De papiermolens in de provincies Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg (H. Voorn)
Blz 281: Brummen, Het Oude Klooster
De kinderen van de inmiddels overleden Jan Pouwel Schut verkochten de onderste molen in oktober 1768 voor 3400 gld aan Cornelis Pannekoek, een zoon van Abraham Pannekoek en Maria Schut. Twee jaar later verkocht Cornelis het molentje weer voor 3500 gld aan zijn broer Geurt, die gelijktijdig de bovenste molen voor 3200 gld kocht van zijn vader. De beide molens onder één dak waren daarmede weer in één hand verenigd. De 32-jarige Geurt (Gerrit) Pannekoek was papiermaker geweest op de Keyersmolen in Wormingen, waar hij in 1760 zijn overleden broer Marten had opgevolgd.
De papiermolens in de provincies Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg (H. Voorn)
Blz 311: Laag-Soeren, Welbedacht
Carel Otto van Kesteren stichtte de eerste papiermolen in Laag-Soeren in 1791: de molen 'Welbedacht', in de bocht van de Bovenbeek, voordat deze de huidige Jut van Breukelerwaardweg passeert. De molen werd verpacht aan Marten Pannekoek, in april 1768 geboren op de Keyersmolen in Apeldoorn, Wormingen, waar zijn vader Geurt Pannekoek toen papiermaker was. Als kind is Marten met zijn ouders naar het Oude Klooster in Eerbeek getrokken, maar in 1787-1788 verbleef hij in Amsterdam, misschien om kennis van de papierhandel op te doen? Marten overleed, eerst 27 jaar oud, reeds op 17 oktober 1795. Hij overleed 'op de Veen Moole' te Laag-Soeren, een naam die ook in 1800 wordt gebruikt. De drie papiermolens schijnen hun optimistische namen eerst later, omstreeks 1808, te hebben gekregen. In de 'Memoires van een papiermaker' kan men lezen, dat Marten (de schrijver noemt hem abusievelijk Abraham) overleed ten gevolge van de vermoeienissen van een reis naar Kaldenkirchen, volgens een verklaring van 'dokter Berends', waarmee de schrijver de med. dr. J.H. Berns bedoelt. Op reis had Marten Pannekoek 50 balen lompen gekocht, die na zijn dood arriveerden. De archiefstukken zeggen weinig over de bezitsverhoudingen, maar waarschijnlijk werd in Laag-Soeren op de traditionele wijze gewerkt: water en grond moesten worden gepacht, opstal en gaandewerk waren eigendom van van de pachter. Martens moeder Lutje Andriessen, in 1787 hertrouwd met Bernardus Nikkels, kwam uit Deventer naar Laag-Soeren en uit Apeldoorn kwam Martens jongere broer Hendrik Pannekoek, die in september 1804 met Aleida Hendrika Lentink trouwde.
The data shown has no sources.