Akkerknecht van Jonker Gabriel van Malsburg te Elmarshausen (1667);
Scheper te Wolfhagen (1655) en volgende jaren (Vgl. doopaantekening van Johannes Pfankuchen op 17-11-1655).
Burger van Wolfhagen, zo reeds genoemd op 14-4-1656;
wonend in wijk 4 sinds 1655 tot 1688, waar hij voor zijn huis 8 Albus, 8 Heller belasting betaalt, in wijk 1 sinds 1695, waar in 1698 (het laatst 1701) ook zijn weduwe genoemd wordt.
De heer Wilhelm Winter te Wolfhagen heeft in de zestiger jaren van 1900 een inscriptie, die zich boven de deur bevindt, ontcijferd en aan de hand van de stadsrekeningen vastgesteld dat George Pfankuch in dit huis gewoond moet hebben. De inscriptie ie gedeeltelijk door een balk bedekt; het leesbare gedeelte luidt als volgt:
JOHANN PFANNAKUCH UND ELISABETH SEINE EHLICHE HAVSFRAV HABEN MIT DER ....... HVELFE GOTTES DIESES HAVS GEBAVT.
George kan geen zoon zijn van Johannes Pfankuch, die in 1639, 1645 en 1661 als inwoner van Niederelsungen genoemd wordt en 17-3-1679 op 80-jarige leeftijd te Wolfhagen werd begraven.
Volgens de begrafenisaantekening van George's broer Conrad te Ippinghausen op 7-1-1722 was deze in 1639 te Wettesingen geboren.
Als hun vader komt alleen de scheper Thonis Pfankuchen in Wettesingen in aanmerking. Laatstgenoemde had ook een zoon Berthold (geb. ca 1635).
Munster: de zekerheid dat George Pfankuchen een zoon van Thonies Pfankuchen was, landbouwer en scheper te Wettesingen.
Verschillende akten gevonden over George Pfankuchen, schaapherder in dienst bij Gabriel van der Malsburg op Elmarshausen, burger van Wolfhagen.
Wolfhagen was in vroeger tijd bekend om zijn vele schapen. Voor de 30-jarige oorlog (1618-1648) waren er in de stad behalve 330 paarden, 1300 runderen, 900 varkens en ongeveer 2700 schapen. In 1646 waren er nog maar 50 paarden, 254 runderen, 171 varkens en 424 schapen. Toen rustige tijden kwamen, nam het aantal stukd vee weer toe.
Een lijst van 15-5-1668 noemt in Wolfhagen vier schepers met in totaal 946 schapen en 344 lammeren. George Pfankuch wordt dit jaar niet genoemd. Op de vermelde lijst staat echter het aantal schapen, waarover de stad en het ambt Wolfhagen beschikt. De vier genoemde schepers waren pachters van de gemeente. George was dit jaar Malsburgs scheper, zoals uit getuigenverklaringen blijkt. Het is blijkbaar ook het laatste jaar dat hij in dienst stond van Gabriel von der Malsburg, want hij staat met vier andere schepers vermeld op de lijst van 12-5-1669. Op een totaal aantal van 1046 schapen en 369 lammeren heeft Pfankuch een kudde van 228 schapen en 80 lammeren onder zijn hoede. De gemeente heeft dus een zgn. schafftrifft aan hem verpacht, waarvoor hij jaarlijks een aantal kazen, een schaap, een lam en een emmer zure melk aan de stad levert. Een en ander wordt bij. duidelijk aan de hand van de stadsrekening van 1672.
George wordt in 1695 voor het laatst genoemd als leverancier;
zijn zoon Johannes heeft intussen zijn plaats ingenomen.
De schaapherders zwierven met hun dieren (vaak enkele honderden) door de velden en kwamen daarbij vaak op het gebied van andere gemeenten. Het kwam regelmatig voor dat het vee schade toebracht aan gewassen.
Het beroep van scheper bracht met zich mee dat men soms weken achtereen in het veld verbleef. De herder was doorgaans in gezelschap van een herdersjongen, die hem bij het werk assisteerde. De nachten werden doorgebracht in de zgn. Schaferhutte, een soort overdekte handkar, die gemakkelijk verplaatsbaar was. De huidige Schaferhutten zijn wat rianter en doen meer aan een woonwagen denken. Deze treft men bijv. in de Rhon aan.
George procedeerde meermalen:
Omstreeks 20-3-1656 wordt George bij het Stadsgericht van Wolfhagen genoemd inzake een kwestie met zijn buurman Cord Hasen.
Op 23-1-1662 dienen 2 burgers van Wolfhagen, genaamd Broseken) een aanklacht in tegen Geotrge.
In het stadtgerichtbuch 1667-1672 vinden we George vermeld.
Op 11-7-1667 betaalt hij als jonker Gabriel van der Malsburgs akkerknecht 1 rijksdaarder boete.
Op 26-3-1668 is George als getuige te Kassel gedagvaard in een proces.
Op 24-8-1671 was George ook al voor het Stadsgericht verschenen met een aanklacht tegen Johannes Faber.
Op 18-7-1672 betaalt hij 10 Albus boete omdat hij met zijn scghapen schade heeft aangericht in het koren te Elsen.
Voorts wordt ook Georges vrouw, Anna Bierman een keer bestreft. George had blijkbaar een schuld bij de stad, waardoor de stad er toe overging eigendommen in beslag te nemen. Zijn vrouw weigerde en moest daarom in totaal 26 Albus, 12 Heller boete betalen, waarvan de stad de helft ontving. Zoals bekend ging de rest naar de Landgraaf; hij ontving altijd de helft der opgelegde bedragen.
(1) He is married to Anna Christina Bierman.
They got married on March 2, 1652 at Wolfhagen.
Child(ren):
(2) He is married to Anna Diederich Malthan.
They got married on July 11, 1692.
Child(ren):
George (was Johann George) Pfankuche | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1652 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Christina Bierman | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1692 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Diederich Malthan |