Child(ren):
Joris Dircksz. mag gelden als de oudst bekende voorvader. Hij wordt vermeld in het register van de 10e penning van Gouderak van het jaar 1543: 'In dat Middelblock - Ithem Jorys Dyrcxz., I8V2 morgen ende 2 hont, mit huys ende tymmeragie
daerop staende ende mit twee coeygen, is gethaxeert voir 6 pont groet ende een karolygulden'. Bij de heffing van de 10e penning aldaar van het jaar 1553 wordt hij niet meer genoemd. Wel vindt men dan de vermelding: 'In 't Middelblock - item
Maerten Jorysz. mit sijn moeder, 12 morgen een hondt' etc. Aangenomen mag worden dat Joris Dircksz. in dat jaar handelingsonbekwaam of reeds overleden was.
Wat dit laatste betreft waren er in 1557 en 1558 nog familiekwesties over de nalatenschap.
Helaas zijn de betreffende aktes, vermeld in het gerechtsboek van Gouderak (ora inv. nr. 4) zeer summier van inhoud:
30-11-1557: Vonnis door de gezworenen in een geschil tussen Willem Vincentsz. (een kleinzoon) ter eenre en de erfgenamen van Jorys Dircxsz. ter andere zijde. 14-12-1557 idem tussen de erfgenamen en 'zwagers' van Jorys Dircxsz. en Willem
Jorysz.
In drie aktes, resp. van 9-7-, 12-7 en 13-10-1558, worden Maerten Jorisz. en Jan Jorisz. genoemd in een geschil over de taxatie van percelen grond. Uiteindelijk wordt beslist dat Jan aan Maerten 50 schilden moet betalen. De 10e penning van Gouderak van 1553 noemt Willem Jorisz. en zijn neef Willem Vincentsz. gezamenlijk als huurders van 8 morgen land. Ook eisen zij samen, in een akte van 1-6-1557, van een bewoner van Eenmes betaling over de leverantie van stenen. Vermoedelijk waren zij dus steenbakkers.
[Hooijmaijer, Het voorgeslacht van Jan Jansz. Hooijmaijer alias Baes uit Hendrik Ido Ambacht door B. Prins Ons Voorgeslacht 1998: 73-84]
The data shown has no sources.