in Wijk C (Korteraar) nr. 22 te Ter Aar
in boerderij 'Vlijt en Zegen' , Noorden (gem. Zevenhoven)
Hij is getrouwd met Stijntje van Leeuwen.
Zij zijn getrouwd op 29 november 1839 te Nieuwkoop , hij was toen 42 jaar oud.
Kind(eren):
bron: http://home.planet.nl/~emhabben/VlijtenZegen.htm
Vlijt en Zegen
De door drie generaties van de familie Habben Jansen bewoonde boerderij Vlijt en Zegen was gelegen in de Noordense Buurt, iets ten noordwesten van het huidige Noordse Dorp, binnen de grenzen van de voormalige gemeente Zevenhoven (Zuid-Holland). De foto (afbeelding 1) is vermoedelijk genomen in de periode 1900-1910, nadat de door brand verwoeste boerderij was herbouwd in 1898. Op deze plaats, tegenwoordig Hogedijk 2, bevindt zich nog altijd een boerderij genaamd Vlijt en Zegen, waarvan het woonhuis gebouwd is in 1948. Het op de foto afgebeelde woonhuis moest wegens verzakking ten gevolge van polderbemaling worden gesloopt. Delen van de huidige stal stammen nog wel uit de tijd dat de familie Habben Jansen er woonde.
Wie bewoonden Vlijt en Zegen?
Op 13 mei 1857 vestigde Willem Gommels Habben zich er, komende vanuit Ter Aar met zijn echtgenote en vijf kinderen. Het adres was "nummer 106". In de jaren zestig werd het nummer 121 NK. Weer later was het achtereenvolgens huisnummer 192, 238 en 237. Tot 30 april 1857 had op nummer 106 de familie Rodenburg gewoond. Gelijk met het gezin Habben Jansen kwam ook dienstbode Maria Groenweg (geboren Mijdrecht 1831) op de boerderij wonen; waarschijnlijk werkte ze ook in Ter Aar al bij de familie en is ze meeverhuisd. Een tweede dienstbode, Jansje de Jong (geboren Boskoop 14 januari 1835), trok op 20 april 1858 bij de familie in. Onduidelijk is of Maria toen vertrok.
Echtgenote Stijntje van Leeuwen overleed op de boerderij in 1861, zijn oudste zoon in 1866. Willem zelf overleed op 20 februari 1868. Zijn kinderen Cornelius, Aagje, Johannes en Gerritje erfden elk eenvierde van de boerderij. Dochter Aagje was inmiddels getrouwd en vertrokken naar Rietveld. In het voorjaar van 1869 trouwde ook Johannes, hij vertrok naar Nieuwkoop en later naar Wilnis. Jongste dochter Gerritje ging in 1872 bij haar zuster wonen. Het bedrijf werd voortgezet door de oudste nog levende zoon, Cornelius. In 1876 keerde Johannes, inmiddels vader van vijf kinderen, echter terug naar Vlijt en Zegen. Een jaar later vertrok Cornelius met vrouw en twee kinderen naar een boerderij in Laagnieuwkoop, de voortzetting van de boerderij aan zijn broer Johannes latend. Johannes woonde er tot zijn overlijden in 1908, zijn vrouw Maartje van der Vlist overleed zeven jaar later.
Vijf nog thuis wonende kinderen zetten het bedrijf nog enige tijd voort, maar verkochten boerderij Vlijt en Zegen in 1921, nadat die 64 jaar in familiebezit was geweest. In dat jaar werden boerderij, in koopcontracten aangeduid als "hofstede Vlijt en Zegen", en de bijbehorende 27 ha, 20 a, 60 ca land verkocht aan de heer A.P.J. van der Weijden voor een bedrag van 90.000,-. Deze verkocht alles in 1936 door aan zijn zoon M.P. van der Weijden voor slechts 46.000,-. De volgende bewoner was opnieuw een A.P.J. van der Weijden, kleinzoon van de koper uit 1921. Zijn vader M.P. van der Weijden verliet de boerderij in 1947, omdat hij burgemeester van Zevenhoven werd. Bovendien was hij, al sinds 1934, lid van de Eerste Kamer en sinds 1935 lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij trad in al deze functies op namens de Rooms Katholieke Staatspartij. Ook zijn zoon, de huidige bewoner van de boerderij was politiek actief en van 1960 tot 1986 lid van Provinciale Staten, achtereenvolgens voor KVP en CDA. Sinds 1973 kan overigens niet meer van een heuse boerderij gesproken worden; in dat jaar werd 24 van de 28 ha het land verkocht. Vlak naast Vlijt en Zegen ligt tegenwoordig een dierenbegraafplaats.
