Zij is getrouwd met Johannes Arnoldus Jacobus {Smollers} Legius.
Zij zijn getrouwd voor 1506.
Kind(eren):
Beertram krijgt nog een dochter genaamd Agnes deze is onwettig. Deze trouwt met Henrik Goijaerts van den Hovel.
=================208====================
Losse tussenakte :
Dirck en Claes, gebroeders en kinderen van wijlen Beertrams van den
Spijker, verder Henrik Goijaerts van den Hovel als man van Agneese
dochter van genoemde Beertram, hebben als schuldenaars beloofd dat
voor het geval het gebeurt dat Jan Vrancken en Henrick Peters niet met
het geld komen opdagen vanwege hun aankoop van het gedeelte van de
akker, dat ze Jan en Henrick als kopers zullen vrijwaren en zelf een
bedrag moeten betalen aan de zoons van Henrick van den Valgaet te
Woensel (ra ra de logica ontgaat me, hebben ze als verkopers dan de
akker zelf eerder van Henrick van de Valgaet gekocht en die de koopsom
nog niet voldaan?, JT). Datum 10 februari 1532, getuigen Goijaert en
Denis die het aandroegen namens de partijen.
================vervolg207=================
63-r)
De gemachtigden mogen op hun beurt weer andere gemachtigden
benoemen. Datum 4 juni 1532, getuigen Willem en Ven.
=================209====================
Dirck en Claes, broers en kinderen van wijlen Beertrams van den
Spijker, verder Henrick Goijaerts van den Hovel als man van Agneese,
dochter van genoemde Beertram, voor henzelf handelend en ook voor
Jannis Beertrams van den Spijker, verkopen hierbij hun deel en
aanspraken in een akker, in totaal groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in
Oirschot onder Verrenbest, b.p. Dielis Lucassen, de kinderen van
Geerlack Thomassen. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Jan Vrancken
en aan Henrick Peters en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun
kant af te handelen en het deel van de jaarlijkse grondchijns. Datum 10
februari 1532, getuigen Goijaert en Denis die het aandroegen.
In marge :
Jan van den Sopijker verkoopt hierbij zijn erfdeel van de hiernaast
genoemde akker eveneens aan Jan Vrancken en aan Henrick Peters.
De verkoper belooft alle lasten voor dat erfdeel af te handelen. Datum 18
augustus 1532, getuigen Gerart en Willem.
=================109====================
25-r)
Gijsbrecht Jans van den Spijker die men ook wel Beertken noemt als
partij ter ener zijde en zijn wettige zoon heer Jan verwekt bij
Luijtgaert dochter van Aelbrecht van der Hoven, verder Jacop,
Margriet, Katarijn, Jutta en Agnees wettige kinderen van genoemde
Gijsbrecht en Luijtgaert ter andere zijde, hebben een deling gemaakt
van het bezit dat ze na de dood van Luitgart hebben geerfd.
Genoemde Gijsbrecht die daarvan zolang hij leeft het vruchtgebruik
heeft, krijgt een huis met tuin etc. waarin zijn vader Jan Beertkens is
gestorven, gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. rondom in de
gemeijnte daar. Nog krijgt hij een schuur met een stukje land groot
ca. 1 lopenzaad, b.p. Aert de Kremer, de gemeijnte. Nog een stuk
land genoemde de Ruelenshof met een eeuwselke, samen ca. 7 of 8
lopenzaad, b.p. de kinderen van Jacop Keijmps, de kinderen van
Thijs Jan Mathijssen, de Dijckerstraat, Thijs Jan Mathijssen. Nog
krijgt hij een stukje land genoemd de Langakker met een daarbij
gelegen eeuwselken, b.p. Henrick Jueten, Everaert van den Hoven,
de gemeijnte. Nog een stuk land genoemd dat Achterste Sonderen
waar een sloot doorheen loopt, groot ca. 7 lopenzaad, b.p. Henrick
Aelbrechts, de gemeijnte, de kinderen van Beertken. Beertken krijgt
de wal en de sloot om daar een omheining te kunnen maken en zijn
kinderen moeten hem overpad verlenen met de minste overlast. Nog
krijgt hij een beemd genoemde de Blakenbeemd, b.p. het erf dat
eerder van heer Embrecht van den Spijker was, Jan van der Heijden,
genoemde Beertken, de kinderen van de Mortsels en meer anderen,
Goijaert Lambrechts, Henrick Harnismakers en Frank van der Meer.
Nog krijgt hij 2 stukken land aan de genoemde beemd gelegen, het
ene is ´t Hoog Laer en het andere ´t Leeg Laer, b.p. Henrick
Harnismakers, Frank Vermeer. Nog krijgt hij een stuk land genoemd
de Stockakker, b.p. de kinderen van Wouter Verkeesteren, Henrick
Harnismakers, een beemd die eigendom was van wijlen Jan
Mortsels.
25-v)
Nog krijgt hij een beemd genoemd de Laagste Geenkensdijk, b.p.
