Valkenburgerweg B 34
Getuigen:
Theodorus Hubertus Kappers, 51 jaar, veldwachter, wonend Heer
Jan Paulus Petrus Toorens, 61 jaar, veldwachter, wonend Heer
Tijdstip: 09:00
"In groote droefheid ontvingen wij, na een langdurige onzekerheid, het bericht, dat op 20 Januari 1945, in den ouderdom van 37 jaren, te Linne is gefusilleerd [...] Hij gaf zijn leven voor de zaak des vaderlands en viel onder vijandelijke terreur door het verraad van enkele landgenooten."
In april 1947 wordt meegedeeld dat het stoffelijk overschot niet meer gevonden is en dat op 14-4-1947 een uitvaartdienst wordt gehouden.
Uiteindelijk wordt op 17-11-1947 meegedeeld dat het stoffelijk overschot te Linne gevonden is.
Oorzaak: Gefusilleerd door de Duitsers
Ongehuwd overleden
Beroep: directeur N.V. Ned. Patent- en Kristalsodafabriek Herten
Mr. René van den Boorn was de zoon van de in Luik geboren Emile Jean Edouard van den Boorn en Marguérite Haenen. Hij studeerde Rechten in Nijmegen(doctoraal 1933), nam in 1941 waarschijnlijk uit solidariteit met de toenmalige - door de Duitsers en de NSB-ers verfoeide - Limburgse gouverneur Willem van Sonsbeeck ontslag als Kabinetschef bij de Provincie en trad in dienst als directiesecretaris bij directeur Regout van de Kristal-Soda fabriek te Linne. Hij was actief in het verzet (inlichtingendienst[ID]) en werd in 1942 - 1943 geruime tijd gegijzeld in Haaren en St. Michielsgestel. In januari 1945 trachtte hij ten zuiden van Roermond door de Duitse linies te breken en viel bij Maasbracht opnieuw in Duitse handen. Hij werd op 20 januari 1945 gefusilleerd. Zijn lijk werd tezamen met dat van de Roermondse bankdirecteur Franciscus Maurits Marie baron van Lamsweerde(Groesbeek 13 maart 1911--Maasbracht/Linne 20 jan.1945) in november 1947 op aanwijzing van de Duitser Streuff (waarschijnlijk lid van het executiepeleton o.l.v. majoor Ulrich Mathaeas) aangetroffen in de berm van de weg Maasbracht Station naar Maasbracht-Beek, ter plaatse bekend onder de naam Kreveld, aldus de overlijdensverklaring van 17 nov.1947
Zijn naam wordt vermeld op de gedenkplaat voor de ten gevolge van de oorlog omgekomen leden van de academische gemeenschap van de Katholieke Universiteit te Nijmegen.
Bron: PK; OGS; e-mail A.G.F.(Toon) Smeets.25 sept.2011 met o.a. overlijdensverklaring, foto en bidprentje; A.P.M.Cammaert, Het verborgen front, 2 dln, Leeuwarden 1994 (diss. Groningen); Jack Kooistra(red.)Represailles in Limburg 1940-1945, Grou 1913, p.177
[http://www.oorlogsdodennijmegen.nl/persoon/boorn/817ad567-cbc8-472c-bf8a-5f18e9ff5a9d]
Om het vege lijf te redden wees een wegens diefstal opgepakte marskramer de schuilplaats aan van elf Roermondenaren, die onder de vloer van een schoollokaal aan het Schoolpad zaten. Eén jongeman wist te ontsnappen. De overige tien en twee andere arrestanten moesten op Tweede Kerstdag voor een inderhaast
samengesteld standgerecht verschijnen. Het vonnis stond bij voorbaat vast. Matthaeas wilde alle mannen uit de voorste frontlijn verwijderen en greep zijn kans. De twaalf onschuldigen werden ter dood veroordeeld wegens illegale activiteiten. Matthaeas liet ze dezelfde dag nog in de bossen bij het Duitse grensplaatsje Elmpt
doodschieten. De volgende dag liet hij daar nòg twee personen, onder wie een Pool, executeren. Na de bekendmaking van het vonnis en het bevel dat alle mannelijke inwoners van Roermond en Maasniel in de leeftijd van 16 tot 60 jaar zich vóór 30 december 16.00 uur op de Ortskommandantur moesten melden op straffe des
doods ging er een golf van ontzetting door de stad. Op 30 december begaven zich zevenentwintighonderd Roermondenaren te voet op weg naar Wuppertal, waar ze tewerkgesteld werden.
De L.O. kon in deze omstandigheden weinig meer doen. In feite was iedereen onderduiker. Ieder moest zelf zien te overleven. Toen in januari 1945 bekend werd dat het gebied ontruimd zou worden, had men de keus tussen achterblijven, het Duits bevel opvolgen of trachten bevrijd gebied te bereiken. Die laatste optie was wellicht
de gevaarlijkste. Op 20 januari hielden parachutisten van Matthaeas, die zich inmiddels in een molen bij Linne had gevestigd, ter hoogte van Maasbracht de oud kabinetschef van de Commissaris van de Koningin in Limburg R.A.Ch. van den Boorn en bank-filiaalhouder baron F.M.M. van Lamsweerde, beide uit Roermond, aan. Van Lamsweerde had ƒ 60.000,- bij zich voor schippers in Maasbracht. Het geld werd hem afhandig gemaakt. Matthaeas liet de twee ter plaatse doodschieten.Anderen hadden meer geluk en bereikten heelhuids bevrijd gebied.
[dr. A.P.M. Cammaert, Het verborgen front deel II via http://www.rug.nl/research/portal/files/14543324/06_h6-2.pdf]