(1) Er ist verheiratet mit Jacoba van Veerssen.
Sie haben geheiratet am 4. Januar 1821 in Nijmegen (Gl) .
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Anna Maria Bedloo.
Sie haben geheiratet am 24. April 1824 in Nijmegen (Gl) .
Kind(er):
(3) Er ist verheiratet mit Margaretha Josephine Philippine Bledet.
Sie haben geheiratet am 23. April 1838 in Geldern (D).
Beroep: Expediteur, gemeenteraadslid, wethouder en loco-burgemeester van Nijmegen, Ridder in de Orde van Eikekroon. Op 16-11-1811 toegelaten tot de Latijnse School en op 7-12-1818 geballoteerd als lid van de sociëteit 'De Harmonie'.
Eind 1820 richt Willem Hendrik een expeditie- en commissiekantoor op, dat in het volgend jaar opgaat in de fa. Vaalman en Triebels, commissiehandelaren, expediteurs en cargadoors, bestaande uit de vennoten Bernardus Josephus Vaalman, zijn stiefvader, later ook Josephus Egbertus Hendrikus Vaalman, zijn halfbroer, en hijzelf. Vanaf augustus 1825 tot 1876 zijn zij tevens agenten van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij (later: Rederij. In die hoedanigheid krijgen zij jarenlang te maken met de concurrentie van beurtschippers en andere opkomende stoombootmaatschappijen.
In 1827 wordt hij de eerste voorzitter van het RK-Armbestuur dat een zeer turbulent en omstreden bestaan zal gaan leiden. De eerste jaren van het RKA onder zijn leiding, worden gekenmerkt door onenigheid, slechte reglementen en een dubieuze fondsenwerving . Vooral een erfeniskwestie (affaire-Mulders) baart in 1832 veel opzien.
Willem Hendrik is officier bij de Nijmeegse Schutterij. Hij wordt eervol ontslagen in de rang van le luitenant (bij KB d.d. 1-5-1831 no. 4).
Van 1832 t/ m 1863 is hij lid van het college van regenten van het Cellenbroederenhuis, de Ellendige en andere gevoegde Broederschappen. Vier keer bekleedt hij het voorzitterschap, in 1845, 1851, 1857 en 1863. Onder zijn eerste voorzitterschap wordt het Cellenbroederenhuis (krankzinnigengesticht) ingrijpend verbouwd, terwijl onder zijn tweede voorzitterschap de zelfmoord van één der patiënten hem in aanvaring brengt met de opzichter Johannes van Duuren, die overigens een goede reputatie geniet. Tijdens zijn laatste twee praesidiaten is er onenigheid resp. met het Oude Burger Gasthuis en de gemeenteraad over de kosten van verpleging der krankzinnigen. Het feit dat Willem Hendrik als katholiek regent erin toestemt dat katholieke patiënten uit Nijmegen in een protestants gesticht te Utrecht zullen worden uitbesteed, zet onder een aantal strengere geloofsgenoten kwaad bloed.
Van 1838-1863 is hij lid van de Plaatselijke Schoolcommissie, van 1851-1863 als voorzitter. Ook hierin speelt hij een omstreden rol, o.a. doordat hij goedkeurt dat katholieke kinderen op school protestantse gebeden zullen opzeggen.
Van 1842-1865 is hij lid van het college van regenten over de beide weeshuizen, waarvan hij in 1847, 1854 en 1861 voorzitter is. Onder zijn eerste voorzitterschap wordt een nieuw reglement voor het binnenbestuur (dagelijks bestuur) vastgesteld, terwijl in 1854 de Armenwet wordt toegepast op de beide weeshuizen.
Hij is lid van de plaatselijke Kamer van Koophandel (1842-1864), waarvan president 1848-1850 en vice-president 1845-1847 en 1854-1862. Met grote energie poogt hij de nieuw te bouwen haven dichter bij de stad Nijmegen te krijgen, gunstiger postverbindingen tot stand te brengen en Nijmegen aangesloten te krijgen op het spoorwegnet. Lid van de Spaarkascommissie 1849-1863.
Lid van het Stedelijk Kiescollege 1848-1851. Lid van de gemengd katholiek-protestantse kiesvereniging 'Eensgezindheid', lid van de gemeenteraad 1850-1867.
In 1851 valt Nijmegen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen uiteen in twee katholieke kampen, de 'factie Triebels' en de 'factie Berends'. Eerstgenoemde factie, door prof. Rogier bestempeld als die der Thorbeckianen, komt na de verkiezingen, die tot de heftigste uit de Nijmeegse
geschiedenis behoren, als overwinnaar uit de bus. Jarenlang wordt er verbeten oppositie gevoerd tegen Triebels c.s.
Van 1851-1863 is Willem Hendrik eerste wethouder en loco-burgemeester van Nijmegen. Dit laatste is vooral van belang in 1862, tijdens de langdurige ziekte van burgemeester F. P. Bijleveld. Nadat hij met één stem meerderheid in 1863 als wethouder ten val is gebracht, kondigt hij in
1867 aan niet meer beschikbaar te willen zijn voor een volgende termijn als raadslid.
Van 1862-1872 is hij lid van de subcommissie te Nijmegen voor de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Na de dood van zijn halfbroer Josephus Egbertus Hendrikus Vaalman, zet hij op 4-2-1869 de fa. Vaalman en Triebels voort met zijn zoons Care! en Lodewijk.
Op 1 mei 1876, nadat hij zijn laatste functies heeft neergelegd, verhuist hij naar het buitengoed Oraniënstein 34 te Hees (nabij Nijmegen) .
.
Wilhelmus Henricus (Wilhelm - Willem Hendrik) Triebels | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1821 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacoba van Veerssen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1824 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Maria Bedloo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1838 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.