Dirk de Lege, de kinderen van Schepens, Gielis Lucassen, de heren
van de Baseldonk. Dit erfdeel moet jaarlijks 6 stuivers aan het
kapittel betalen, nog een half mud rogge aan de St. Peterskerk, 3
oude groten chijns aan de hertog. Uit de Ruelenshof moeten 11
stuivers in Beek worden betaald en aan de H. Geest in Den Bosch
anderhalf mud rogge en anderhalve stuiver. Uit de Langenakker een
oort chijns te betalen en aan de erfgenamen van Gijsbrecht Everaerts
8 lopen rogge, verder aan Peter van Gobersdonk uit de So beemd
1 Bosch mud rogge , uit de Geenkensdijck 1 mud rogge aan het
gasthuis te Oirschot, en chijns aan de hertog. Nog moet hij
jaarlijks aan de erfgenamen van Henrick Vaerlaers die een half mud
rogge betalen. Nog zal hij jaarlijks te Goirle de helft van 2 mud
rogge heffen Bossche maat, nog de helft van 1 mud rogge, nog te
Oerle de helft van 3 mud rogge en de helft van 10 lopen, nog van
Goijaert de Ketelbueter de helft van 1 mud rogge.
Genoemde heer Jan, priester, verder Jacop, Margriet, Katarijn, Jutta
en Agnees kinderen van Gijsbrecht Jan Beertkens die men noemt
Beertken, verwekt bij Luitgaert dochter van wijlen Aelbrecht van der
Hoven krijgen een huis, tuin etc., eerder eigendom van Thijs
Keijmps, groot. ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Naastenbest nabij de Tolhovel daar, b.p. Goijaert Aelbrechts,
Henrick Harnismakers, Frank Vermeeren, Goijaert Fijen, de
gemeijnte. Hieruit een blank als grondchijns te betalen, aan Goijaert
Ketelbueters 2 peters, aan Lisbeth Didden een mud rogge per jaar.
Nog krijgen ze een stuk land genoemd de M . groot ca.7 lopenzaad
en een erbij gelegen
26-r)
eeuwsel, b.p. de kinderen van Hap Goijaert Jacops, Jan Willems, Jan
Reijners, Jan Verheijden en meer anderen, de kinderen van Thijs Jan
Mathijssen. Hieruit in Den Bosch anderhalf mud rogge en
anderhalve stuiver aan de H. Geest in Den Bosch te betalen. Nog
krijgen ze een stuk land genoemd de Groot Cuijpershoef, ca. 7
lopenzaad groot, gelegen tussen Aerle en Best, b.p. de kinderen van
Henrick Stockelmans, Dirck de Lege en meer anderen, Jan Danels,
de gemeijnte. Hieruit jaarlijks aan Peter Ertkens 2 peters te betalen
en aan Henrick Vaerlaers 2 lopen rogge. Nog krijgen ze een stuk
land genoemd de Cleijn Cupershoef, groot ca. 4 lopenzaad, b.p.
Aelbrecht van de Maerselaer, de gemeijnte, de kinderen van Henrik
Stockelmans. Hieruit anderhalf Bosch zester rogge te betalen aan de
H. Geest in Den Bosch en aan heer Ricalt van Merode een
rijnsgulden per jaar. Nog krijgen ze een stuk land genoemd ´t
Voorste Sonderen, b.p. Henrick Aelbrechts, Goijaert Ketelbueters,
het erf van hun vader waarvan is afgedeeld, de straat. Nog krijgen ze
een beemd genoemd de Liericksbeemd gelegen in de oude beemden
in herdgang Verrenbest, b.p. Thomas Goessens van Oudenhoven,
Jan Cupers, de gemeijnte. Hieruit een oude grote en een halve
st
=================154====================
Eerder heeft Jan Aert Jacops als man van Agneese van den Spijker, voor
hemzelf handelend en voor heer Jacop van den Spijker, priester en voor
Margriet van den Spijker als weduwe van Henrik Joirden
Hoppenbrouwers en namens Jan Henrick de Volder als man van Jutken
van den Spijker, voor Willem Zegers als notaris te Brussel met getuigen
daarbij en met Jan van den spijker, de bemiddeling gevraagd van Daniel
van Hersele en Henrick van den Velde, in hun kwestie die ze onderling
hebben over het nagelaten bezit van wijlen Gijsbrecht Janssen van den
Spijker, zoals dat blijkt uit dat dokument. Daarom zijn hier nu voor ons
verschenen genoemde heer Jacop van den Spijker, Margriet van den
Spijker en Jan Henriks als man van Jutten van den Spijker en hebben
beloofd om de uitspraak hierover goed te zullen keuren in alle punten
waarin Jan Aert Jacops als echtgenoot hen als zodanig heeft vervangen
en dat ze alles zullen nakomen wat in de bemiddeling zal worden
afgesproken. Ze beloven Jan verder ieder voor hun deel daarin die voor
die bemiddeling te zullen vrijwaren. Datum 5 april 1532, getuigen
Hoppenbrouwer en Gerart.
