o.a. in 1868, 1884
In 1884 komt Cornelis Poort voor in een klapper op naam van veroordeelden van de Arrondissementsrechtbank in Amsterdam. Op 26 augustus 1884 is in Hilversum proces-verbaal opgemaakt, op 18 september 1884 is de dagvaarding aan hem, 42 jaar en vrachtrijder van beroep, betekend. Hij wordt verdacht van het toebrengen van slagen en kwetsuren aan een persoon, welke gewelddadigheden een beletsel om te werken van meer dan 20 dagen veroorzaakt hebben. De officier eist, met inachtneming van verzachtende omstandigheden, een gevangenisstraf van drie maanden. Uit de overwegingen blijkt dat Cornelis Poort in de namiddag van 25 augustus 1884 in Hilversum Dirk van Velzen met een gieter tegen het hoofd geslagen heeft. Die liep daarbij een bloedende wond op, viel op de grond waardoor een buil of zwelling in het achterhoofd ontstond. Cornelis Poort verklaart ter zitting dat hij toentertijd dermate opgewonden en driftig was dat hij niet weet wat hij gedaan heeft. Mede door getuigenverklaringen die de lezing van Van Velzen bevestigen wordt het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaard. Dit temeer daar getuigen à decharge de feiten niet hebben ontzenuwd. Ten aanzien van het gedurende meer dan twintig dagen niet in staat zijn te werken legt de officier aan de beklaagde uit dat dit tot een verzwaring van de straf kan leiden en nodigt hem uit zich daartegen te verweren. Uit het onderzoek ter zitting wordt echter niet geconcludeerd dat de verwondingen tot een dergelijke uitkomst qua werken hebben geleid en op dat deel van de aanklacht dient Cornelis Poort dan ook te worden vrijgesproken. Op 9 november 1884 veroordeelt de rechtbank Cornelis Poort tot een gevangenisstraf van vijfenveertig dagen en een geldboete van acht gulden.
(bron: www.archieven.nl)
Cornelis Poort |