Stamboom Willems Hoogeloon-Best » Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE (1830-1899)

Persoonlijke gegevens Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE 

Bron 1
  • Hij is geboren op 1 mei 1830 in Brugge, 8000, West-Vlaanderen, België.
  • Beroep: Priester, Lyrisch Dichter en Hekeldichter, Taalwetenschapper en Vertaler.
  • Hij is overleden op 27 november 1899 in Brugge, 8000, West-Vlaanderen, België, hij was toen 69 jaar oud.
  • Een kind van Pieter Jan GEZELLE en Monica de VRIESE

Gezin van Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE


Notities over Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE

Guido Pieter Theodorus Josephus Gezelle (Brugge, 1 mei 1830 - 27 november 1899) was een Belgisch rooms-katholiek priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper en vertaler. Hij is bekend om zijn fijnzinnige gedichten over de natuur, zijn beeldend taalgebruik en als virtuoos taalkunstenaar. O 't ruischen van het ranke riet en Het Schrijverke uit de dichtbundel Vlaamsche Dichtoefeningen (1858) zijn slechts twee van zijn bekendste werken.

De thematiek van zijn gedichten is typisch romantisch, met onderwerpen als natuur, vriendschap en de dood.

Inhoud [weergeven]
Biografie[bewerken]
Hij is geboren als oudste kind van Monica Devrieze (1804-1875) en Pieter Jan Gezelle (1791-1871), een Vlaamse hovenier in een eerder landelijke volksbuurt aan de rand van Brugge. Zijn geboortehuis is sinds 1926 ingericht als Gezellemuseum. Hij droeg in zich de tegenstrijdige trekken van zijn opgeruimde, welbespraakte vader en zijn introverte, hypergevoelige en godvruchtige moeder. Guido Gezelle was de oom van de beroemde Vlaamse schrijver Stijn Streuvels (Frank Lateur).

Hij kon studeren aan het klein-seminarie te Roeselare, waar hij als half-betalend leerling, belast met portiersdienst en boodschappen, de hogere humanioraklassen doorliep (1846–1849) en waar hij de (nooit vervulde) droom koesterde missionaris in Groot-Brittannië te worden. Van 1850 tot 1854 was Gezelle weer terug in Brugge, waar hij op het groot-seminarie zijn laatste voorbereiding kreeg op het priesterschap.

Roeselare (1854-1860)[bewerken]

Guido Gezelle op het naar hem vernoemde plein in Brugge

Gezelle in 1860

Standbeeld Guido Gezelle Kortrijk

Gedenksteen van Guido Gezelle aan zijn ouders in Heule (Kortrijk)
In 1854 werd hij tot priester gewijd. Gezelle werd leraar aan het Klein Seminarie van Roeselare, waar hij vroeger gestudeerd had. Aanvankelijk gaf hij de lessen boekhouding en natuurlijke historie, maar later werd hem ook het taalonderwijs opgedragen. In de schooljaren 1857-1858 en 1858-1859 werd hij er tot zijn groot genoegen titularis van de poësisklas. Hij had goede vriendschapsrelaties met zijn leerlingen, onder andere met Eugène Van Oye, voor wie hij Dien Avond en die Rooze schreef. Er kwamen echter moeilijkheden rond zijn persoon, zowel door zijn eigenzinnige wijze van lesgeven, die niet altijd rekening hield met lesroosters, exameneisen en het langzamer tempo nodig voor de zwakke leerlingen, als door zijn manier van omgang met de leerlingen, tegenover wie hij soms al te goed van vertrouwen was. De toestand werd onhoudbaar: er ontstond een gespannen sfeer. Zowel docenten als leerlingen kozen al gauw voor of tegen Gezelle en in 1860 werd hem daarom de poësisklas ontnomen. Kort daarna werd hij overgeplaatst naar Brugge, waar hij co-rector werd van een nieuw Engels College, dat slechts korte tijd bestond (1860–1861).

