Hij is getrouwd met Katarin Jan van Heijst.
Zij zijn getrouwd
Verschenen is Peter zoon wijlen Roef Loijen en belooft als schuldenaar
aan Henrick zoon wijlen Wouter van den Dijck, ten behoeve van hemzelf
en ten behoeve van diens vrouw Katarin dochter van wijlen Jan van
Heijst, die een pacht van een half mud rogge maat van Oirschot te gaan
betalen, steeds op Maria Lichtmisdag te voldoen en voor de eerste keer
per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk weiland aan de
Papenvoort hier in hertdgang de Kerkhof, b.p. Willem van de Borgakker
en zijn kinderen, Jacop Jannis van den Doeren, de gemeijnte. De
schuldenaar belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de
betaling van de pacht. Datum 20 april 1476, getuigen Jannis en Adriaen.
=================044====================
P 79-v)
Verschenen is genoemde Henrick Wouters van den Dijck uit de vorige
akte, voor hemzelf handelend en voor zijn vrouw Katarina en staat toe
dat de pacht van het halve mud van hiervoor mag worden afgelost
tegen betaling van 7 peters, elke peter gerekend tegen 18 stuivers
samen met de achterstalligheid etc. Actum als boven.
=================101====================
Komen is Jan Jan van Berck en belooft Henrick zoon wijlen Wouter van
de Dijck ten behoeev van hemzelf en ten behoeve van zijn vrouw
Katalijn die voortaan een lijfpacht van anderhalf mud rogge, maat van
Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag te betalen op onderqpand van
een klein huisje met de schuur erbij en de helft van een stuk land,
groot een mudzaad, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Peter van de
Ven, Goijaert van Berck waarvan is afgedeeld, Aert Hermans, Gerit
Mathijssen, de gemeenschappelijke straat zoals hij zei. De
schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden voor de
betaling van de pacht. Als Henrick en Katalijn beiden zijn komen te
overlijden versterftde pacht weer op genoemde Jan of op diens
erfgenamen na hem. Datum 16 augustus 1477, getuigen Ven en
Dormalen.
Henrick van den Dijck | ||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.