Hij is getrouwd met Hendrika Willemina Nachtegaal.
Zij zijn getrouwd op 6 september 1861 te Hengelo (Geld.), hij was toen 36 jaar oud.
bij huwelijk met Elisabeth Wilhelmina Beekman weduwnaar van Hendrika Willemina Nachtegaal en Grada RutgersMAURITS is in 1840 als schoenmakersknecht naar Varsseveld gegaan, als 16-jarige jongen;hij is knecht bij schoenmaker Harmanus Heinen, en woont daar ook.
Het schoenmakersvak levert blijkbaar niet genoeg op, om zijn gezin van te onderhouden, want begin 1850 komt hij in aanraking met de politie. (het gezin heeft dan twee kinderen.)
Op 13 Febr.1850 wordt MAURITS veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf, alsmede bij lijve in de proceskosten ad. 5 gld. en 70 cent, "terzake hij op den 14 January 1850 op de bouwplaats Semelink, onder Varsseveld, zich aan het houwen, en arglistig ontvreemden van akkermaalshout heeft schuldig gemaakt."
Veldwachter W. Schuurman te Varsseveld verklaart:
"dat hij zich desmorgens van den 14 Jan. in eene sloot op de bouwplaats Semelink onder Varsseveld, verborgen houdende, den beklaagden in een bosch aldaar heeft ontwaard, welke met eene bijl bezig was, het tienjarig akkermaalshout af te houwen, waarvan hij ene hoeveelheid naar zijne woning medenam; dat hij, veldwachter, zich den volgenden dag in beklaagdes woning vervoegende, aldaar enige stukken van dat hout heeft aanwezig gevonden, waarna beklaagde bekend heeft, zich daaraan te hebben schuldiggemaakt."
De hoogte van de straf wordt bepaald, "overwegende, dat de waarde van het ontvreemde zeer gering is, althans verre beneden de 25 franken is begroot, en dat de beklaagde in behoeftige omstandigheden
verkeert."Eind van dat jaar 1850 vertrekt Maurits met zijn gezin naar Zelhem. Mogelijk gaat het een paar jaar wat beter met het gezin, maar begin 1853 zijn er weer problemen, en wel over de vraag, wie het gezin, dat weer in "hoogst behoeftige omstandigheden" verkeert, moet ondersteunen, de diaconie van Varsseveld, of die van Zelhem.
Onderstaande briefwisseling laat niets aan duidelijkheid te wensen over.Het begint met een brief van B.& W. van Zelhem aan B.&W.van Varsseveld.
Zelhem, den 10 February 1853.
Wij, ondergetekenden, Burgemeester en wethouderen der gemeente Zelhem, nemen de vrijheid, ter kennis te brengen van het gemeentebestuur van Wisch, dat zich sedert 13 Dec. 1850 binnen deze gemeente heeft gevestigd, zekere Maurits Radstake en gezin; dat zich dit gezin sedert ettelijke weken in hoogst behoeftige omstandigheden bevindt, z zelfs, dat de eerst ondergetekende, bij weigering van het Hervormd diaconiebestuur alhier, reeds enige gelden uit zijne private beurs tot onderhoud van dit gezin heeft verstrekt. Dat echter de nood van hetzelve thans tot eene zoodanige hoogte gestegen is, dat hij dringend voorzieningen vordert, weshalve de ondergetekenden zich genoodzaakt zien, door tusschenkomst van UEdAchtb. zich tot het Hervormd diaconiebestuur van Varsseveld, gemeente Wisch, te wenden teneinde van genoemd bestuur te mogen vernemen,of, en in hoeverre hetzelve enen geregelden onderstand aan genoemd gezin tegen restitutie, mogt goedkeuren. Het Hervormd diaconiebestuur alhier weigerachtig zijnde, zich deze zaak aan te trekken, vermeenen wij ons tot UEdAchb. te moeten wenden, teneinde daardoor het advies van het Hervormd diaconiebestuur van Varsseveld te mogen vernemen.
Aan Heeren Burgemeester
Burg. en wethouders voornoemd en wethouderen van Wisch.
Via B en W van Varsseveld krijgt het Hervormd diaconiebestuur aldaar deze brief op 16 febr. en geeft daarop reeds op 21 Febr. het volgende antwoord
Varsseveld, 21 February 1853
Ontvangen hebbende eene missive van UEdAchtb. dd.16 February 1853 begeleidende eene kennisgeving van Burgemeester en Wethouderen der Gemeente Zelhem ten opzigte van den hulpbehoevenden toestand van
Maurits Radstake en gezin, hebben wij de eer zoo mogelijk ter voorkoming van meerder geschrijf in deze zaak, U Erb. te verzoeken, als antwoord aan Burgem.en Wethouders van Zelhem mede te deelen, dat art 17 van het Algemeen Reglement op de Diaconie Administratie bij de Nederlandsche Hervormde Kerk ingevoerd, en kracht van wet ontvangen hebbende 1 January dezes jaars, aldus luidt:"de Diakenen zorgen, voorzover de middelen toelaten,voor de onder steuning van behoeftige lidmaten, die woonachtig zijn onder het ressort der kerkelijke Gemeente tot welken dienst de Diakenen benoemdzijn."
