He is married to Cornelia Dijkhuizen.
They got married on May 8, 1907 at den Haag, he was 22 years old.Source 1
Arie Jacobus Sr. is geboren op 08-01-1885, akte 112, en overlijdt op 04-11-1936, oud 51 jr., akte 4035. Hij is aangespoeld en overleden gevonden op 10-11-1936 in Callantsoog, nadat de motorlogger SCH 179 "Corn. Vrolijk" van rederij Vrolijk was vergaan tijdens het stormweer 26/27 oktober 1936, waarbij 14 man omkwamen.
Ook de zoon van Arie Jacobus, Cornelis Mos (oud 19 jr.) kwam daarbij om, spoelde aan bij Egmond aan Zee en werd begraven in den Haag.
Arie Jacobus Mos (1885) is de achterklaeinzoon van JACOB (Maartens) DE MOS (1793) en Cornelia Westerduin is via Chieltje Mos (1860) de achterkleindochter van PIETER (Maartens) DE MOS (1803). de broer van JACOB (Maartens) DE MOS (1793).
Zowel JACOB (Maartens) DE MOS (1793) als Pieter (Maartens) DE MOS zijn zonen van MAARTEN (Leenderts) DE MOS (1771), maar alle kinderen van MAARTEN (1854) dragen de familienaam "MOS", zoals we wel vaken zien.
Child(ren):
Arie Jacobus (Sr.) Mos (geb. 08-01-1885, overl. 10-11-1936, aangespoeld op het strand van Callandsoog, oud 51 jr., akte 17). Bron: VissersNamenMonument Scheveningen, a/b "Cornelis Vrolijk Fz." SCH 179, motorlogger, samen met o.a. zijn zoon Cornelis Mos (oud 19 jr., 1917-1936), welke aanspoelde te Egmond aan Zee.
NB. Komt mijn vrienden laat ons horen wat er onlangs is geschied
Met het schip CornelisVrolijk, schipper was Willem de Niet.
't Schip dat was al op de thuisreis met een rijk gekroonde vracht
en ze waren bijna binnen, waar hun vrouw en kinderen wacht.
De mens wikt, God zal geschikken en daar moet de mens toch aan.
Mens is het niet om te schikken bijna thuis en nog vergaan?
Ziet nu vrienden't was zo gelegen 't schip was veertien dagen uit
En de reis verliep met zegen vreugde was op de schuit.
Schipper wou nog eenmaal vissen en dan weer naar huis toe gaan.
'k Zei daarnet God zal beslissen en Zijn woord dat zal bestaan.
's Morgens gingen zijaan 't halen en er zat veel haring in.
De barometer ging aan dalen, 't was te veel naar schippers zin,
Maar na zwoegen en na werken kregen zij de vleet aan boord.
En de vissers konden merken de wind werd steeds nog aangespoord
en hij waaide uit het zuiden met een reuze grote kracht.
En hunb koers was IJmuiden, hij zou er wezen in de nacht.
Maar wat gaat er nu gebeuren, de wind schoot uit het N. West.
Dat was nog wel goed te keuren, want voor de wind dat ging wel best.
En zij kwamen nu nog prachtig op IJmuidens haven aan.
Maar de wind bleef nog krachtig, ja het leek wel een orkaan.
De angst werd groot bij deez' mensen in een storm dicht bij de kust.
En zij kwamen nog steeds lenzen, van hun dood nog onbewust,
Maar gekomen in de branding, ja, daar werden zij getroffen door een wilde hoge zee.
En die zee werd hun noodlottig, hij nam schip en mensen mee.
O! Wat een angst voor deze lieden zo de dood voor hun ogen zien.
Niemand die hier hulp kon bieden, niemand zou den dood ontvliën.
O! Wat valt hier toch te treuren bij zo'n vreselijk gebeuren lag toch in de raad van God.
Deze mensen zouden nooit meer levens komen aan land
En ze zouden hun geliefden nooit meer geven hunnen hand.
Andere dag toen rapporteerde even na de dag aanbrak
Een loodsboot die huiswaards keerde bij de brulboei staat een wrak.
Niemand kon toen nog beslissen of het was een vissersschuit.
Maar men hoeft niet lang te gissen want het kwam al heel gauw uit,
Dat het was een vissersvaartuig uit het dorpje Schevening'
Die twee weken van te voren voor de haringsvangst uitging.
Want de nacht die daarop aanbrak, lang nog voor het morgenrood,
Spoelde heel dicht bij IJmuiden enen omgeslagen boot
Van het schip Cornelis Vrolijk, van Frank Vrolijk Rederij,
Dus het werd nu al moog'lijk dat het de 179 zij.
Droefheid was in Scheveningen velen die ook terstond
Naar IJmuiden strand toe gingen of men soms nog lijken vond.
En men zocht men was aan 't klagen de zee laat haren prooi niet gaan.
Maar ziet het was na negen dagen toen spoelde het eerste lijk daar aan.
't Lijk werd van het strand gedragen, in het doodhok opgebaard.
En nu was het nog te vragen wie is het lijk waar men opstaard.
Scheveningers kwamen kijken, ze zagen 't lijk voor d'eerste maal
En die zeiden toen al dadelijk: deze dode is Zier Taal.
Nadat Zier Taal was begraven gaf de zee acht doden weer,
Vijf matrozen en twee oudsten, de schipper kwam de laatste keer.
Negen waren er nu begraven , hadden nog hun graf aan wal
En men wachtte vele dagen of de zee meer geven zal.
Maar monteur, stuurman en jongste vonden in de zee hun graf,
Reepschieter en ook afhouder stond de zee aan ons niet af.
Vrouwen, Moeders, wees nu stil, hetgeen gebeurd is was God's wil.
In de nacht van 26/27 oktober 1936 kwam de SCH 179 in zware storm en vergin met man en muis.
De 9 teruggevonden opvarenden van de SCH 179 waren:
1. Dirk Bal, 32 jr., spolde aan op het strand nabij IJmuiden.
2. Benjamin Franke, 27, spoelde aan op het strand te Camperduin.
3. Leendert de Jager, 21, spoelde aan op het strand ter hoogte van Sint Maartenszee.
4. Job Machiel Klein, 20, spoelde aan te Callantsoog.
5. Arie Jacobus Mos, 51, spoelde evenseens aan te Callantsoog.
6. Cornelis Mos, zijn zoon, 19, spoelde aan te Egmond aan Zee.
7. Willem Cornelis de Niet - de schipper -, 50 jr., spoelde op 10 december aan op het strand tussen Petten en Callantsoog.
8. Leenderd Spaans, 23, zijn lichaam werd - hoe wonderlijk ook - teruggevonden op het wrak van deSCH 68 welke op dezelfde dag verging.
9. Zier Taal, 47, spoelde aan op het noorderstrand van IJmuiden.
Van de overige 5: Cornelis Blok, 46 jr., Wouter Harteveld, 15 jr., Baarthoud de Niet, 38 jr., Cornelis Johannes Overduin, 16 jr., Jacobus Overduin, 17 jr. is nooit meer iets vernomen, zij kregen een zeemansgraf.
Arie Jacobus (Sr.) Mos | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1907 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelia Dijkhuizen |