=================155=======================
Heer Jacop van den Spijker en Henrick Joorden Hoppenbrouwers als
man van Margriet dochter van Beertram van den Spijker hebben
verklaard dat Jan Aert Jacop Smollers als man van Agneese dochter van
Beertram van den Spijker, aan hen een jaarpacht heeft afgelost van 2
lopen rogge, welke pacht genoemde heer Jacop en Henrick waren
toebedeeld in de boedelverdeling tussen de wettige kinderen van
Beertram van den Spijker, welke deling is opgemaakt op 12 maart 1509.
Datum 2 maart 1530, getuigen Esch en Willem.
=================143====================
Beertram Janssen van den Spijker verkoopt aan zijn zwager Henrick
Joerdens Hoppenbrouwers ten behoeve van al diens (van Henrick
dus JT) wettige kinderen die hij bij zijn eerste vrouw Luijtgaerd had
verwekt, die een pacht van 2 en een half mud rogge, uit een pacht
van 34 lopen rogge, welke pacht Jan Beertkens eerder had beloofd
aan heer Embrecht zijn broer, op onderpand van een huis, tuin etc.,
welk bezit Beertram nu als weduwnaar heeft geerfd. Voorwaarde is
dat Henrick of zijn voorkinderen de pacht niet zullen ontvangen
zolang Beertram zelf leeft. Voor die pacht hadden heer Jan, Jacop,
Margriet, Lijnken, Juetken en Neesken aan hun vader Beertram een
hofstad overgedragen, genoemd de Moest met een huis, tuin etc. en
2 stukken land gelegen in het Sonderen. Datum 29 april 1505,
getuigen Gielis Lucassen en Maerselaer.
=================174====================
Aert Jacop Smollers, onze collega-schepen verkoopt aan zijn zoon
Jan die een huis, tuin etc. naast zijn eigen erf in herdgang Straten,
groot een bunder, b.p. rondom in de gemeijnte daar. Lasten hieruit
zijn een mud rogge per jaar aan de erfgenamen van de vrouw van
Willem Goijaert Beckers. Dit huis etc., komt in mindering op het
kindsdeel van genoemde Jan vanwege 5 mud rogge, boven de
genoemde last van het een mud roggem dat Jan als zoon zal erven
na de dood van zijn ouders als het bezit met zijn broeren zusters
gedeeld zal worden. Hiermee zijn ook de huwelijkse voorwaardes
komen te vervallen over de toezegging die Aert aan zijn zoon Jan
heeft gedaan, maar als Jan Aert Smollers komt te overlijden
zonder wettig nageslacht te hebben verwekt bij Neesken, dan zal
Neesken de vrouw van Jan haar leven lang daarna dat huis etc.
wel mogen bewonen. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)
=================175====================
Jan Aert Jacop Smollers uit de vorige akte belooft zijn vader Aert
en diens moeder Marie die zolang ze leven jaarlijks 2 mud rogge
te zullen betalen, op onderpand van het bezit uit de vorige akte.
Actum als boven.
=================174====================
P-109-r)
Eerder hadden Jan Beertken van den Spijker en zijn zoon Beertken
aan Metten Dielisdochter een pacht van anderhalve mud rogge per
jaar beloofd, zolang als Metten zou leven. Die pacht van anderhalf
mud rogge had genoemde Jan overgedragen aan Jan Stockelmans in
de huwelijkse voorwardes met Agnes de natuurlijke dochter van
Metten verwelt bij Beertram Jans van den Spijker( er zijn twee
Agnesen van Beertram, een wettige die is gehuwd met Jan Aert
Jacops, en een natuurlijke dochter, JT) . Verschenen is hier
genoemde Jan Stockelmans en heeft bekend dat deze pacht van
anderhalf mud rogge is afgelost en geeft hiervoor kwijting aan Jan
Beertkens van den Spijker en diens zoon Beertram. Datum 14 april
1509. (geen getuigen vermeld. JT),
=================175====================
Genoemde Beertram Janssen (van den Spijker, JT) met Jan Aert
Jacops als man van Agnes en Jan Henrick Janssen als man van
Juetken, wettige kinderem van genoemde Beertram, ieder daarin
voor diens deel, met heer Jan Beertrams (van den Spijker), priester
en Jacop Beertrams die voor zijn zuster Katarina optreedt, verkopen
aan hun zwager Jan Stockelmans een pacht van een mud rogge,
welke pacht Peter Henrick Weijten jaarlijks moet betalen, op
onderpand van diens bezit. (geen datum en geen getuigen vermeld,
JT).
=================087====================
19-r)
Beertram Janssen van den Spijker en met hem Henrick Joerden
Hoppenbrouwers en Gielis Lucas (van den Schoot, JT) als voogd
over Katarina, Juet en Agnes, minderjarige kinderen genoemde
Beertram, beloven aan heer Willem van Petershem ten behoeve
van de tafel van de H. Geest die voortaan een rente van een peter
te gaan betalen, steeds op meidag en voor de eerste keer per a.s.
meidag over een jaar op onderpand van een stuk land en weiland,
genoemd ´t Sonderen gelegen tussen de beide herdgangen van
Best, b.p. Henrick Aelbrechts, Goijaert Ketelbueters, de straat.
Datum 26 april 1501, getuigen Belaerts en Willem.