Van restitutie wordt nergens eenige melding gemaakt. Door dit reglement zijn ons de ruime en toch bepaalde grenzen van onzen werkkring aangewezen, zoodat wij dus niets anders kunnen doen, dan Maurits Radstake en gezin aan te bevelen aan Broederen Diakenen der kerkelijke Gemeente Zelhem, als binnen wier ressort hij woonachtig is; natuurlijk zonder hiermede eenigzins te willen of te mogen anticiperen op hetgeen zij mogten vermeenen te moeten doen.
Namens Diakenen der Hervormde Gemeente Varsseveld
get. J.Th.Rutgers
Voor Kopie Conform
De Secretaris van Wisch,
(handtek.onleesb.)
Deze brief wordt weer via B.en W. van Wisch naar B.en W. van Zelhem gezonden.
B en W van Zelhem laten het er niet bij zitten, temeer daar hun uit-gaven voor onderhoud van de armen steeds hoger worden, en vragen advies aan Ged.Staten van Gelderland, middels de volgende brief:
ZELHEM,den 18 MAART 1853.
Burgemeester en Wethouderen der gemeente Zelhem zien zich in de onaangename omstandigheid gebragt, het advies van UEd Groot Achtb.in te roepen in zake van:
1. het huisgezin van Maurits Radstake.
2. Dat van Gart Jan Hendriksen en huisgenooten,
terwijl wij de eer hebben de successivelijk daarover gevoerde correspondentien hierbij copielijk over te leggen. De last, welke thans reeds de gemeente drukt, en waartoe de bedeelingen het onderhoud der armen vooral sedert de laatste jaren hoofdzakelijk heeft medegewerkt is thans tot eene zoodanige hoogte gestegen, dat zij schromelijk mag genoemd worden, weshalve wij UEd.Groot Achtb. beslissing
in deze met belangstelling tegemoetzien.Aan Hun Ed.Groot Achtb.de Burg. en Weth. voornoemd,
HH.Ged.Staten van Gelderland.
Op 26 Maart 1853 stuurt de Staatsraad, commissaris des Konings, een brief met vragen, betreffende de armlastigheid van het gezin Radstake. Intussen heeft de Diaconie van Varsseveld het gezin toch niet helemaal in de steek gelaten, zoals blijkt uit de nuvolgende brief, en de burgemeester van Zelhem denkt, dat het probleem opgelost is, en antwoort dus maar niet op die vragen.
Op 11 Mei wordt de gemeente er aan herinnerd, dat er nog geen antwoord gegeven is op deze brief, en vrdat hij nu zijn antwoord klaarmaakt ,praat de burgemeester eerst nog eens met Maurits, om te zien, of alles nu in orde is. Dat blijkt echter niet zo te zijn, en dan volgt het volgende antwoord aan ged.staten, op 20 Mei:
Zelhem, den 20 Mei 1853
In antwoord op Uw Hoog Ed.Gestr. missive d.d. 26 Maart j.l. no. 1218/14 1ste afdeeling, onderwerp: behoefte van het gezin van Maurits Radstake, heb ik de eer aan Hunne Ed.GrootAchtb. deH.H.Ged.Staaten,vooraf mede te delen, dat wij ons hadden voorgesteld, op het getuigenis van gemeld gezin, dat zich het hervormd diaconiebestuur van Varsseveld, gemeente Wisch, de armlastigheid had aangetrokken, redenen dat zij in de jongst verloopen maand April, in drie onderscheiden reizen,door dat bestuur zijn bedeeld geworden, en wel ongeveer drie dagen vr Paschen,eenen gulden vijf en twintig cent, acht dagen daarna twee gulden, en toen acht dagen later zes gulden, hetgeen ons toen deed vermoeden, dat deze aangelegenheid was opgeheven. Doch op het ontvangen Commissoriaal d.d. 11 Mei j.l. no. 965 L a C 2de afdeling, hebben wij dit gezin wederom ondervraagd, doch, als toen, hebben zij mij opgegeven, dat het Hervormd diaconiebestuur, voor ongeveer acht dagen, geheel de bedeeling weigerde. De gronden, waarop dit gezin aanspraak maakt op het Hervormd diaconiebestuur van Varsseveld, zijn navolgenderwijze: Ten jare 1840 had zich Maurits Radstake, die te Zelhem is geboren, als schoenmakersknecht, naar Varsseveld, gemeente Wisch, begeeven en aldaar onafgebroken in die hoedanigheid verkeerde tot en met 1844, te dier tijd huwde hij met Grada Johanna Engeliena Rutgers,weduwe van Adolph Janssen, uit welk huwelijk was gesproten n kind; welke weduwe, zoowel als wijlen haren echtgenoot en kind te Varsseveld, gemeente Wisch, waren geboren, en onafgebroken, tot dien tijd, aldaar woonachtig zijn geweest. Van dien tijd tot en met den 13 Dec. 1850 zijn deze echtelieden te Varsseveld, gemeente Wisch blijven wonen, als wanneer zij in de gemeente Zelhem hun intrek hebben genomen, zijnde uit dit huwelijk gesproten drie kinderen. In het afgelopen jaar heeft zich het burgerlijk bestuur ook al eenige bedeelingen doen geworden, zooals kan blijken uit de missive d.d. 10 Febr.ll. no.55.