Tweemaal herbouwd
Hoe het woonhuis er in de negentiende eeuw uit heeft gezien is niet bekend. Op de ochtend van maandag 19 juli 1897 werd het pand door brand verwoest, waarna nieuwbouw noodzakelijk werd. De brand ontstond in een hooiberg, maar greep zo sterk om zich heen dat 'weldra (...) de geheele woning een prooi der vlammen werd,' aldus het verslag in de Rijnbode (afbeelding 2). 'De bewoners werden door het blaffen van den hond gewekt, toen de vlammen zich reeds dicht nabij de slaapstede der kinderen vertoonden.' Het blussen van de brand verliep niet zonder problemen. Volgens de Rijnbode had de brandweer zich 'schandelijk aangesteld door afwezigheid', slechts vier brandweermannen rukten uit. Enkele maanden later diende de weduwe Mouris bij de gemeenteraad een nota in voor 'het gebruik van gereedschappen enz. bij gelegenheid van de bij den landbouwer Habben Jansen gewoed hebbende brand.' De gemeenteraad besloot de nota -'na toelichting door den voorzitter'- overigens niet te voldoen.
Van het nieuwe huis dat na de brand gebouwd werd is meer bekend, er zijn ook foto's van bewaard gebleven. De benedenverdieping van het in 1898 gebouwde woonhuis bestond uit vier grote kamers; vanaf de voorzijde gezien linksvoor de grote zijkamer (waar in de winter veel gezeten werd), rechtsvoor de opkamer (met daaronder een kelder), linksachter de woonkamer en rechtsachter de zomerkamer, door de latere bewoners Van der Weijden 'kaaskamer' genoemd. Tussen de kamers aan linker- en rechterzijde liep, recht achter de voordeur, de gang. De zolder boven het woonhuis diende als slaapvertrek voor de ouders, het achterste deel van de zolder was bestemd voor de kinderen. Achter het benedenhuis bevond zich eerst het wringhuis, waar de kaas gemaakt werd, met daarachter de keuken en de stal. Een foto toont ons links van het woonhuis een klein wit gebouw (het koetshuis) en achter de grote stal een hooiberg. Rechts van het woonhuis en de stal bevond zich de varkensstal. Op de boerderij werkten, volgens de overlevering, een "bouwmeid", een "stoepmeid" en vier landarbeiders. De overlevering spreekt ook van een veestapel van 130 varkens en 80 koeien.
Het voorhuis is 1948 gesloopt en vervangen door nieuwbouw van veel kleinere omvang. Ook de omgeving is sterk veranderd. Al lang bestonden plannen om de Noordsche Buurt in te polderen. In 1938 werd besloten het werk te laten verrichten door tewerkgestelde werklozen. Door de oorlog werd de Noordsche Buurt uiteindelijk pas tussen 1949 en 1953 drooggelegd. Nieuwe bebouwing in de Noordense Buurt verrees na de inpoldering ten oosten van de oude. In het gebied zijn met name glastuinbouwbedrijven gevestigd. De sloop van het voorhuis van Vlijt & Zegen hield rechtstreeks verband met deze inpoldering. Door de bemaling verzakte de fundering, met uitzondering van de kelder onder de opkamer. Het scheefgezakte en ontzette gebouw werd in 1948 gesloopt en vervangen door nieuwbouw van veel kleinere omvang.
Vlijt en Zegen op kaarten
Op het fragment (afbeelding 3) van de in 1866 gemaakte kaart van de gemeente Zevenhoven uit de Gemeente-atlas van de provincie Zuid-Holland van J. Kuyper is de ligging van 'Vlijt en Zegen' aangegeven. Het huidige Noordse Dorp is hier nog aangeduid als Noorden. De dijk waaraan 'Vlijt en Zegen' ligt - op de kaart Ringdijk genaamd - heet tegenwoordig Hogendijk. De kaart laat de situatie zien in de tijd dat Willem Gommels Habben er woonde. Na diens overlijden in 1868 werd het onroerend goed binnen de gemeente Zevenhoven dat zijn kinderen erfden in de Memorie van Successie omschreven als 'een bouwmanswoning verder getimmerten en een tuin benevens eenige percelen wei, hooi, bouw, riet en boschland kade en water staande en gelegen onder Zevenhoven, op de perceelsgewijzen legger van het kadaster bekend onder sectie A nommers 606 tot en met 610, 612 tot en met 624, 628 tot en met 636, 640, 646, 677 tot en met 679, 681, 682, 1541, 1612 tot en met 1616, 404 tot en met 406 en 940 te zamen ter grootte van 45 Bunders 70 Roeden 22 Ellen.' Deze nummers zijn te vinden op het zogenaamde minuutplan, een gedetailleerde kaart van het kadaster. Afbeelding 4 is een fragment van het minuutplan uit 1832. Op het min of meer driehoekige stuk land dat op de kaart uit 1866 één kavel lijkt te zijn, bevonden zich in 1832 twee boerderijen. Beide boerderijen waren toen eigendom van Jan Hendrik Horstman, een koopman uit Amsterdam. Onbekend is vooralsnog wanneer beide boerderijen verdwenen zijn en plaats hebben gemaakt voor één grotere boerderij. De linker boerderij, met kadastraal nummer 680, behoorde niet tot het onroerendgoedbezit van Willem Gommels Habben, tenzij deze al voor 1868 gesloopt was en kavel 680 met andere kavels was samengevoegd (en omgenummerd). Wanneer de twee boerderijen gebouwd zijn is evenmin bekend. Wel is de bebouwing al te vinden op een door landmeter A. Verdam vervaardigde kaart van het gebied uit 1808 (afbeelding 5).
Willem Gommels Habben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1839 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stijntje van Leeuwen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.