Hij is getrouwd met Aaltje NN.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Bron: http://www.wernertenkate.nl/genealogie-ten-kate-ca-1400-1828/
Eigenaar en bewoner van het gehele erf Ten Cate in Avereest. In mei 1629 beleent hij samen met zijn vader Roelof Willems (A-VIII) en zijn vrouw Aaltje, hun “neef” Willem Hilberts Steenbergen en diens vrouw Anna Warners met een aantal erven en goederen op Steenbergen in Zuidwolde.
In 1636 is hij een van de kerkmeesters die opdracht geeft tot het gieten van een klok voor in de klokkestoel bij de kerk van Avereest. Deze klok gegoten door Kilian Wegewaert uit Kampen bevatte het opschrift: K. WEGEWART ME FECIT CAMPIS. WILLEM TEN COTEN. STEVEN BLOEMBARCH KERCK MEISTERS TE AVEREESTE. De klok werd op 6 mei 1943 door de Duitse bezetter uitgenomen en is helaas verloren gegaan. Zijn betrokkenheid bij de kerk blijkt verder als hij op 4 september 1644 namens de kerspelgenoten van Avereest de Vicarie huurt van de Staten van Overijssel.
Op 29 juni 1640 komt Willem ten Cate voor in het markeboek van Arriën in verband met een proces dat hij samen met de bewoners van Den Oosterhuis voert tegen de markegenoten van deze marke. De gronden van Den Kaat en Den Oosterhuis grensden in het moeras tussen de Reest en de Vecht aan die van Arriën en die van Ommen, en dat leidde in de 17e en 18e eeuw regelmatig tot grensgeschillen. Op 24 augustus 1648 is het conflict nog niet opgelost, want de markegenoten van Arriën klagen dat “Willem ten Caete part noch deel heeft aan dat interim dat gemaeckt is tusschen de erfgenamen van Arriën en Overeest”.
Willem ten Cate vraagt op 19 mei 1647 toestemming aan Ridderschap en Steden van Overijssel om een molen te mogen bouwen bij Den Kaat. Hij krijgt die toestemming, tenzij er een ingezetene van de provincie door benadeelt zou mogen worden. Dat is kennelijk niet het geval want de molen wordt door hem inderdaad gebouwd.
Uit de Drentse grondschattingsregister blijkt dat Willem ten Cate in de periode 1642-1654 ook eigenaar is van enkele percelen grond in Meppel en De Wijk. In Meppel gaat het om ¾ deel van 4 dagwerk – ongeveer 2 hectare – hooiland aan de Reest bij Eesinge, waarvan het andere kwart eigendom is van Claas Coops op Kolderveen. En in De Wijk heeft hij ongeveer 4 dagwerk groenland in het Stapeler Oosterbroek. Rond 1654 koopt hij Hendrik Wolters uit van het erf op Koekange waar later zijn schoonzoon Hermen Roelofs op woont.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.