Kapitein Posthumus met de Omlandia
Een buitengewoon staaltje van moed en beleid werd in augustus 1940 getoond door de kapitein en de opvarenden van de Nederlandse coaster Omlandia.
De Omlandia, eigendom van mw. G. Albers-Panjer te Hoogezand, voer in een klein konvooi met nog vijf andere kleine schepen van Southampton naar Falmouth.
Op 8 augustus, omstreeks 09.00 uur, werd het konvooi door 12 vijandelijke vliegtuigen aangevallen.
De Omlandia was bewapend met een machinegeweer op het achterdek, maar had geen marineschutters aan boord. Het machinegeweer moest door de bemanning worden bediend.
Terwijl de roerganger, lichtmatroos J. Lolkema, opdracht kreeg om koers te houden, beantwoordde kapitein Posthumus het vuur van de aanvallers.
Bommen vielen aan alle kanten langs het schip, dat hoewel niet direct geraakt, toch grote schade opliep. Ook werd er een vliegtuig neergeschoten, welke treffer hoogstwaarschijnlijk op rekening van kapitein Posthumus kon worden geschreven.
Vier van de aanvallende vliegtuigen deden een geconcentreerde aanval op de Omlandia .
Lichtmatroos Lolkema werd door mitrailleurvuur getroffen, maar weigerde zijn post te verlaten. Kapitein Posthumus raakte eveneens zwaar gewond door een bomscherf, die een onderbeen wegsloeg. Nadat hij in de stuurhut was gekropen verbond
de tweede machinist hem daar met lakens. De kok werd door een explosie weggeslingerd en kwam op het achterluik terecht waar hij een verwonding aan zijn voet opliep.
Omdat de Omlandia zwaar beschadigd was, water maakte en slagzij begon te maken werd besloten het schip te verlaten. De eerste machinist zag kans om met een doek voor het gezicht de met gas en rook gevulde machinekamer binnen te dringen
en op zijn gevoel de motor te stoppen. De aanvallen bleven echter voortduren en terwijl men de kleine sloep over boord trachtte te zetten, werd deze doorzeefd met mitrailleurkogels, waarbij wonder boven wonder niemand werd geraakt.
Terwijl men bezig was een andere sloep in het water te laten vieren, sloeg vlakbij een bom in, waardoor de stuurman overboord werd geslagen en door een bomsplinter in zijn rug werd geraakt. Hij kon zich op eigen kracht in veiligheid
brengen.
Pas nadat het schip was verlaten, werden de luchtaanvallen gestopt.
Op 50 meter afstand van het schip gekomen, bleek ook deze sloep door mitrailleurvuur dermate te zijn beschadigd dat zij ging zinken. Daarop roeide men terug en met inspanning van de uiterste krachten slaagden de niet -gewonden erin het
zware reddingsvlot overboord te brengen. De kapitein, die volkomen bij bewustzijn bleef, moedigde daarbij zijn mannen met woorden aan. Eerst werd nog een nieuw noodverband om het been van de kapitein gelegd en daarop gingen allen op het
vlot. Na 2 uur op het vlot te hebben gedreven werden de schipbreukelingen door een Engels schip opgenomen en in Poole aan wal gezet. Door bloedtransfusies slaagde men erin om kapitein Posthumus in leven te houden, maar lichtmatroos Lolkema
is nog dezelfde nacht overleden.
De zwaar beschadigde Omlandia werd door een bergingsvaartuig binnengesleept.
--------------------------------------------------------------------------------
H.M. de Koningin benoemde kapitein C. V. Posthumus tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde.
Stuurman A. de Ridder, eerste machinist E. V. de Wiele, tweede machinist E. H. Kieboom en de matrozen T. J. Landzaat en P. G. Koppers werden onderscheiden met het Bronzen Kruis. Lichtmatroos J. Lolkema werd postuum onderscheiden met
het Bronzen Kruis met eervolle vermelding.
Zij is getrouwd met Klaas Albers.
Zij zijn getrouwd op 23 september 1925, zij was toen 32 jaar oud.
Kind(eren):
Geertje is op 23-06-1925 naar Amsterdam vertrokken.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.