Tijdstip: 16:00
In 1911 is er niemand die er ook maar aan denkt dat er ooit een wereldoorlog zal komen. Nederland ontwikkelt zich als een welvarend land dat steeds meer handel drijft met zijn overzeese gebiedsdelen Nederlands Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Tengevolge daarvan ontwikkelt zich de scheepsbouw en ook andere industrieën beginnen zich te ontplooien.
Ook in de dorpen in de Meierij verschijnen boterfabrieken, sigarenfabrieken, leerlooierijen en kleine schoenfabriekjes. De boterfabrieken ontstaan als coöperatieve fabrieken d.w.z. dat de boeren samen een boterfabriek oprichten en daar hun melk tegen redelijke prijs kunnen leveren.
In Eindhoven vinden steeds meer mensen werk bij Philips. En in dit verband moet de naam van Anton Philips worden genoemd, die het als zijn taak beschouwt voor zijn arbeiders een menswaardig bestaan te ontwikkelen.
Ook voor kleine zelfstandigen, zoals vader en moeder, is er volop gelegenheid om tot grotere bloei te komen.
Vader en moeder zijn na hun huwelijk meteen in Rooy gaan wonen. Grootvader en grootmoeder van den Tillaar hebben daar een goede slagerij en moeder wil persé bij haar ouders in de buurt blijven wonen. Eerst huren zij een kleine woning op de Heuvel, maar al gauw krijgen zij de kans om een grotere woning te huren, schuin tegenover de slagerswinkel van grootvader op de Hoef. Vader repareert schoenen en verdient daar zijn kost mee. En moeder drijft de schoenwinkel.
Als vader en moeder nauwelijks een paar jaar getrouwd zijn, breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Gelukkig komt Nederland zelf niet in oorlog, maar er breekt toch een tijd aan van grote schaarste. Alle buitenlandse handel valt weg en er komt gebrek aan eten en drinken. Heel veel graan komt uit Amerika en de overzeese handel komt volkomen stil te liggen. Dat heeft grote gevolgen voor bijvoorbeeld de scheepsbouw, de levensmiddelen industrie, de sigarenindustrie (die geen grondstoffen krijgen aangevoerd van overzee!), maar ook voor de lederindustrie en voor de schoenenreparatie, omdat de huiden uit Zuid-Amerika moeten komen. Het gevolg van dit alles is, dat er in bepaalde branches grote werkeloosheid ontstaat.
Ook steenkool krijgt Nederland normaal uit het buitenland, dus krijgt elk gezin, van 1914 tot 1918, behalve gebrek aan eten en drinken, ook nog gebrek aan brandstof voor verwarming en gebrek aan olie als stookmiddel voor het klaarmaken van maaltijden en voor de petroleumverlichting. Want elektrisch licht is er in Rooy nog niet in die dagen.
Om de kleine voorraad middelen die er zijn eerlijk te verdelen, wordt alles op de bon gedaan. Iedereen krijgt een bonkaart en als je dan iets wilt kopen, moet je behalve geld ook nog een bon inleveren. Elke week worden er bonnen aangewezen voor een bepaald artikel. Zijn de bonnen op, dan kun je normaal niets meer kopen. Daarom ontstaat er veel zwarte handel. Je kunt dan voor veel geld goederen kopen van een zwarthandelaar. Zwarte handel is echter verboden.
Hoe vader en moeder het met al die kinderen hebben gered in die moeilijke tijden, is mij een raadsel. Maar gelukkig hebben zij de moed er steeds ingehouden en zijn zij ook deze zware tijd zonder grote kleerscheuren doorgekomen. Ik denk dat vader in die tijd voor het eerst een moestuin heeft gehouden. Zelf aardappelen, kolen, sla en andere groenten kweken, moet toen welhaast noodzakelijk zijn geweest.
Als de Eerste Wereldoorlog in 1918 is afgelopen begint het normale leven zo langzamerhand weer op gang te komen. Duitsland moet het vernederende Verdrag van Versailles tekenen en wordt plotseling doodarm. Voor Nederland is dat ongunstig, omdat daardoor Duitsland, ons belangrijkste afzetgebied, voor een groot deel wegvalt. In 1919 wordt in Nederland de eerste Arbeidswet afgekondigd en wordt de 8-urige werkdag ingevoerd.