Aan Hunne Eed.Groot Achtb. de De Burg. van Zelhem,
HH. Ged. Staten van Gelderland.
Gedeputeerde Staten van Gelderland nemen dan een beslissing, die middels de nu volgende brief aan de gemeentebesturen van Zelhem en Wisch wordt bekend gemaakt.
NO.60 Extract uit het register der besluiten
van gedeputeerde Staten der provincie
Gelderland.
Armlastigheid van M.Radstake.
Dingsdag, 28 Juny 1853.
Gezien eene missive van Heeren Burgemeester en Wethouderen van Wisch, d.d. 20 dezer No.253,daarbij,in antwoord op dezerzijds be schikking van den 7 daartevoren No.21, te kennen gevende, dat Mauritz
Radstake, als de Hervormde Godsdienst belijdende en meer dan vier achtereenvolgende jaren te Varsseveld woonachtig geweest zijnde, bij de Hervormde diaconie te dier plaats armlastig is,Overwegende:
dat gemelde diaconie noch de geloofsbelijdenis van M.Radstake,noch diens vierjarige inwoning te Varsseveld ontkent en alleen onderstand en teruggave der kosten van de hem te Zelhem toegewezene bedeeling weigert, omdat Radstake niet woonachtig is binnen het ressort harer kerkelijke gemeente; dat de weigering der teruggave van de voorgeschotene kosten niet tot de kennisneming van Gedeputeerde Staten behoort, maar ter beslissing van den gewonen regter staat; dat intusschen het geschil wegens de plaats der armlastigheid van meer gemelden persoon en diens gezin wel aan de beslissing van gedeputeerde Staten onderworpen is;
is besloten, voornoemden M.Radstake en zijn gezin te verklaren armlastig te zijn bij de Hervormde diaconie te Varsseveld; wordende die van Zelhem tot terugbekoming der kosten van in dezen gegevene enverder te verlenen onderstand, verwezen naar den gewonen regter
En zal extract dezes worden gezonden aan Heeren Burgemeester en Wethouderen van Wisch en Zelhem, ieder voorzoveel hem betreft met de uitvoering belast.
Accordeert met voorsch.Register
De Griffier der Staten,
Of de gemeente Zelhem inderdaad naar den gewonen regter gegaan is ,om de voorgeschoten bedragen terug te krijgen, heb ik nog niet kunnen vinden. De vraag, wie er hulp moet verlenen, en wie moet
betalen, is kennelijk niet duidelijk genoeg geregeld.De algemene gang van zaken, wanneer iemand hulp nodig heeft, lezen we in een brief dd. 20 Maart 1852 van de minister van Staat, Commissaris des Konings aan B.en W. van Zelhem, die onder meer schrijft:
"dat elk behoeftige, den gevorderden onderstand vragen moet bij het bestuur zijner gemeente, hetwelk denzelve in billijkheid moet doen verstrekken door zoodanig armbestuur, hetwelk in ondergeschiktheid aan hetzelve, in de gemeente daartoe mag zijn ingesteld, ofwel denzelve verwijst naar het kerkelijk armbestuur van des verzoekers gezindheid.
Het alzoo betrokken armbestuur is dan verplicht om, naar gelang van deszelfs hulpmiddelen in de bestaande behoefte te voorzien; maar aan hetzelve komt ook in den regel de beoordeling toe van de meerdere of mindere behoefte des vragers, en de regeling van de onderstand, op welke hij aanspraak maken kan, en die men begrijpt, hem te moeten toewijzen."
Maar wie moet er nu betalen, wanneer een armlastige van de ene gemeente naar de andere verhuist? Dit is kennelijk niet duidelijk genoeg geregeld, en de diaconien proberen dan ook de verantwoordelijkheid af te schuiven, meestal ook vanwege de moeilijke financiële situatie, waarin ze verkeren.
De Zelhemse diaconie heeft daarbij geleerd van die van Varsseveld, want op een brief van B. en W. van Hengelo(g), over de vraag, bij welke gemeente ene Willemina Barink armlastig is, beroept zij zichop hetzelfde art. 17 van het Syn. Kerk. Reglement, waarop zich "Varsseveld" beriep inzake Maurits Radstake, want Willemina Barink woont niet meer in Zelhem. Maar bovendien heeft deze vrouw geen ondersteuning nodig,
" daar deze vrouw bij hare kinderen tehuis is, die haar wel kunnen en ook wel mogen verplegen, wegens de diensten, die zij nog in dat gezin verrigt,"
terwijl bovendien,
"de verplegende middelen voor de inwonende behoeftige lidmaten der gemeente al niet toereikend zijn."
zie verder WORD document Maurits Radstake