He had a relationship with Lide.
Child(ren):
Niet zekerDe naam van de familie zal wel ontleend zijn aan een huis met het teken Die Catte; vgl. Frederiks, t.a.p., blz. 170.
Het geslacht Cats was afkomstig uit Brouwershaven of uit de omgeving van deze plaats 195 . De stamreeks der familie klimt niet verder op dan tot het begin der zestiende eeuw en vangt aan met de grootvader van de dichter, Cornelis Cornelisz. Cats, die in 1536 meestoofmeester was te Brouwershaven. Uit zijn huwelijk met Lide N.N. (Ze was in 1541 weduwe en woonde nog in November 1557 in Brouwershaven; vgl. De Vos, t.a.p., kol. 58.) werden drie kinderen geboren: Adriaen Cornelisz., Salome en Matthijs.
Salome trouwde twee keer, eerst met Jacob Kempe († 1569), daarna met Gerbrand Gerbrandsz, en stierf te Brouwershaven in 1571; vgl. De Vos, t.a.p., kol. 58.
Matthijs Cats studeerde te Leuven, trad aldaar in de orde der Franciscanen, was achtereenvolgens lector in de theologie te Leuven, gardiaan van de kloosters van zijn orde te Mechelen en te Leuven, en werd 6 Maart 1576 tot provinciaal van de Francis - kanerorde gekozen. Hij overleed echter reeds 8 Augustus 1576 en werd begraven in het koor van de kloosterkerk te Leuven. Hij wordt geroemd als een " vir eximiae pietatis et eruditionis". Van hem zijn bekend: Catholica praeceptorum decalogi elucidatio (Ant - verpiae, 1573; 2de druk, 1576; 3de druk, 1604) en Institutionis christianae catholica et erudita elucidatio, secundum methodum a magistro II sententiarum observatam (Ant - verpiae, 1575). Op het titelblad noemt hij zich beurtelings Mathias Cats a Brouwershaven en Mathias Felisius. - Zie over hem: De la Rue, blz. 368 - 370; Nagtglas, I, blz. 109, 212; N.N.B.W., VI, kol. 286 (D.A. Felix); Schmitz, Het aandeel der Minderbroeders in onze middeleeuwse literatuur, t.a.p., blz. 102.
Cornelis Cornelisse Cats | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lide |