Gezelles eerste dichtbundel was Vlaamsche Dichtoefeningen (1858). De voor die tijd onorthodoxe, niet-verheven taal waarin hij dichtte werd buiten West-Vlaanderen aanvankelijk niet bijster gewaardeerd. In het noorden van Nederland vond men hem veel te Vlaams in zijn taalgebruik. Ook werd hij, vooral van antiklerikale liberale zijde kant, hevig aangevallen om het godsdienstige vroom karakter van veel van zijn dichtwerk. Een van de weinigen in Nederland die wel aandacht aan Gezelles dichtkunst besteedde was de katholieke intellectueel Joseph Alberdingk Thijm, de vader van Lodewijk van Deyssel. Deze dichter streefde net als Gezelle naar een herwaardering en hernieuwde herleving van de middeleeuws-christelijke kunst en cultuur, zoals in de architectuur binnen de neogotiek.

Brugge (1860-1872)[bewerken]
Na de opheffing van het Engels College werd Gezelle leraar in de wijsbegeerte en onderrector aan het Seminarium Anglo-Belgicum (1861–1865). In 1865 werd Gezelle benoemd tot onderpastoor (Noord-Nederlands: kapelaan) van de Sint-Walburgakerk te Brugge. Gezelles bundels Gedichten, Gezangen en Gebeden en Kerkhofblommen werden uitgegeven tijdens zijn leraarstijd in Brugge.

Gezelle ontpopte zich ook als hekeldichter. Onder de schuilnaam Spoker figureerde hij met zijn satires op het politieke toneel.

Als onderpastoor en priester zette hij ook zijn literaire gaven in om de gelovigen christelijke deugden bij te brengen. Hij richtte het gezinsblad Rond den Heerd op, waarin hij schreef over heiligen, liturgische onderwerpen, flora, fauna en oude volksgezegden. Het volschrijven van het blad en toenemende financiële moeilijkheden en rompslomp eisten echter zoveel van hem, dat hij ziek werd. Toen hij bovendien hoorde dat er allerlei beschuldigingen en roddels over hem de ronde deden, vluchtte hij uit Brugge weg naar Kortrijk, naar een bevriende deken.

Kortrijk (1872-1899)[bewerken]
Die deken van Kortrijk bezorgde hem in 1872 een aanstelling als kapelaan in de O.L. Vrouwekerk, wat hij tot 1889 zou blijven. De leiding van Rond den Heerd werd in 1871 overgenomen door Adolf Duclos. Gezelle stichtte in 1890 een nieuw tijdschrift, Biekorf.

Na enige tijd hervatte hij het dichten. Een van de uitgaven uit die tijd is de populaire bundel Zielegedichtjes. Langzamerhand steeg hij als dichter in aanzien, hoewel zijn werk buiten West-Vlaanderen nog altijd weinig aandacht kreeg. In 1880 verscheen Liederen, Eerdichten et Reliqua, een bundel met schoonheidsgedichten, humoristische vertellinkjes en vertaalde gedichten.

HEETE POOTJES
Een schalkaard had een bie gevaân
en hield ze bij heur vleren:
'Komt hier! - hij zag een jongske staan!
Komt hier mijn knappe kerel!
Hier heb ik zulk een schoon fatsoen
van beestje, ik wil 't u geven:
past op maar van 't niet dood te doen,
en laat het beestje leven.
Kom aan; jen hand; doet toe, 't vliegt weg:
doet toe, want 't gaat ontsnappen!'
't Kind hield zijn handje toe: 'Nie' waar,
hoe schoon dat is, hoe lieflijk!'
Ha! 't kindtje wierd te laat gewaar
hoe schoon en hoe bedrieglijk.
Hij liet het beestje los, en 't loeg
de traantjes uit zijn oogskes,
en zei 't: 'Het beestje is schoon genoeg,
maar 't heeft zulke heete pootjes.'

December 1860
Uit: Liederen, Eerdichten en Reliqua

Gezelle is altijd blijven doorstuderen, voornamelijk literatuur. Vooral de 'Vlaamse taal' ging hem aan het hart. In Kortrijk begon hij een nieuw blad, getiteld Loquela en met een kring getrouwen legde hij een enorme verzameling woorden aan. Na zijn dood werden 150.000 'papierlingskes' met woordverklaringen gevonden.

