Afscheid van Aantje van der Horst, afscheid van een generatie
Als neef van tante Ans wil ik u allemaal hartelijk bedanken dat u vanmorgen hiernaartoe bent gekomen om haar de laatste eer te bewijzen. Een periode wordt afgesloten, een periode waaraan u allen uw eigen, persoonlijke herinneringen bewaart. Het huis op de hoek van de Van Heemstralaan en de Ferdinand Huycklaan was voor velen van ons een vertrouwde plek geworden.
Tante Ans was nog een kleuter toen zij naar die uithoek van Baarn, want dat was het in die tijd, verhuisde. Zij had de eerste jaren van haar leven doorgebracht in het witte huis aan de Kerkstraat, op de hoek van het Melkpad, dat er nog altijd staat. Mijn moeder, die twee jaar ouder was dan tante Ans, had aan dat huis ook haar jeugdherinneringen, vooral aan het behang in de kinderkamer, waarop blindemannetje spelende leeftijdgenootjes stonden afgebeeld.
"De Hoek" - er is in de familie wel eens over gedacht die naam op het huis aan te brengen - werd in mijn kinderjaren een begrip. Dat was het huis van oma en opa en ... daar woonde ook tante Ans. Dat is afgelopen dinsdagochtend abrupt veranderd. Het zal moeilijk zijn daaraan te wennen.
Tante Ans was er in mijn herinneringen altijd. Toen ik nog een kleuter wsa nam zijn me mee op visites bij vriendinnen. Zij vond het best leuk daar met haar neefje te pronken. In de nacht dat mijn zusje werd geboren logeerde ik bij haar. Nog helder staat mij voor de geest dat zij haar slaapkamerraam midden in de nacht opende - mijn vader had geloof ik steentjes tegen de ruit gegooid - en wij tweeën staande voor dat open raam van mijn vader beneden in de tuin hoorden dat de baby er was.
Allerlei herinneringen komen in een week als deze op je af. Hoe ik met haar meeging op uitstapjes naar Hilversum en Amersfoort, met de stoomtrein. En die keer dat mijn moeder, tante Ans en ik op de fiets naar Hilversum gingen - het zal 1941 of 1942 zijn geweest - en mijn moeder op de terugweg even voorbij Anna's Hoeve, destijds een woest gebied met heide en zandverstuivingen, een lekke band kreeg en we verder naar Baarn moesten lopen.
Tante Ans lag gelukkig niet altijd op bed sinds het auto-ongeluk dat zij in december 1939 met haar broer Barend had en dat de rest van haar leven toch min of meer bepaalde. Maar ook als zij wel in bed lag waren er onze wederzijdse contacten. Ik herinner me hoe ik haar dan vaak vroeg een verhaaltje te vertellen en hoe ik daar dan uitgebreid op doorfantaseerde. De prentbriefkaart van het boerinnetje dat met een mand door de sneeuw liep, die kort na de oorlog bij haar bed hing, gaf wederzijds veel inspiratie. Elke keer beleefde dat vrouwtje nieuwe avonturen. Het was een verrassing toen tante Ans mij onlangs vertelde dat zij die kaart weer had gevonden. Wij wisten na al die jaren beiden nog precies welke rol die kaart een tijdlang in ons leven had gespeeld.
Tante Ans, die zogezegd naast de deur woonde en bij wie je altijd kon binnenstappen, leerde ik op die manier heel goed kennen. Ook wat betreft haar minder goede eigenschappen. Hoe zij mensen vroeger altijd verbeterde als die een woord verkeerd uitspraken en hoe zij niet toestond dat er in haar omgeving ook maar even werd gerookt. Als zij het lyrisch had over een concert van Chopin, dat zij via de radio had beluisterd, was he moeilijk je lachen te onderdrukken. Tante Ans werd mede daardoor niet altijd begrepen.
