Verklaring [BRON: Geintegreerde Taalbank online (GTB)]
ROEIER
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: roeier
znw. m., mv. -s. Mnl. roeder. Van Roeien (II).
- De ambtenaar die vaten of andere vochtmaten roeit, den inhoud daarvan peilt of meet.
Samenst. Traanroeier (Deeze Vaten of Quardeelen worden door een gezwooren Traanroeyer gemeeten, ZORGDRAGER, Groenl. Vissch. 370 [ed. 1727])
- Wijnroeier (De Wijnkoopers (sullen) gehouden zijn de oxhoofden, ofte andere vaten te doen roeyen door een geswooren Wijnroeyer, Gr. Placaetb. 4, 860 a [1699]; De Ridsingen, die de Wynroeyers, by het inslaan van de wynen, op het vaatwerckstellen, Utr. Placaatb. 2, 1219 a [1725]. Verder nog: Stadsroeier (De Stads-roeijer en Meter, Gouvernementsbl. v. Surin. 1828, n°. 29).
- Koppel. Kommies-roeier (Zoodra zij (de kommiezen) blijken der vereischte bekwaamheid zullen hebben gegeven, (zullen zij) als commisen-roeijers worden aangesteld, Bijv. Stbl. 1833, blz. 2; Commies-roeijer, scheepsmeter of ijk-commissaris, 1861, blz. 32).
:
He is married to Josina de Haas.
They got marriedSource 3
Child(ren):