Leeftijd:71
ohan van Oldenbarnevelt
Hollands advocaat
Dertien mei 1619. Den Haag. Het Binnenhof. Het 's nachts getimmerde schavot. Het zand. Uw sententie is gelezen, voort, voort. De scherprechter. De tweeënzeventigjarige, het bovenlijf naakt - neen, mijnheer, aan de andere kant, zó hebt u de zon in uw gezicht - de laatste zon en de laatste woorden tot het volk eromheen: Mannen gelooft niet, dat ik een landverrader ben. Ik heb oprecht en vroom gehandeld als een goed patriot en die zal ik sterven, de allerlaatste woorden bij het allerlaatste zonlicht, tot de beul: Maak 't kort, maak 't kort. Een suizende glinstering, een doffe slag, drie of vier fonteinen warm, donker, levend mensenbloed. En het is gedaan.
Zó weten we het allen, bijna van het ogenblik af, dat we lezen konden. Maar juist in die vertrouwdheid schuilt ons onvermogen tot begrip. Tot begrip van dit toch zeer bijzondere: dat een man, een der begaafdsten,zo niet de begaafdste van alle Nederlandse staatslieden, die meer dan veertig jaar de jonge staat gediend heeft als welks tweede stichter hij moet gelden; een man die, om met Hooft te spreken, de mogendste monarch der christenheid weerstaan en twee andere koningen tot bondgenoot van zijn republiek geworven en haar daarmee tot de eerste van Europa opgestoten had; een man die, als ware dit alles nog niet genoeg, bovendien in de Oost-Indische Compagnie het lichaam geschapen had, dat zijn staat ook nog tot de tweede koloniale mogendheid van zijn tijd zou maken - dit zeer bijzondere dat die man moest eindigen als de minste der misdadigers door de wil van die ander die hij aan geld, gezag en wereldroem geholpen had.
Zich opnieuw af te vragen: hoe komt het? van wat ons sinds onze prille jeugd zo vreemd-vertrouwd is, vereist een geestelijke houding en een inspanning van de geest waartoe niet iedereen in staat is. De geschiedenis der bijbelkritiek kan het bewijzen, aan wie het niet uit eigen ervaring weet.
Tracht men er zich echter rekenschap van te geven, dan blijkt de grond-voorstelling uit devoor ons verre gedachtenwereld waaraan het Griekse drama ontsprongen is, zeer wel op deze historie van toepassing: de wereld als het schouwtoneel, de spelers daarop, bewust van hun doen, maar onbewust van de werking daarvan, als de uitvoerders van de wil van de onbekende, bovenmenselijke dramaturg, en de politiek als het noodlot, dat de reien uit dat drama bezingen om het te bezweren. Noodlotsgedachte die ook voor de simpelste mislukte carrière gelden kan, want er bestaat geen toeval, maar die zich zelden zo opdringt als bij de geschiedenis van Hollands advocaat. Noodlot: het enige woord om die gebeurtenissen de waarde te geven welke men voelt, dat erin woont.
OBJE: _FILESIZE 196805
OBJE: _PARENTRIN MH:P500538
OBJE: _PERSONALPHOTO Y
OBJE: _PHOTO_RIN MH:P500539
OBJE: _FILESIZE 157550
OBJE: _PARENTPHOTO Y
OBJE: _PHOTO_RIN MH:P500538
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.