Bij het ouder worden werden uiterlijkheden minder belangrijk voor haar. Zij ging mensen waarderen om hun innerlijk. Je kon gezellig met haar praten. Vaak kwam dat neer op herinneringen ophalen. Pratend over het heden stak zij haar dankbaarheid over het feit dat zij haar oude dag in haar eigen vertrouwde huis kon doorbrengen niet onder stoelen of banken. Dat dit haar werd vergund was te danken aan de inzet van velen: de mensen die, soms wel eens zuchtend, boodschappen voor haar deden; degenen die in de weekeinden voor haar kookten en die haar hielpen met van alles en nog wat toen zij dat zelf niet meer kon. Lang heeft zij tussen het ziek zijn door geprobeerd allerlei karweitjes in huis en tuin zelf te doen. Ze deinsde er in haar goede jaren niet voor terug ladders te beklimmen. Tante Ans kon timmeren - denk aan plantenbakken -, plamuren en schilderen. Ik zal geen namen noemen van mensen die haar de afgelopen jaren veel uit handen hebben genomen en zo haar bestaan leefbaar maakten. Op één uitzondering na: Alie Kruize, die tante Ans de laatste twee jaar vol goede zorg heeft omringd. Alie, namens onze familie, onze oprechte dank voor alles wat je voor onze tante hebt gedaan!
Tante Ans was niet veeleisend iwat het leven betreft. Als zomers iedereen op vakantie ging was zij tevreden met haar kamer en soms haar terrasje, die beide uitzicht boden op de Van Heemstralaan, waar de seizoenen elkaar afwisselden. Hoe kon zij ervan genieten als de beukebomen in het voorjaar weer groen werden. In het najaar raakte zij niet uitgekeken op de gouden herfstkleuren van "haar" laan. "Elke dag ben ik weer blij dat ik op dit mooie puntje zit", riep zij vaak uit.
En dan was er haar favoriete schilderij, dat boven haar bed hing, van een kleurrijk plekje ergens in het zuiden van Frankrijk. Zij was er nooit geweest maar zij sprak erover alsof het haar vertrouwde stekje was. Via de televisie reisde zij de hele wereld door. Het waren vooral de reis- en natuurfilms die haar boeiden. Zij nam die op video op en deed er een keus uit als ze op een nacht weer eens niet kon slapen, pijn had of zich alleen voelde. Zo reisde zij in haar kamer van Nieuw Zeeland tot in het hoge noorden van Zweden. Zij was er intens bij betrokken in haar kleine wereldje.
Haar liefde voor de natuur sprak uit alles. "Ik kan niet begrijpen dat er mensen zijn die niet van bloemen houden", verzuchtte zij regelmatig. En heel onlangs liet zij zich, zo hoorde ik deze week, tegenover een bezoekster ontvallen, toen het hemelse leven ter sprake kwam, dat het verhaal dat daar straten van goud zijn haar niet zo aantrok. Zij zag er liever mooie bloemen, merkte zij ontdeugend op. Dat je dat goud niet letterlijk moet nemen stelde haar wel gerust, want zij hield van bloemen. Je kon haar geen groter plezier doen dan met een veldboeket of dotters geplukt bij een sloot en volgens een oude traditie de eerste bosviooltjes uit onze tuin. Ze had die viooltjes daar zelf lang geleden geplant. Haar belangstelling voor de natuur bleek ook uit de donatie die zij de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten jaarlijks gaf. Zij was trouwens helemaal gul met financiele bijdragen aan de meest uiteenlopende zaken. Terwijl zij zelf uiterst sober leefde zou zij op die bijdragen aan liefdadige doeleinden nooit beknibbelen. Het bracht haar soms, zoals een paar maanden geleden, zelfs even in financiele perikelen als ze te royaal was geweest met dat soort overboekingen. Ze belde me op en ik vond haar in tranen met een belastingaanslag, die zij op dat moment dacht niet te kunnen betalen omdat ze net van alles en nog wat had overgemaakt.
Het zijn zo maar wat facetten van tante Ans die onvergetelijk zal blijven ondanks haar eigenaardigheden. Maar welk mens heeft die niet?
Zo nemen wij afscheid van tante Ans, afscheid ook van een generatie. Geslachten komen en geslachten gaan. Voordat je er erg in hebt schuif je zelf op naar de oudere lichting.
Tante Ans was niet bang voor de dood, omdat zij een Hoger Leven verwachtte. Maar zij verlangde er niet naar. Zij hechtte aan dit aardse leven tot op de laatste dag.
Tante Ans heeft nu haar loop beëindigd. Zij is overgegaan naar dat Hoger Leven, waarin alle beslommeringen en lichamelijke onvolkomenheden tot het verleden behoren.
Baarn, 4 april 1987
F.J. Lammers
Aantje van der Horst |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.