Zoon van Beert Camphorst en Helena Struis
aangifte door: Fredrik Bakker, Jan Grift
Tijdstip: 02:00
He is married to Bartjen Gerrits van de Vijver.
Permission for the marriage has been obtained in Ermelo on March 18, 1810.Source 3
They were married in church on April 3, 1810 at Ermelo, he was 30 years old.Source 318-3-1810 3-4-1810 Reindert Camphorst Putten Bartje Gerrits Ermelo
Child(ren):
Beroep: landbouwer
in de huwelijksacte nr. 12 BS Putten van 1860 van zoon Hendrikus wordt aangegeven dat er bij het overlijden van Reindert een verschrijving van de achternaam heeft plaatsgevonden (Kamphorst i.p.v. Camphorst). Toen Reindert op 25 april 1835 in het gemeentehuis van Ermelo de geboorte van zijn zoon Hendrikus aangaf, werd in de geboorteakte de familienaam van Reindert en Hendrikus met een C geschrven, Reindert zelf ondertekende de geboorteakte ook met R. Camphorst (afb. 5). Het gevolg hiervan is dat ook alle nakomelingen van Hendrikus als Camphorsten te boek staan. Dit neemt niet weg dat in de overlijdensacte van Reindert zijn weer abusievelijk met een K geschreven stond.
Reindert's dochter Berendje was in 1893 met haar kinderen betrokken bij de scheiding van de boedel van haar overleden man Philip van Rootselaar. De nalatenschap bestond uit "een bouwmanswoning met berg, plaats, erf en tuin, groot 2 ha, 98 aren en 80 ca, gelegen in de polder Duist te Hoogland. Daarnaast waren er in de nalatenschap nog "3 kampen lands aan de straatweg van Bunschoten naar Hoogland, groot 3 ha, 65 aren en 10 ca." Reindert's dochter Lubbertje trouwde met de rijke weduwnaar en grondeigenaar Aalt van de Poll. Zij trouwden buiten gemeenschap van goederen. Er werd echter bepaald dat Lubbertje de helft van Aalt's bezittingen zou erven indien zij bij Aalt's overlijden kinderen had. In afwezigheid van kinderen zou zij niets erven maar wel het vruchtgebruik krijgen van Aalt's gehele nalatenschap. Lubbertje kreeg weliswaar Aalt 6 kinderen, maar die stierven allen op heel jonge leeftijd en voordat Aalt zelf overleed. Een groot gedeelte van Aalt's bezittingen, waaronder het goed genaamd De Kievit en het bos genaamd De Roosenhoef in de buurtschap Dasselaar, werd verkocht door zijn erfgenamen, de kinderen van zijn vooroverleden broer. De verkoop had een opbrengst van fl. 4150,-- die belegd werd in de "grootboeken der Nationale Schuld". Andere onroerende goederen werden verpacht of in erfpacht gegeven, waardoor Lubbertje en extra inkomen kreeg van fl. 524,-- per jaar. Dit betrof bouwland, waaronder 23 percelen "rond haar huis op den Kamp", 3 percelen aan de Weversteeg bij het dorp Putten, 2 percelen genaamd Het Slonsje, 5 percelen "op den Eng" en een perceel in de buurtschap Steenkamer. Ook hield Lubbertje gronden in eigen beheer. Zo verkocht zij van 1880 tot 1886 telkenjare in juni het voorgras van de weilanden van De Engen voor fl. 86,-- tot fl. 138,-- en in 1883 de naweide van graslandpercelen De Molenaar, De Kamp en De Bunt voor in totaal fl. 189,--. In 1884 hield zij een publieke verkoping van hakhout te Huinen voor fl. 131,-- en hakhout om De Kamp bij haar huis voor fl. 138,--. Na het overlijden van Lubbertje in 1892 werd een beschrijving gemaakt van de roerende goederen in haar huis aan de Kelnaarsteeg op de Kamp. Bij de verdeling van deze goederen waren, behalve de neven en nichten van Aalt van de Poll, 16 Kamphorsten betrokken. Uit de beschrijving blijkt dat het huis bestond uit een kamer aan de gang, een kamer aan de steeg, een keuken, een kelder, een kamer op de deel, een mangelkamer en een deel. Pronkstuk in de kamer aan de gang was een kabinet van opgelegd eikenhout ter waarde van fl. 70,--, waarin zich behalve kleding een kerkboek met zilveren sluiting, een flacon met gouden dop en een revolver met patronen bevonden. Daarnaast was er o.a. een mahoniehouten huisorgel (fl.60,--), een Friese staartklok (fl 7,50), een vuurplaat en een bedstee met toebehoren. In de kamer aan de steeg vond men o.a. een mahoniehouten glazenkast (fl. 50,--), rolmutsen, dozen met mutsen en linten, ornamenten en snuisterijen. Lubbertje hield kennelijk van vogels, want in de gang hing een kooi met een duig en een kooi met een kanarievogel. Ook was zij gek op schilderijen, want zelfs in de keuken hingen er 12 (samen fl. 5,--). De keuken was een eetkeuken, want er stond een tafel met 5 stoelen. Daarnaast was er een schouw met turfbak, vuurpotten, doofpot, stoven, blaaspijp, vuurschop, vuurhaal, vuurlepeltje, keuken- en eetgerei, waterketel en koffiemolen. In de schouw hingen greookt vlees en worsten. De kelder werd gebruikt voor de opslag van voedingsmiddelen. Er lagen aardappelen en wortelen en er stonden potten met ingemaakte groenten en pekelvlees. Lubbertje was niet zelf actief als boerin, want het enige vee op de deel bestond uit 2 geiten en een varken en aan oogstproducten lag er wat gedorste rogge en boekweit, hooi en roggestro. Ook was er turf en brandhout. De totale waarde van de inboedel, gecorrigeerd voor vorderingen en schulden, werd geschat op fl. 1477,--. Bij een openbare verkoping brachten de roerende goederen echter slechts fl. 717,65 op. Op een notariele acte uit 1890, waarin de verkoop van het huis De Kievit werd vastgelegd, stonden de handtekeningen van de meeste kinderen en van enkele kleinkinderen van Reindert (afb. 6).
[http://77.167.207.6/public_html/joomla/stamboom/Kamphorst/pg-0010.htm#BM6031]
Reinder (Rijndert) Kamphorst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1810 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bartjen Gerrits van de Vijver |