Jan Vink de Quaasteniet was ook schepen van Oost-IJsselmonde in 1797 en 1798
(1) He is married to Lijntje Johannesdr. Mijnlieff.
They got married on March 23, 1774 at Oost-IJsselmonde, he was 23 years old.
Child(ren):
(2) He is married to Pietertje Cornelisdr. den Hoed.
They got married on February 22, 1795 at Oost-IJsselmonde, he was 44 years old.
Child(ren):
De toevoeging Vink achter de de voornaam was vermoedelijk het gevolg van het Feit dat de familienaam van zijn moeder dreigde uit te sterven.In het register van Weerbare mannen van Oost-IJsselmonde uit 1784 stond Jan Vink de Kwaasteniet te boek als "onvermogende", niet in het bezit zijnde van een geweer.In 1784 werd Jan Vink de Quaasteniet benoemd tot voogd over de kinderen uit het 1e huwelijk van Daniel van Driel en Aagje van Tuil.Op 28 Januari 1793 was Jan Vink de Quaadsteniet getuige bij het opmaken van een testament van Hendrik Joppe van der Graaff en Annetie Barendregt, "egtelieden wonende onder IJsselmonde." Annetie Barendregt was een nicht van Jan Vink.Toen Lijntje Mijnlieff op 26 April 1794 overleed, bleef Jan Vink de Quaadsteniet achter met 5 kinderen, te weten: Adrianus, oud 19 jaar; Antonetta, oud 17 jaar; Johannes, oud 12 jaar; Lijntje, oud 11 jaar; Pietertje, oud 6 dagen. Pietertje Cornelisdr. den Hoed, dochter van de vlasboer Cornelis den Hoed, die reeds dienstbode bij de familie De Quaasteniet was in de tijd dat Jan Vinks moeder nog leefde, nam de zorg voor de kinderen op zich.Dat Jan Vink de Quaadsteniet met haar op 22 Februari 1795 te Oost-IJsselmonde trouwde, is hem, door zijn schoonmoeder Antonetta Ouwens kennelijk niet in dank afgenomen. Bij de verdeling van haar nagelaten boedel werd zijn naam niet éénmaal genoemd.Financiëel ging het Jan Vink de Quaasteniet in deze periode niet voor de wind. In 1790 moest, na het overlijden van zijn moeder Pietertje Jansdr. Vink, de nagelaten boedel worden gedeeld met zijn zusters Adriaentje en Marrigje. Na het overlijden van Lijntje Johannesdr. Mijnlieff moesten de legitieme porties voor haar nagelaten kinderen worden gereserveerd.In 1804 verkocht Jan Vink de Quaasteniet de boedel die zijn vader, Adrianus Ariënsz. de Quaesteniet, in 1753 uit de nalatenschap van zijn schoonouders Jan Cornelisz. Vink en Marrigje Pietersdr. Barendregt verkregen had. De boedel werd bij afslag gekocht door Pieter Cornelisz. de Lijster, voor het bedrag van 2.650 gulden Hollands. Het hoogste bod werd gesteld door Thijs van der Graaff, wonende onder West-IJsselmonde, zijnde 1.650 gulden Hollands. Thijs van der Graaff ontving een trekgeld van 10 Zeeuwse Rijksdaalders.In de periode van 1805 tot het jaar van zijn dood 1808, staat in het Patentregister van Oost-IJsselmonde als beroep van Jan Vink de Quaadsteniet vermeld, dat hij herbergier en tapper was. Mogelijk was hij dit reeds sinds 1804, doch de archiefstukken over deze periode ontbreken.Vermoedelijk werd de herberg gekocht met de opbrengst van eerdergenoemde verkoop.In 1808, nog net voor zijn overlijden, ontvangt Jan Vink de Quaadsteniet uit de boedel van zijn zuster Marrigje de Kwaadsteniet, de weduwe van Daniel van Driel, laatst gewoond hebbende te Zevenhuizen en overleden aldaar op 7 Juni 1806, een legaat groot 500 gulden Hollands.
Jan Vink de Quaasteniet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1774 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijntje Johannesdr. Mijnlieff | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1795 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pietertje Cornelisdr. den Hoed |
The data shown has no sources.