Gjalt van der Meer
Gjalt (roepnaam Broer) van der Meer is geboren op 11-1-1926 in de Oliemuldersstraat gelegen in de 19e eeuwse Oosterpoort te Groningen. Moeder was gelovig en vader was heibaas en lid van de SDAP en de bond. Socialisme en bondslidmaatschap werden er met de paplepel ingegoten, maar het gezin ging ’s zondags steevast naar de kerk. Alle mannen in de familie waren heiers, van vader op zoon.
Gjalt van der Meer
Het huis van het gezin Van der Meer aan het smalle straatje telde één kamer en twee bedsteden waar het hele gezin in moest slapen. Het toilet bestond in de vorm van een poepemmer op zolder die te bereiken was via een wiebelig laddertje. Bij het legen ging er op het laddertje wel eens wat mis waar moeder Van der Meer niet echt blij mee was. De woning had geen aansluiting voor elektriciteit en gas. Er werd gekookt op petroleumstellen en ’s avonds verlicht met olielampen. Water kwam uit een kraan met een emmer als gootsteen er onder.
Broer begon na de lagere school zijn carrière als loopjongen bij een kruidenier aan de Oosterweg. Zes lange dagen werken voor een rijksdaalder. Twee gulden voor Moe, vijftig cent voor Broer. Vlak voor de oorlog kwam Broer in de zaak van Kuiper, auto- en machineonderdelen en gros terecht in de Hofstraat. (Broer is de eigenaar nooit meer tegen gekomen.) Hier leerde Broer min of meer het vak van monteur. Het zou achteraf een wending aan zijn leven geven. Aan het begin van de oorlog stortte het garagewezen in door gebrek aan brandstof, auto’s en onderdelen.
In 1946 is Broer getrouwd met zijn eerste vrouw en gescheiden in 1970. Hij komt Roelie Kruzinga tegen die met zijn overleden broer getrouwd was. Roeli is geboren op 1-6-1931 aan de Noorderbinnensingel te Groningen. Van het een komt het ander en zij treden in het huwelijk. Broer en Roelie hebben gezamenlijk acht kinderen.
Tijdens de oorlog kwam Broer in een kaaspakhuis aan het werk. In 1946 moest Broer in dienst bij de landmacht. Bij een nadere selectie bleek dat Broer wél auto kon rijden maar geen rijbewijs had. Er was grote behoefte aan chauffeurs en dus ging Broer in de chauffeursopleiding. Na een jaar actieve dienst mocht hij de keus maken, of z’n tijd uitdienen in Nederland of naar Indië! Vanuit zijn achtergrond was de keus snel gemaakt, Broer bleef in Nederland.
Als Broer de militaire dienst vaarwel zegt wordt hij heier zoals de familietraditie het betaamd. Hij wordt lid van de Landelijke Federatie voor Hei en Funderingswerkers te Amsterdam. Deze categorale bond zal naderhand in de Bouwbond NVV overgaan. Het Heierswereldje heeft zo zijn eigen cultuur, er zijn maar een paar heiers in de bouw en dat is een heel eigen gemeenschap en dus word je allemaal lid van dezelfde organisatie. Je vader is lid en dus word jij ook lid, daar was verder geen discussie over nodig. In de praktijk kwam het er op neer dat je zonder lidmaatschap als heier niet aan het werk kwam. Dus je moest wel. Als Broer na een jaar uit deze bond stapt omdat hij het met het beleid niet eens is, wordt hem dat nog lang nagedragen door de kleine heierswereld! Er staan maar een paar man te werken op de heiplaat, de sociale controle is groot.
Broer gaat begin jaren vijftig varen op de Groninger kustvaart als machinist, bij Carabeka aan het Emmaplein te Groningen. Na een paar jaren ziet hij het beroep zeeman niet meer zo zitten. Toch moet hij nog een paar jaar doorvaren, zijn studie is gefinancierd door het Groninger Zeemans College. Dat zijn de kustvaartreders en die willen het geïnvesteerde geld terugzien. Hij zit contractueel vast aan zijn vaarperiode. In zijn varenstijd is hij lid van de Algemene Zeelieden Bond van het NVV.
Tweede helft jaren vijftig gaat Broer werken bij aannemer Sikkema waar hij 20 jaar heeft gewerkt. Hij richt samen met anderen een bedrijfskern op. Een soort van beginnende ondernemingsraad. Het was een mix van o.r. en personeelsvereniging. Een reglement voor de kern werd overgenomen van een vriend die op de voormalige scheepswerf Niestern werkte. Alleen de financiële paragraaf werd niet overgenomen, de directeur van Sikkema ging niet akkoord.
