.
-
Volgens akte van de rechtbank was Heine Hillebrands Veendorp stuurman op het Groninger Kofschip de VROUW ANNA MARIA CATHARINA onder kapitein Jacob Ottes Boiten en is dit schip op de Noordzee in 1817 met man en muis vergaan.
Met de ontbinding van het huwelijk met Fijke Jans Bakker tot gevolg weliswaar pas in 1840.
Zie akten toegevoegd als bijlage bij Fijke Jans Bakker.
Category: Cargo vessel
Propulsion: Sailing Vessel
Standard Ship Type: Kofschip
Masts: 2
Material Hull: Wood
Gross Tonnage:
Net Tonnage: 93.00 lasts ongeveer 185 ton
Length: 28 meters
Depth: 2,76 meters
Beam: 5,02 meters
No Passengers accommodation
Certificate of Registry
Year registered 1816
Number in register 18160649
Name ship VROUW ANNA MARIA CATHARINA
Type: Kofschip
Built provence/country Binnenland,
Remarks
Date agenda 1816-08-22
Passport requested by Boiten, Jacob Ottes
City Veendam
Master at time of request Boiten, Jacob Ottes
Harbour Groningen
Other Remarks
Ship History Data
Date/Name Ship 1816-08-22 VROUW ANNA MARIA CATHARINA
Ship Masters Data
Date from: 1816
Captain: Boiten, Jacob Ottes
Other information: 1816-08-22
Name ship: VROUW ANNA MARIA CATHARINA
Year built: 1816
-
.
Hij is getrouwd met Fijke Jans Bakker.
Zij zijn getrouwd op 13 januari 1815 te Muntendam , hij was toen 25 jaar oud.Bron 4
Ouders bruid: Jan Berends alias Bakker, arbeider en Roelfien Jans
Het echtpaar is gescheiden 20 januari 1840 te Winschoten .Bron 5
Oorzaak: Heine Hillebrants Veendorp is vermist tijdens een zeereis van Zoutkamp naar Londen. Schip is waarschijnlijk met man en muis vergaan
.
--
Kofschip:
Een Groninger kofschip of Groninger Kof was een zeilschip voor binnen- en kustvaart.
Het leek veel op een smak en had een ronde voor- en achtersteven, en een platte bodem.
Het voerde meestal twee masten en had doorgaans geen zwaarden.
Het meest typische kenmerk van de koffen is dat zij een geveegd onderwaterschip hadden, wat direct terug te voeren was op de kogge en ewers.
Ook hadden zij meer zeeg.
De kleinere kofschepen tot circa 12 meter, die op het binnenwater en op de wadden voeren, waren wel voorzien van zwaarden, omdat een kiel dieper stak en ook problemen gaf met droogvallen.
De grote koffen tot circa 28 meter hadden een bezaansmast achter de roef.
Zij werden hoofdzakelijk gebruikt voor de handel op landen rond de Oostzee en haalden daar onder andere graan, vis en hout.
Deze lading werd verkocht tot in het zuiden van Frankrijk, en daar werd veelal wijn als retourvracht ingenomen.
.
-
Kof of kofschip:
Groninger één- of tweemaster met hoge boorden en lange boegspriet.
Het type wordt gezien als de opvolger van fluit- en katschip en sterk verwant aan de smak.
De oorspronkelijk kof was bedoeld voor de kustvaart, was platboomd en had zwaarden, maar vanaf 1735 werd een dieper type gebouwd, waarvan het achterschip vrij sterk en het voorschip licht gepiekt was.
Er werden geen zwaarden meer gevoerd en men sprak van een schoenerkof.
Volgens de Maritiem Encyclopedie werden kof en galjoot toen dikwijls met elkaar verward.
Niet zo verwonderlijk, want de kleine zeevrachtschepen galjoot en hoeker hadden ongeveer gelijke afmeting en vorm.
Ze waren wel groter dan de oudere smak.
Waar smakken slechts 40 tot 70 ton konden laden, konden deze schepen 100 tot 300 ton verstouwen.
De kof was zwaar gebouwd, had een breed berghout, een hoge roef op het achterdek en in tegenstelling tot de smak een over boord draaiend helmhout. (behalve op de tekening van Björn Landström, waar een regeling (reling) in de weg zit).
Ze voerde twee masten en de boegspriet was meestal verlengd met een kluifhout.
In de 18e en 19e eeuw werd de grote mast vaak verlengd met een schietbare steng, zaling en ezelshoofd "hetwelk niet onsierlijk staat, maar de kof ontaardt" en was het schip ook in
Friesland uitermate populair, ondanks het gezegde "koffen en smakken zijn waterbakken", dat ontstond doordat het schip bij zwaar weer meer onder dan boven water voer.
"In stormweder kunnen deze schepen veel doorstaan, indien alles goed gesloten en geschalmd is. De roef heeft met stortzeeën veel te weerstaan".
.De robuuste schepen bezeilden de Hanzesteden, de Oostzee en Middellandse Zee en er zijn
zelfs oversteken naar Zuid-Amerika bekend.
Maar zowel kof als smak waren ook geschikt voor de vaart in ondiep water, zoals de Wadden.
-
Heine Hillebrands Veendorp | ||||||||||||||||||
1815 | ||||||||||||||||||
Fijke Jans Bakker |