Er ist verheiratet mit Adela van Frankrijk - Meesn.
Sie haben geheiratet im Jahr 1028, er war 27 Jahre alt.
Kind(er):
Afstamm. K.d.Gr.,volgde zijn vader op bij diens dood.
In 1028 huwde hij met Adela van Frankrijk (° 1009 - Mesen 8 januari 1079), weduwe van hertog Richard III van Normandië (? 1027) en een dochter van koning RobertII en van Constance van Arles.
Wegens zijn aansluiting bij de rebellie van hertog Godfried-met-de-Baardwerd hem zijn Duitse rijkslenen in 1046 ontnomen, meer bepaald de mark Valenciennes.
Na zijn verzoening met de Duitse keizer kwam hij in 1056/1059 definitief in het bezit van Ename.
Dit was een belangrijk Lotharings bolwerk (ten oosten van de Schelde, van oudsher de scheidingslijn tussen Frankrijk en het Duitse rijk).
Hij consolideerde aldus met succes de doorzijn vader begonnen politiek om ook Duitse rijkslenen te verwerven.
Zijn opvolgers werden aldus leenmannen van de Duitse keizer.
Het betrokken gebied wordt daarom ook Rijks-Vlaanderen genoemd.
Zijn oudste zoon Boudewijn werd door de Duitse keizer eveneens beleend met een markgraafschap (wellicht Ename), maar dit belette Boudewijn V niet zich een jaar later toch aan te sluiten bij hertog Godfried-met-de-Baard in diens opstand tegen de keizer.
In het kader van deze politiek dwong hij Richildis, weduwe van Herman van Bergen (overleden 1051), tot een huwelijk met zijn zoon Boudewijn VI.
Door zijn toedoen werden de kinderen uit Richildis' eerste huwelijk van hun erfrechten beroofd en lijfde hij de facto Henegouwen bij Vlaanderen in.
Na het plotseling overlijden van de Duitse keizer Hendrik III (1056) en de minderjarigheid van diens zoon Hendrik IV werden door de Lotharingse rijksedelen, aartsbisschop AnnoII van Keulen en paltsgraaf Hendrik I van Lotharingen, de vredesbesprekingen van Andernach (1056 en 1059) met Boudewijn gevoerd.
Ook het wegens bloedverwantschap canoniek ongeldige huwelijk van zijn zoon Boudewijn met Richilde van Henegouwen werd door de paus kort nadien gelegitimeerd.
Door het huwelijk van Boudewijns tweede zoon, Robrecht de Fries, met Geertrui, weduwe van de graaf van Holland, strekte de Vlaamse invloedssfeer zich over een groot deel van de Nederlanden uit.
Zo groot was Boudewijns aanzien, dat hij bij de dood van de Franse koning Hendrik I (1060) voogd werd over diens minderjarige troonopvolger Filips I.
Op het binnenlandse vlak heeft Boudewijn het grafelijke gezag verstevigddoor het territoriale bestuur te reorganiseren (kasselrijen in plaats van gouwen) en de bevoegdheden van de kloostervoogden in te krimpen (mededoor de invloed van de kerkelijke hervormingsbeweging van Richard van Saint-Vanne).
Om het dun bevolkte en ongecultiveerde centrale gedeelte van zijn graafschap beter te verbinden met de rijke steden, die zich aan de kust en de Schelde ontwikkelden, legde hij een gordel van nieuwe steden aan in Binnen-Vlaanderen: Torhout, Ieper, Mesen, Rijsel, Kassel en Aire.
Deze nieuwe stichtingen werden hoofdplaats van een kasselrij en kregen een jaarmarkt om de kooplieden aan te trekken.
Kort voor zijn dood steunde Boudewijn V nog de expeditie naar Engeland (1066) van zijn schoonzoon Willem de Veroveraar, die gehuwd was met zijn dochter Mathilda van Vlaanderen.
Deze stellingname was echter niet zonder risico's: de opkomst van het Anglo-Normandisch blok, dat voor Vlaanderen gevaarlijk kon worden, werd er niet door tegengewerkt.
Een van de redenenvan Boudewijns keuze was waarschijnlijk dat hij op die manier de kans zag om een deel van de dissidente adel die Willem op zijn tocht vergezelde, onschadelijk te maken.
Boudewijn V overleed op 1 september 1067. Na zijn dood trok zijn weduwe Adela zich als non terug in een klooster te Mesen, waar zij in 1079 overleed.
Boudewijn V (Insulanus. De Grote) van Vlaanderen (Graaf van Vlaanderen 1035-1067, van Rijsel, , Heer van Artesie) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1028 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adela van Frankrijk - Meesn |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.