Jan Frederiks, naar de Woeste Hoeve overgebracht. Er is verder geen enkele aanwijzing gevonden dat er een weigeraar is geweest.
Johannes Stutvoet | ||||||||||||||||||
1923 | ||||||||||||||||||
The data shown has no sources.