Nederlandsch Oost-Indië
Cornelis le Cocq d'Armandville (1846-1896) trad in bij de Jezuïeten in 1865. Na in 1876 tot priester te zijn gewijd werd hij in 1879 uitgezonden naar Ned. Indië. Van 1881 tot 1892 werkte hij op Flores, waar hij gebieden bezocht waar nog nooit een missionaris was geweest. In 1892 trok hij naar het Watoebela-eiland bij Ceram en tenslotte beproefde hij Nieuw Guinea.
Le Cocq was bovenal een pionier. (Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek, deel V; Van Woesik, 21;Katholieke Encyclopaedie, 1934). Cornelis le Cocq d'Armandville (1846-1896) trad in bij de Jezuïeten in 1865. Na in 1876 tot priester te zijn gewijd werd hij in 1879 uitgezonden naar Ned. Indië. Van 1881 tot 1892 werkte hij op Flores, waar hij gebieden bezocht waar nog nooit een missionaris was geweest. In 1892 trok hij naar het Watoebela-eiland bij Ceram en tenslotte beproefde hij Nieuw Guinea waar hij in 1896 tijdens een verkenningstocht om het leven kwam. Sommigen menen door verdrinking, anderen beweren dat hij werd vermoord. Le Cocq was bovenal een pionier. (Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek, deel V; Van Woesik, 21;Katholieke Encyclopaedie, 1934).
De heer C.J.F. le Cocq d'Armandville, onderpastoorte Maumeri op Flores, is door de bevolking in beide armen geschoten, omdat zij aan hem de langdurige droogte verweet.
IN MEMORIAM
DOOR
Dr. H.J.A.M. SCHAEPMAN
In de laatste dagen van Augustus las men in de Nederlandsche bladen het volgende verhaal, covergenomen uit de Makassaarsche Courant:
“Den 5en Maart j.l. ondernam de pastoor Corneille Le Cocq d’Armandville van uit Kapaur (133o) met den schoener van den Arabier Bahadilla uit Banda eene reis naar den 141 sten graad. De zee was zeer onstuimig, bij de Mariannenstraat werd de steven gekeerd. Aan wal gegaan, vond hij op de 139e een goede bevolking, beklom een eindweg het sneeuwgebergte, doch moest om de woestheid der kannibalen terugkeeren. Op 135o 45/ verbleef hij 13 dagen lang. Daar liggen in de nabijheid van de rivier Wouka een twaalftal kampongs, naar schatting door 3 `a 4000 man bewoond. De bevolking was zeer goed gezind; zij stonden eenige kinderen af om bij den pastoor te worden opgevoed.
Den 27en Mei j.l. zou ZEerw. In de vroegte van daar vertrekken; ’t werd echter avond voor men scheep kon gaan. Er stond eene vreeselijke branding. Omstreeks vijf uren begaf zich de pastoor met een kind van zeven jaren in de sloep. Op vrij grooten afstand van de kust sloeg het vaartuig om; de pastoor, een uitmuntend zwemmer, greep hert kind en met den kleine sloeg hij zich door de golven heen naar het strand. Te zeven uur kwam het kind behouden aan wal, de pastoor, echter verscheen niet. Inmiddels hadden de roeiers ook de kust bereikt, doch een hunner, de roerganger, had den dood in de golven gevonden. Schreiend stond de kleine daar en telkens wanneer men hem naar de toewan, wees hij huilend naar de diepte. Onmiddellijk werden 100 vaartuigen in alle richtingen uitgezonden; een gedeelteder bevolking verspreidde zich over het strand. Men zocht den geheelen nacht, niets ontdekte men van den pastoor. Negen dagen lang zette men de nasporingen voort, doch alles vruchteloos. Toen lichttede schoener het anker en zette koers naar Kapaur en Banda. Aandoenlijk moet het geweest zijn volgens getuigenis der opvarenden hoe innig medelijdend de bevolking over het ongeluk van den pastoor jammerde. Pastoor Le Cocq d ' Armandville heeft zijn lange loopbaan in Indie uitsluitend onder de meest woeste inlanders doorgebracht. In de binnenlanden van Flores, van Caram, op de Matalbolengroep en op Nieuw Guineaheeft jij met onverdroten ijver gearbeid. Hij was een man van buitengewone gaven, bezat een zeldzame ondernemingsgeest, was onverschrokken in de hoogste mate.De katholieke zending verliest in hem een harer beste missionarissen.
uit: de Tijd 29-8-1896
Oorzaak: ongeval