Kind(eren):
R.A. Oirschot, inv. nr. 132A, periode 1 Jan. 1534 t/m 31 december 1534
Jan, Antonis, Dielis, Dirk en Daniel, gebroeders en Aleijt, Katharijn, Agnees en Anna gezusters met Simon Dirck Scorten als hun voogd, alle wettige kinderen van Willem Dirck Scorten verwekt bij diens vrouw ijlen Henrick Daniel Scepens, verder hierbij Jan Peters van de Laeck als wettige man van Elisabeth dochter van genoemde Willem en Henrick, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd van wijlen hun moeder Henrick en waarvan hun vader Willem afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeft gedaan.
Bij deze deling krijgt Jan een huis, schuur, schaapskooi etc. in total groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten op de Weverhuls daar, b.p. Aert die Wit, Pauwels van Seelst, de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks een half mud rogge te betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog een half mud rogge aan Goijaert van Geloven, nog een halve oude grote en een half oort als grondchijns aan de hertog, nog een halve brasdenier aan de kapel van O.L. Vrouw te Oirschot.
Genoemde Antonis en Katalijn krijgen samen een huis, schuur met grond etc., groot ca. een lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p.de lopende straat, Jan Meeus, de gemeenschappelijke straat, Hieruit jaarlijks anderhalve stuiver als grondchijns aan de heer. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Cortenhof, met de grond ook van de schaapskooi, die afgebroken zal worden, groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Jans van Collenberge, Jan Huijskens, de straat. Er moet aan anderen overpad worden verleend.
Genoemde Dielis en Aleijt krijgen samen de schaapskooi op het stuk land van hiervoor, genoemd de Cortenhof, die wordt afgebroken daar. Verder krijgen ze een akker genoemd de Nagelmakers Akker, groot ca. 8 lopenzaad, met recht van overpad over het erf van Jan Meeus en dat van Jan Huijskens, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Aert Jacops, Jan Meeus, Peter Ruelens, Jan Huijskens. Hieruit jaarlijks 14 lopen rogge te betalen aan de rector van het St. Antonisaltaar te Oirschot, nog 7 lopen rogge Bossche maat en in Den Bosch te leveren aan de zusters daar. Er moet overpad worden verleend aan diegenen die er recht op hebben.
Genoemde Dirck krijgt een akker genoemd de Tiendeloze akker, groot ca. anderhalf lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Heijmerick Scepens, de erfgenamen van Gijsbrecht Cremers, Peter Stijnen, de straat daar. Verder krijgt hij 8 Karolusguldens een te vorderen van zijn broer Antonis die zulks uit zijn erfdeel heeft beloofd. Verder krijgt hij de helft van een weiland en heiveld genoemd de Castart, met recht van overpad over een pad daar, gelegen in Oirschot herdgang Straten in de Castaert, b.p. Jan van den Scoet, de erfgenamen van Mechteld Hoppenbrouwers, de erfgenamen van genoemde Mechteld, Jan Aerts. Hieruit jaarlijks de helft van anderhalf mud rogge te betalen aan Henrick Belaerts.
Genoemde Daniel krijgt een akker genoemd de Sleebosch, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot in de Heuvelse Akkers, b.p. heer Gerart van der Schaut, Aert de Hoppenbrouwer, Peter Laureijssen, de kinderen van Mathijs Huijskens. Hieruit jaarlijks 6 lopen rogge te betalen aan het kapittel te Oirschot. Nog krijgt hij een akker genoemd 't Hoefken, groot ca. een lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Ameijden, b.p.de straat, Metken Happen, Dirck Heijstermans. Verder krijgt hij een bedrag van 8 Karolusguldens eens te ontvangen van zijn broer Antonis uit diens erfdeel.
Genoemde Annen en Agnees krijgen samen een akker genoemd dat Berchland, met recht van overpad zoals daar gebruikeleijk is, groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Heijmerick Scepens, een pad daar, Peter Laureijssen, de kinderen van Dielis Hoppenbrouwers. Hieruit jaarlijks 5 en een halve lopen rogge te betalen aan de rector van het St. Jorisaltaar te Oirschot, en nog 3 en een halve stuivers Hinckartse grondchijns. Verder krijgen ze een akker genoemd het Steeland, met recht van overpad over een pad daar, groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Dirck Hoppenbrouwers, Jan Joirdens, Jacop Hoppenbrouwer en de kinderen van Dielen Hoppenbrouwers.
Hieruit jaarlijks 5 gulden te moeten betalen aan Heijmerick Scepens en een halve brasdenier als Hinckaertse chijns. Verder is er recht van overpad over het erf van Jan Joerdens. Nog krijgen ze de helft van een weiveld genoemd de Castaert, zoals gespecificeerd in het erfdeel van Dirck. Daaruit de helft van anderhalf mud rog te moeten betalen aan aan Henrik Belaerts. Nog krijgen ze 8 Karolusguldens van hun broer Antonis en van Katalijn uit hun erfdeel van vandaag.
Genoemde Jan Peters van de Laeck krijgt een beemd genoemd Ertbruggen met recht van overpad over het erf van Willem Goijaert Aelbrechts, en over het erf van Pauwels van Seelst, gelegen in Oirschot onder Ameijden, b.p. Pauwels van Seelst, de kinderen van Gijb Vlemmincks, Dirck van den Maerselaer, Willem Aelbrechts. Hieruit een halve oude grote als grondchijns aan het kapittel van Oirschot te moeten betalen.
Genoemde verdelers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 13 mei 1534, getuigen Laeck, Hoppenbrouwer en meerdere die het aandroegen.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.