Nederland heeft veel geleerd van de oorlog en gaat nu proberen zoveel mogelijk self-supporting te worden. De Nederlandse mijnen worden gemoderniseerd, de Koninklijke Hoogovens in IJmuiden worden gesticht; er worden goede vaarwegen aangelegd voor vervoer van goederen; Philips breidt zijn fabrieken uit; de Koninklijke Shellgroep begint een eigen bedrijf in Pernis en de levensmiddelenindustrie (suiker, meel, tabak) ontwikkelt zich uitermate snel. Ook wordt de Zuiderzee drooggelegd. In één woord: er is tot 1929 volop werkgelegenheid in Nederland.
En dan komt het rampjaar 1929! In november stort de Beurs volledig in. De goederenprijzen beginnen enorm snel te dalen; steeds meer bedrijven komen in financiële moeilijkheden en ontslaan arbeiders. Er ontstaat zon grote werkeloosheid als Nederland nog nooit heeft gekend. De regering probeert mensen werk te verschaffen door het uitvoeren van openbare werken. In Rooy wordt in die tijd door de Werkverschaffing het Zwembad en een Wandelpark aangelegd. Maar de werkeloosheid blijft en steeds meer mensen moeten dagelijks de vernederende gang maken naar het stempellokaal, waar zij zich moeten melden voor het zetten van een stempel, om zo in aanmerking te komen voor een zeer kleine geldelijke ondersteuning. Ik zie nog de enorme rijen wachtenden voor me, bij ons op de speelplaats van de Openbare School, waar het stempellokaal ligt. En de uitkering die deze mensen krijgen is niet genoeg voor de allernoodzakelijkste eerste levensbehoeften. Het is werkelijk: Armoe troef! Ik herinner me, dat moeder klanten heeft die de schoenreparatie komen afbetalen met een dubbeltje per week.
In 1936 is het aantal werkelozen in Nederland gestegen tot 630.000. Dit is 1/3 deel van de arbeidende bevolking. En dat zal zo blijven totdat in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Geen wonder dat in dit klimaat de Communisten en de N.S.B.(de Nationaal Socialistische Bond) voet aan de grond krijgen.
In augustus 1939 breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Onze Jan wordt opgeroepen in militaire dienst. Op 10 mei 1940 wordt Nederland aangevallen door Hitler-Duitsland. Er komen vier jaren van hevige onderdrukking door de Duitsers. Onze Jan en onze Toon moeten onderduiken. Er ontstaat ook nu weer schaarste aan van alles. Het hele verhaal van de Tweede Wereldoorlog zoals ik die heb beleefd, heb ik opgetekend in een apart verhaal (69 bladzijden). Ik wil daar hier dan ook niet verder op ingaan.
In 1945 is de oorlog voorbij en breekt er een tijd aan van wederopbouw. In 1947 overlijdt vader op 16 februari, Carnavalszondag, s morgens om 9 uur in de kerk van Rooy.
Na het overlijden van vader heeft moeder de zware taak de kar van ons gezin alleen te moeten trekken. Alleen ons To en onze Jan zijn dan nog maar getrouwd. De rest van het gezin woont nog thuis. Maar moeder slaagt er wonderwel in, ondanks haar grote verdriet, alles in goede banen te lijden.
Bron: Cor van den Hurk, geboren 1929
Plotseling overleden 's morgens op canavals zondag in de Martinus kerk te Rooij [Sint-Oedenrode], hij zong mee met het mannenkoor tijdens de dienst.
Tijdstip: 09:00
Er ist verheiratet mit Ardina van den Tillaar.
Sie haben geheiratet am 18. Februar 1911 in Sint-Oedenrode,nb,nld , er war 31 Jahre alt.Quelle 4
Kind(er):
Antonius van den Hurk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1911 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ardina van den Tillaar |