Hij bleef ook vertaalwerk doen, waaronder een bekend werk van Longfellow, The Song of Hiawatha. Het werd hem, ondanks zijn kapelaanswerk toch mogelijk gemaakt relatief veel tijd aan zijn literaire werkzaamheden te besteden. Geleidelijk aan kwam hij zijn inzinking te boven en ook buiten West-Vlaanderen begon de waardering voor zijn werk toe te nemen. Het lukte hem zijn lyrische dichtkunst weer te hervatten, waarmee zijn dichterschap een tweede, meer doorleefde en gerijpte bloeitijd beleefde. De gedichten van de periode werden in 1893 gebundeld in Tijdkrans.

Kritiek op zijn taalgebruik was er nog altijd, maar hij kreeg een pleitbezorger in de figuur van August Vermeylen, die Gezelle de grootmeester van de Vlaamse poëzie noemde. Naast Alberdingk Thijm gaf nu ook Pol De Mont aan de gedichten van Gezelle meer bekendheid in de noordelijke Nederlanden. Nadat in Vlaanderen de vernieuwingsbeweging in de poëzie Van Nu en Straks en in Nederland De Nieuwe Gids voor een frisse wind in het literaire landschap zorgden kwam er meer algemeen waardering voor de gedichten van Gezelle.

In 1896 schreef hij op 66-jarige leeftijd in totaal 87 gedichten, de meeste door middel van een langdurig geworstel met woorden. In 1897 verscheen de bundel Rijmsnoer om en om het jaar, waarin gedichten over de schepping staan, of liever gezegd: de scheppingsorde, door de seizoenen via de opeenvolgende maanden te beschrijven. Ook Tijdkrans toonde al zijn behoefte aan weergave van deze ordening die hij om zich heen bespeurde. Beide bundels tonen onder meer aan hoe intens Gezelle kon genieten van allerlei details en gebeurtenissen in de natuur en hoe hij in woordspel wist te vangen wat hij met zijn zintuigen waarnam.

BONTE ABEELEN
Wit als watte, en teenegader
groen, is 't bonte abeelgeblader.

Wakker als een wekkerspel,
wikkelwakkelwaait het snel.

Groen vanboven is 't en, zonder minke[* 1], wit als melk, vanonder.

Onstandvastig volgt het, gansch,
't onstandvastig windgedans.

Wisselbeurtig, op en neder,
slaat het, als een' vogelveder.

Wit en grauw, zoo, dóór de lucht,
'bonte-abeelt' de duivenvlucht.

12 februari 1897
Uit: Rijmsnoer om en om het jaar

Gezelles laatste jaren[bewerken]
De laatste paar jaar van zijn leven trok Gezelle zich steeds meer uit het openbare leven terug. Hij concentreerde zich onder meer op het werk van de 14e-eeuwse mysticus Jan van Ruusbroec. Geleidelijk aan namen zijn krachten af en het voltooien van een grote vertaalopdracht van een theologisch werk, waartoe hij van zijn overheid de eervolle opdracht kreeg, vergde veel van hem. Hij kreeg nog een aanstelling als geestelijk raadsman in een klooster van Engelse kanunnikessen te Brugge. Hij accepteerde zijn verhuizing (april 1899), hoewel hij er eigenlijk niet meer de kracht voor had. Korte tijd later werd hij ziek. Op 27 november 1899 stierf hij, ziek en verzwakt, 69 jaar oud. Zijn laatste woorden werden opgetekend door zijn neef, de priester Caesar Gezelle, die bij zijn sterfbed aanwezig was:

" 'k Geloof dat ik altijd geleefd hebbe in eenvoud en oprechtheid des harten."
En: " 'k Hoorde zo geerne de veugelkens schufelen!"
Laatste verzen[bewerken]
Postuum werden in 1901 de gedichten uitgegeven die men vond na zijn overlijden. Deze bundel heet Laatste verzen. Hij bevat onder meer gedichten over zijn waarneming van de schoonheid van de Schepping, vormgegeven met Gezelles karakteristieke fijngevoeligheid en beeldende kracht, en geïnspireerd door zijn diepe ontroering en religieuze verwondering over de schoonheid in alles wat leeft, wat hij zag als eerbetoon aan God, die naar zijn innerlijke overtuiging dat alles geschapen heeft. Die visie op het leven spreekt echter ook al uit een van zijn vroegere gedichten, Als de ziele luistert:

Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft,
't lijzigste gefluister
ook een taal en teeken heeft:
blâren van de boomen
kouten met malkaar gezwind,
baren in de stroomen
klappen luide en welgezind,
wind en wee en wolken,
wegelen van Gods heiligen voet,
talen en vertolken
't diep gedoken Woord zoo zoet..
als de ziele luistert!
1859
Uit: Driemaal XXXIII kleengedichtjes

Gezelles invloed en nawerking[bewerken]
Inspiratie[bewerken]
Vele andere dichters hebben inspiratie geput uit de bronnen die Gezelle voor hen aanboorde in de taal, zoals Felix Timmermans al in december 1908 in de Dietsche Warande & Belfort schreef:
Voor Guido Gezelle
Zooals een koning zijt gij langs het land gegaan,
gekroond met 't blauw der lucht, gemanteld met het groen
der boomen en beladen met het lied der vooglen,
- omwierookt van den geur der nooit getelde bloemen.
Beglansd van zon en maneschijn en sterrenlicht,
die aureolen kringden rond uw peinzend hoofd.
- Bemind van al wat roert in kruid en lucht en water...
En in die weelde droegt ge uw koningsstaf, uw ziele,
het beeld van God, den Schepper van uw rijk, zoo vroom
en heerlik dat ge een bloem in 's Heeren handen wierd !
Veel van zijn gedichten werden op muziek gezet, onder meer door Alfons Mervillie, Johan De Stoop, Lodewijk Mortelmans en Marinus de Jong.
Het gedicht Het mezennestje, getoonzet door Cornelis Dopper, werd opgenomen in de Nederlandse liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee (eerste druk in 1906). Door de populariteit en lange drukgeschiedenis van dit liedboek (41e druk in 1986) bleef dit decennialang een in ruime kring bekend liedje.
Will Ferdy bewerkte in 1960 de tekst van Gezelles beroemde gedicht Het Schrijverke tot een lied.
Een Mechelse kleinkunstgroep noemde zich "Guido en Gezellen".
Leerlingen van Guido Gezelle[bewerken]
Tot de kring van leerlingen van Guido Gezelle worden gerekend: Hugo Verriest, Gustaaf Verriest, Karel De Gheldere, Karel Callebert en Eugeen Van Oye.

Eerbetoon[bewerken]
Guido Gezelle werd op 20 september 1859 benoemd tot erekanunnik van Jeruzalem.
In 1886 werd Gezelle lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
De Katholieke Universiteit Leuven verleende hem in 1887 een eredoctoraat.
Hij kreeg de kerkelijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice (1888) en de Belgische onderscheiding van Ridder in de Leopoldsorde (1889).
Tastbare gedenktekens[bewerken]