Nu Broer weer aan de wal is (als schipper/heier op een drijvende bok) gaat hij zich meer op de Bouwbond en de maatschappij richten, hij volgt de kadercursus van het NVV en vele andere bondsopleidingen. Hij wordt lid van de vakgroep Grond-, Weg- en Waterbouw. Daar komt hij mensen als Jan Jager uit Stadskanaal, Rien Kunst de penningmeester en Ton Arkestein, de bestuurder tegen. Dat was bij wijze van spreken de bond in het bedrijf, daar werd over het vak gesproken. Al gauw leert Broer de Bond landelijk kennen als lid van de Groepsraad voor Grond, Weg en Waterbouw. Voor de vakgroep Grond-, Weg- en Waterbouw moet Broer maandelijks naar Woerden, het hoofdkantoor van de Bouwbond NVV. Daar wordt de c.a.o. besproken door de mensen die in het vak en bedrijf zitten. Ook de heiplaat komt aan de orde en Broer heeft daar zo z’n mening over. In de bouwwereld wordt van je hart geen moordkuil gemaakt. Op voorstel van de groepsraad gaat Broer een rapport van de situatie maken en bereidt een paar c.a.o. voorstellen in concept voor. Haast ongewijzigd komen deze voorstellen in de c.a.o. te staan. Een feit waar Broer trots op is. Hij komt immers zelf uit deze wereld en kent de situatie van haver tot gort.
Begin jaren zestig komt Broer in de afdeling Groningen van de Bouwbond Peter Drenth senior tegen die hem lid maakt van het afdelingsbestuur. In dezelfde periode wordt Broer, op initiatief van Peter lid van de Partij van de Arbeid. Uiteindelijk zal Broer de voorzittershamer van de bouwbond afdeling Groningen overnemen van Peter Drenth senior.
In 1955 krijgt Broer een ernstig ongeval, hij is dan schipper/heier op een drijvende bok en valt tussen het schip en de wal. Hij houdt daar ernstig ruggeletsel van over en wordt voor 50 % afgekeurd. Uiteindelijk (1979) komt hij bij het toenmalige volkenkundige museum professor van der Leeuw in de Nieuwe Kijk in ‘t Jatstraat terecht waar hij tot zijn pensioen in 1991 blijft werken. In deze periode is hij zowel in de afdelingsbesturen van de bouwbond als van de PvdA actief.
In de PvdA is hij actief in de werkgroep werkgelegenheid en bedrijfsdemocratisering waarin dan Stan Poppe, een van de oprichters van de Vakbonds Historische Vereniging landelijk figureert. Plaatselijk lid zijn o.a. Jan de Jong, Peter Drenth senior, Ed van Eijbergen, Gerda Bosma, Henk Hamming, Peter de Wekker, Leo de Wilde, Jan Rootlieb en vele anderen. In 1988 behaalt Broer een certificaat bij het HOVO (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) voor bekwaamheid in gespreksvoering. Korte tijd houdt Broer zich bezig met de FNV vakbondswinkel, eind negentiger jaren, het centrum en informatiepunt van en voor vakbondsactiviteiten aan de Damsterkade te Groningen.
Broer heeft twee termijnen in de ouderenraad (OR) van de gemeente Groningen gezeten. Op deze manier kon hij op zijn eigen manier de belangen van ouderen behartigen. Nu de positie van de gemeente steeds groter wordt in de uitvoering van diverse zorgmaatregelen en uitkeringen, is de vinger aan de pols functie van de OR sterker geworden. De OR is bevoegd om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het gemeentebestuur over diverse zaken die ouderen aangaan.
Na jaren voorzitter te zijn geweest wordt Broer in 2005 erelid van de stichting Hunzeborgh en de bewonersvereniging Hunze van Starkenborgh. Naast het actief lid zijn met deze wijkgebonden werkzaamheden was hij de grote initiatiefnemer voor het nieuwe wijk en buurtcentrum in de woonwijk Hunze te Groningen. Broer was en is de man die altijd op basis van solidariteit met anderen kon samenwerken en grote sympathie verwierf in de Groninger vakbeweging. Voor Broer was de inspiratiebron voor zijn streven in de vakbeweging een concrete vorm van socialisme die uitgaat van een eerlijke verdeling van inkomen en macht.
Samen met zijn vrouw Roeli woont hij in een mooie aanleunwoning op Dilghtoord te Haren.Daar is hij op 1 september 2013 overleden
Peter de Wekker/Jan Rootlieb.
Oktober 2012
Gjalt van der Meer |
Toegevoegd via een Smart Match
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: van der Meer Web Site
Familiestamboom: 187222652-1