Arie Hendricksz. Smitshouck j.m. van Charlois, boer, schepen, schout, hoogheemraad, dijkgraaf, ouderling te Sint Anthoniepolder, overl. tussen 29-7 en 12-9-1704. Hij hertr. Cillaarshoek 23-5-1695 Adriaantje Bastiaensdr. Weeda).
Teunis (Antoenis) Adriaensz. van der Swaen,,weduwnaar wonende Sint Anthoniepolder (1647), overl. vóór medio 1660, tr. l e Marighjen Bennen, overl. vóór medio 1647, tr. 2e Sint Anthoniepolder ( l e afk. Ridderkerk 13-10 en bescheid gegeven om te Sint Anthoniepolder te trouwen) 1647 Marighjen Leendertsdr. Vrancken (Francken), j.d. van Ridderkerk, tegenwoordig wonende Sint Anthoniepolder (1647), weduwe in Sint Anthonie polder (1660/61), overl. tussen 9-12-1692 en 1694, dochter van Leendert Leendertsz. Timmerman alias Vrancken (Francken) en Grietje Jansdr. Zij tr. 2e Sint Anthoniepolder (otr. Charlois 26-12-1660) 11-1-1661 Arie Hendricksz. Smitshouck(j.m. van Charlois, boer, schepen, schout, hoogheemraad, dijkgraaf, ouderling te Sint Anthoniepolder, overl. tussen 29-7 en 12-9-1704. Hij hertr. Cillaarshoek 23-5-1695 Adriaantje Bastiaensdr. Weeda)
Voor een Rotterdamse notaris testeerden op die dag (=30 januari 1636) Maeijcken Hendricxs, oud 18 jaren, en Leentgen Hendricxs, oud 17 jaren, dochters van Hendrick Jansz., wonende ‘omtrent Smitshouck onder Chaerlois’. Leentgen ‘van(de) miserabele pestilentie sieck te bedde leggen(de)’, en Maeijcken ‘gesondt sijnde’, stelden tot universele erfgenamen hun vader Hendrick Jansz. en Baeltgen Leenderts, hun moeder, of de langstlevende ouder, en dat over al hun na te laten goederen.
Bewijs of hypothese? Onze hypothese is dat Arie, die rond zijn 15ejaar wees werd, door zijn circa 20 jaar oudere zus Maeijcken (Maritgen) en haar man Pieter Pleunensz. Brugman in huis is genomen.
Al het ouderlijk (moederlijk) erfgoed zou door dit echtpaar zijn ingenomen om Arie tot zijn meerderjarigheid te ondersteunen. Er zal ongetwijfeld iets voor Arie zijn geregeld als een uitkoop in de vorm van geld, want het is moeilijk voor te stellen dat hij als onbemiddelde jongeman in aanmerking zou zijn gekomen als echtgenoot van een ‘gezeten’ boerenweduwe. Deze minstens tien jaar oudere weduwe had naaste familie in Charlois wonen en mogelijk is zij via hen met Arie in contact gekomen. Zijn vooraanstaande positie als schout in Sint Anthoniepolder is aanwijzing dat Arie uit een niet onbemiddeld boerenfamilie afkomstig moet zijn geweest. Het is voor die tijd anders vrijwel ondenkbaar dat hij als bijvoorbeeld een armoedige, ongeletterde boerenarbeider het uiteindelijk tot schout had kunnen brengen. De ambachtsheer van Sint Anthoniepolder, die hem als schout benoemde, en de gezeten boeren in Sint Anthoniepolder hadden iemand met zo’n afkomst als schout niet geaccepteerd.
Aan u de keus: voldoen de voorgelegde feiten en reconstructie als bewijs?
Er wordt in de akte met geen woord gesproken over andere broers of zusters, zodat Hendrick Jansz. en zijn vrouw op dat moment alleen nog die twee levende dochters moeten hebben gehad. In 1635 en 1636 woedde een hevige pestepidemie die veel dodelijke slachtoffers tot gevolg had. Het gezin van Hendrick en Baeltge werd dus zwaar getroffen.
Waarschijnlijk al in januari 1636 werden twee van hun, ongetwijfeld aan de pest gestorven, kinderen in de kerk in Charlois begraven. Toen ook hun dochter Leentgen besmet raakte, zal er in paniek besloten zijn dat alle nog overgebleven gezinsleden hun testament zouden maken. De zieke Leentgen en haar nog gezonde zuster Maeijcken testeerden ten behoeve van hun ouders. Indien zij dit niet hadden gedaan zou, volgens het in hun streek heersende erfrecht, de overlevende van de twee zusters erfgenaam zijn en niet de ouders. Kort daarna zal Leentgen zijn overleden en als derde, in korte tijd gestorven kind van Hendrick en Baeltgen in datzelfde jaar in de kerk te Charlois zijn begraven. Niet lang daarna zal moeder Baeltgen bevallen zijn van zoon Arij of Adriaen. Hij kan vernoemd zijn naar Adriaen Jan Ingensz. (de oude), de in 1629 overleden broer van zijn vermoedelijke vader Hendrick Jan Ingens.
(1) Er ist verheiratet mit Marichie Leenderts Vrancken.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 26. Dezember 1660 in Charlois, Rotterdam erhalten.Quelle 1
Sie haben in der Kirche geheiratet am 11. Januar 1661 in Sint Anthoniepolder.Quelle 1ondertrouw in Charlois op 26 december 1660, als jongeman van Charlois, met Marichie Leenderts Francken, een ‘gezeten’ boerenweduwe, waarbij de trouwinschrijving van 11 januari 1661 in Sint Anthoniepolder vermeld stond. Nu was in ieder geval duidelijk dat hij uit Charlois kwam en hoogstwaarschijnlijk uit Smitshoek, omdat inwoners uit het buurtschap Smitshoek, dat zelf geen kerk had, meestal naar de kerk in Charlois gingen.
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2020/12/OV_684_januari-februari_2016.pdf
(2) Er ist verheiratet mit Ariaentje Bastiaens Weeda.
Sie haben in der Kirche geheiratet am 23. Mai 1695 in Cillarshoek.Quelle 1
In 1695 trouwt hij voor de tweede keer met Ariaantje Bastiaensdr. Weeda en met haar krijgt hij vier zonen, waarvan er drie volwassen worden. Onderzoek naar de vernoemingen van Hendrik, Arie (2x) en Bastiaan leverde geen aanknopings punten op. Ook de doopgetuigen van de kinderen leverden niets op, omdat die familie bleken te zijn van de moeder van de kinderen.
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2020/12/OV_684_januari-februari_2016.pdf
Kinderen uit het tweede huwelijk:
1. Hendrik Ariensz. Smitshoek, huwt Maria Leendertsdr. Vermaas
2. Bastiaan Ariensz. Smitshoek huwt Teuntje Cornelis Buitendijk
3. Arie Ariensz. Smitshoek, ged. Sint Anthoniepolder 8-1-1702, jong overl.
4. Arie Ariensz. Smitshoek de jonge huwt Neeltje Dirkse Weeda (zijn nicht)
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2021/02/OV_612_juni_2009.pdf
Arij Hendricks (Smitshoek) | ||||||||||||||||||
(1) 1661 | ||||||||||||||||||
(2) 1695 | ||||||||||||||||||
Ariaentje Bastiaens Weeda |