Het geboortehuis van Guido Gezelle aan de Rolweg te Brugge, nu het Guido Gezellemuseum
Tal van straten en pleinen in Vlaanderen en ook een aantal in Nederland dragen de naam van Gezelle, om te beginnen met de Guido Gezellelaan en het Guido Gezelleplein in Brugge.[* 2]
Het grafmonument[* 3] op het Brugs Kerkhof, Kerkhofblommenstraat te Assebroek.
Het geboortehuis aan de Rolweg te Brugge, ingericht als schrijversmuseum sinds 1926.
De in de jaren 1930 nieuw-aangelegde residentiële wijk, op de hoveniergronden die vroeger door Jan Gezelle bewerkt werden, kreeg de naam 'Gezellekwartier'.
Een bronzen beeld op het Guido Gezelleplein in Brugge (1930).[* 4]
Een borstbeeld voor de Onze-Lieve-Vrouwe Kerk in Kortrijk.
Een Gedenkmonument op het Guido Gezelleplein in Ieper.
Wetenswaardigheden[bewerken]
De Nederlandse schrijver Antoon Coolen gaf aan zijn tweede zoon, geboren in 1932, de voornaam Guido in herinnering aan zijn voorbeeld, Guido Gezelle.
Guido Gezelle las en sprak ten minste 15 talen.[1]
Werken[bewerken]
Verzameld dichtwerk. Redactie Jozef Boets, met medewerking van K. De Busschere e.a. Antwerpen/ Amsterdam, De Nederlandsche Boekhandel, 1980-1991. 8 delen. Laatste en meest complete werkuitgave
Gezelles Cortracena door J. Boets, Antwerpen-Utrecht, De Nederlandsche Boekhandel, 1972.
Gezelles Leermaren. Journalistiekwerk uit 1881, door J. Boets, Antwerpen-Utrecht, De Nederlandsche Boekhandel, 1975.
Spreuken en gezegden, samenstelling J. Boets, Antwerpen, Coda, 1993.
B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, onder leiding van A. Deprez (ed.), De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 1991, 3 dln.
Literatuur[bewerken]
Gustaaf Verriest, Beeld, woord en dicht bij Gezelle, Gent, 1900
Karel De Flou, Guido Gezelle, levensbericht, Gent, 1901
Lodewijk Scharpé, Gezelle als spoker, Antwerpen, 1904
Seraphijn Dequidt, Guido Gezelle, zijn leven en zijn werken, Amsterdam, 1911
Caesar Gezelle, Guido Gezelle, Amsterdam, 1918
Aloïs Walgrave, Het leven van Guido Gezelle, Vlaamschen priester en dichter, 2 delen, Amsterdam, 1923-1924
Frank Baur, Uit Gezelle's leven en werk, Brugge, 1930
Bernard Verhoeven, Guido Gezelle, Antwerpen, 1930
René van Sint-Jan, Het West-Vlaamsch van Guido Gezelle, Antwerpen, 1930
Henriette Roland Holst, Guido Gezelle, Amsterdam, 1931
Hermine J. Van Nuis, Guido Gezelle, New York, 1941
Urbain Van de Voorde, Gezelles eros, Antwerpen, 1943
J. Van Dijck, De andere Gezelle, Antwerpen, 1950
Henri Bruning, Guido Gezelle de andere, Den Haag, 1954
René van Sint-Jan, Guido Gezelles avonturen in de journalistiek, Tielt/ Den Haag, Lannoo, 1954
Anton van Duinkerken, Guido Gezelle, Brussel, 1958
Jan J. M. Westenbroek, Van het leven naar het boek, Kapellen, 1967
Bernard Van Vlierden, Guido Gezelle tegenover het dichterschap, Kapellen, 1967
R. F. Lissens, Gezelles briefwisseling, Antwerpen, 1970
Robert Lagrain, De moeder van Guido Gezelle, Tielt, 1975
Emiel Janssens, Gezelles wonderjaar 1858, Antwerpen, 1976
Albert Westerlinck, De innerlijke wereld van Guido Gezelle, Nijmegen, 1977
Jozef Boets, Gezelles zelfstandige publicaties, Antwerpen, 1979
Stijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge, 1980
Karel De Busschere, Guido Gezelle, Brugge-Nijmegen, 1980
Albert Westerlinck, De oude taaltovenaar Guido Gezelle, Beveren-Nijmegen, 1981.
Jan Geens, Guido Gezelle en 't Jaer 30, Leuven, 1983
Robert Lagrain, Gezelles godsdienstlessen in het Engels klooster, Brugge, 1983
Piet Thomas, Bidden met Guido Gezelle, Tielt-Roeselare, 1985
Jozef Boets: Gij ..., met uw zwart habijt en uwen bek van goud. Spreuken, gezegden en korte verzen, Kapellen, De Nederlandsche Boekhandel, 1986
Christine D'haen, De wonde in 't hert. Guido Gezelle, een dichtersbiografie, Tielt, 1988
Michel van der Plas: Mijnheer Gezelle. Biografie van een priester-dichter (1830-1899), Tielt/ Baarn, Lannoo/ Anthos, 1990
Paul Claes, Gezelle gelezen, Leiden, Dimensie, 1993
Johan Van Iseghem, Kroniek van de jonge Gezelle, 1993
Ludo Vandamme (dir.), Reizen in den geest. De boekenwereld van Guido Gezelle, 1999
Johan Van Iseghem, Guido Gezelle als humorist, 1999
Johan Van Iseghem, e.a., Guido Gezelle. Tien reken en een toovertik, 1999
Julien Vermeulen, Guido Gezelle, dichte buur en goede vriend, Kortrijk, 1999.
M. De Schepper & L. Fonteyne, Gezelle beschreven, 1899-1999: selectieve bibliografie van een eeuw Gezellestudie, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2000
N. Bakker, Guido Gezelle: opbouw en analyse van zijn Bastaardwoordenboek, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2000
Johan Van Iseghem: Gezelle vertaald. Een meertalige bloemlezing. Kapellen, Pelckmans, 2003. Een selectie van gedichten met telkens een Franse, Duitse, Engelse en/of Latijnse vertaling. Het woord vooraf bevat een kort overzicht van Gezelles evolutie
E. van Boven & M. Kemperink, Literatuur van de moderne tijd: Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Coutinho, 2006.
[Guido Gezelle], La Fleur. Vingt-sept poèmes traduits du flamand par Paul Claes, Antwerpen, Via Libra 2011
Els Depuydt, Guido Gezelle en de duivensport: bij een ongekende brief aan Sylvain Wittouck (1890), in: Biekorf, 2014.
Tijdschriften gewijd aan Guido Gezelle[bewerken]
Gezellekroniek, bijdragen en mededelingen van het Guido Gezellegenootschap. Kapellen, Guido Gezellegenootschap, 1963-1987, 18dln.
Gezelliana, mededelingen van het Centrum voor Gezellestudie bij de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius, Antwerpen, Centrum voor Gezellestudie, 1970-1986.
Gezelliana, kroniek van de Gezellestudie, Antwerpen, Centrum voor Gezellestudie, 1989-
Externe links[bewerken]
Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)
De Gezelle-website van het Guido Gezellearchief (Openbare Bibliotheek Brugge) en van het Guido Gezellecentrum (Universiteit Antwerpen), beide instellingen te bezoeken na afspraak.
Gezelliana, tijdschrift uitgegeven door het Gezellecentrum van de Universiteit Antwerpen in samenwerking met het Guido Gezellegenootschap.
Het Schrijverke audiobook Librivox en Winterstille audiobook Librivox
Guido Gezelle in de ODIS

