Geloof: Rooms Katholiek.
Horige op "het Goed Besselinck".
Horigheid beschrijft een sociaal-maatschappelijke toestand.
In de middeleeuwen, en ook daarvoor en daarna, waren horigen boeren of 'cijnsboeren' die aan hun land verbonden waren zonder dit te bezitten en met bepaalde verplichtingen aan de landbezitter.
OntstaanKleine vrije boeren zochten in de turbulente tijden van de vroege middeleeuwen bescherming bij een lokale potentaat. Afhankelijk van zijn macht werd de verhouding tussen de boer en de heer vastgelegd. Deze konden dus door tijd en plaats verschillen. Deze boeren werden uiteindelijk de horigen.
Een tweede groep die tot horigen konden worden waren boeren die van hun land elders waren verdreven door bijvoorbeeld invallende Germaanse troepen. Deze verdreven boeren moesten wel weer ergens een bestaan opbouwen en zochten (nu zonder land) bescherming bij een machtiger iemand. Deze kon natuurlijk zijn eigen voorwaarden stellen. Ze hadden niet zo heel veel tegenprestatie, behalve hun arbeid, terwijl daaraan nu juist geen gebrek was. Tot slot waren er nog de heren die een meer Romeins georiënteerde bedrijfsvoering (latifundia) hadden. Zij zetten sinds de late Oudheid hun slaven in om op het land te werken.
Met name uit deze laatste groepen konden ook de lijfeigenen ontstaan. Maar uiteraard konden lokale omstandigheden ook de eerste genoemde groep in het lijfeigenschap dwingen.
Doordat horigen wel gezien werden als mensen met rechten konden horigen ook meer of minder rechten krijgen. Oorlogshandelingen, misoogsten, inkomengebrek bij de heer enz. konden steeds aanleiding zijn om de rechten en plichten bij te stellen.
In West-Europa is de horigheid vanzelf verdwenen, omdat steeds meer boeren rechten kregen. Of omdat de horige en zijn heer overeenkwamen hun wederzijdse verplichtingen in geld uit te drukken. Dit gold uiteraard met name voor de verplichting een bepaald deel van de oogst af te staan. Een heer had soms meer aan geld; dan kon hij immers zelf beslissen waar hij zijn inkomsten aan uitgaf of hij had al schulden in geld. Deze constructie leidde er toe dat er steeds meer nadruk kwam te liggen op geld, zodat dat de verhouding tussen de heer en zijn horigen ging bepalen en dus niet zoals voorheen de rechten en plichten.
Hij is getrouwd met Wendele.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1370, hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):
Aelbert Besselinck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1370 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wendele |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.