(1) Hij is getrouwd met Helena Hendrika Everdina van Duivenboden.
Zij zijn getrouwd op 23 juli 1930 te Naarden, Gooise Meren, Noord-Holland, Netherlands , hij was toen 40 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Geertruida Witteveen.
Zij zijn getrouwd op 20 maart 1975 te Leidschendam, Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland, Netherlands , hij was toen 84 jaar oud.
Het echtpaar is op 24 februari 1930 gescheiden.
{geni:about_me} Reeds op 16-jarige leeftijd ging hij vrijwillig in militaire dienst bij het Instructiebataljon, 3e Compagnie, te Kampen. Op 18-jarige leeftijd werd hij Sergeant bij het 7e Regiment Infanterie. Later ging hij over naar de nieuw opgerichte bereden mitrailleurs, waarvoor hij paard leerde rijden als "infanterist met sporen" bij de Gele Rijders te Nijmegen. Zijn broer Jan Carel leerde hem reeds vroeg autorijden. Hij werd privé chauffeur bij een welgestelde heer in het Gooi. Daarna was hij werkzaamals rij-instructeur en monteur bij de automobielhandel Bouvy te Amsterdam. In 1919 kwam hij als monteur in dienst van René Fonck, de beroemde Franse jachtvlieger uit de 1ste wereldoorlog, die met twee vliegtuigen deelnam aan de Eerste Luchtvaarttentoonstelling Amsterdam(E.L.T.A.). Hier ontving hij zijn luchtdoop. Kort na de oprichting van de KLM trad hij daar in dienst en was werkzaam op het vliegveld Waalhaven te Rotterdam. Omstreeks 1923-24 emigreerde hij met zijn eerste vrouw naar Medicin Hat in Alberta, Canada. De overtocht vond plaats via Liverpool. Hij werkte eerst als cowboy op een ranch. Via Vancouver en de Premier goudmijn in Alaska belandde hij in Californië, alwaar hij werkvond bij de Douglas vliegtuigfabriek. Vanuit deze baan werd hij boardmeccano op de postvliegtuigen van Western Air Express, die de route Los Angeles - Salt Lake City - San Francisco vlogen. Tijdens een vlucht werd een noodlanding in een met rotsblokken bezaaide rivierbedding bij Mount Belknap in Utah gemaakt, waarbij hij en de piloot zwaar gewond raakten. Een zoeker naar mineralen zag het gebeuren en bracht hen op een muilezel naar een spoorweg, waar een trein werd aangehouden. Deze bracht hen naar Salt Lake City, alwaar Frans Joseph Rob een lange tijd in hetziekenhuis verbleef. In 1928 of 1929 keerde hij terug naar Nederland,daar zijn huwelijk op de klippen was gelopen. Hij trad in dienst van de Shell als pompeninspecteur. Bij de opening van het vliegveld Twente werd hij daar depotchef voor de Shell en keerde zo weer terug in de wereld van de luchtvaart. Toen het vliegveld Ypenburg werd geopend, werd hij door de Shell daarheen overgeplaatst. Tot de Duitse inval in mei 1940 was hij depotchef van de Shell op Ypenburg. Tijdens de Duitse bezetting was hij eerst op wachtgeld van de Shell en daarna enige jaren ambtenaar bij de gemeente Den Haag tot 1945. Toen de civiele luchtvaart weer opgang kwam, trad hij in dienst bij Avio Diepen op Ypenburg. Dit bedrijf werd later een onderdeel van Fokker. Tot zijn pensionering op 67-jarige leeftijd werkte hij als beambte belast met het ijken van vlieginstrumenten bij Fokker op het vliegveld Ypenburg. Daarna werkte hij nog een 7-tal jaren als laborant bij een diëtist Jos de Cock te DenHaag, belast met het maken van een haargroeimiddel. Hij bleef tot kort voor zijn dood op 90-jarige leeftijd een aktief mens.
Frans Joseph Rob | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1930 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1975 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruida Witteveen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.