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE

Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE
1830-1899


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Bronnen

  1. Wikipedia

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 1 mei 1830 lag rond de 12,0 °C. De wind kwam overheersend uit het westen. Typering van het weer: omtrent betrokken winderig. Bron: KNMI
  • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • In het jaar 1830: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 2,6 miljoen inwoners.
    • 25 maart » De pangeran Diponegoro wordt ondanks een vrijgeleide door luitenant-generaal baron De Kock te Magelang gevangengenomen. Einde van de Java-oorlog (opstand tegen het Nederlands gezag in Java).
    • 13 mei » Ecuador wordt onafhankelijk.
    • 18 mei » Het dorp Gendringen in de Achterhoek wordt door een grote brand grotendeels in de as gelegd.
    • 5 juli » Frankrijk valt Algerije binnen.
    • 31 juli » Koning Karel X van Frankrijk wordt gedwongen tot troonsafstand en vlucht naar het buitenland.
    • 16 oktober » De Nederlandse kroonprins Willem van Oranje proclameert de onafhankelijkheid van België
  • De temperatuur op 27 november 1899 lag rond de 10,9 °C. De luchtdruk bedroeg 77 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 97%. Bron: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 27 juli 1897 tot 1 augustus 1901 was er in Nederland het kabinet Pierson met als eerste minister Mr. N.G. Pierson (unie-liberaal).
  • In het jaar 1899: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 5,1 miljoen inwoners.
    • 1 januari » Einde van de Spaanse overheersing in Cuba.
    • 1 januari » Queens en Staten Island gaan samen met New York.
    • 17 januari » De Verenigde Staten annexeren Wake in de Stille Oceaan.
    • 9 april » Cercle Sportif Brugeois (Cercle Brugge) wordt opgericht binnen de muren van de school van de broeders Xaverianen.
    • 27 april » William Middlebrook De uitvinding van de paperclip (eerste patentaanvraag voor paperclipmachine).
    • 16 december » Engelse immigranten richten de Italiaanse voetbalclub AC Milan op.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia

Bron: Wikipedia


Over de familienaam GEZELLE

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam GEZELLE.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over GEZELLE.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam GEZELLE (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Kees Willems, "Stamboom Willems Hoogeloon-Best", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-willems-hoogeloon-best/I186713.php : benaderd 27 april 2024), "Guido Pieter Theodorus Josephus GEZELLE (1830-1899)".