Floris Adriaansz. Raap (1583-1656) had, behalve bovengenoemde 8 "wettige" kinderen, ook een "natuurlijke" zoon. Dat blijkt uit de volgende 2 notariële akten:
In een akte dd. 27-2-1636 (GA A'dam, not. arch. 865 fol. 71) laat Floris Adriaansz. Raap door notaris Jacob Claesz. van Zwieten aan de chirurgijn mr. Rogier Rogiersen officieel zeggen (insinueren), dat deze chirurgijn niet voldoet aan zijn verplichtingen om zijn zoon Jacob Raap op te leiden als overeengekomen. Het gaat erom dat deze chirurgijn zijn zoon "misbruyckt ende denselve soo binnen als buytenshuys belast te doen onreyne saecken ende wercken die hem niet en vouchden ende daeromme hij oock niet en was besteet ende boven dat, des insinuants soon uyt U huys gewesen ende gelast te gaen.....". Zie ook Rijks Geschiedkundige Publicatiën 144, pag.109 (Dr. J.G. van Dillen "Bronnen tot de geschiedenis van het Bedrijfsleven en het Gildewezen van Amsterdam", deel 3, 1633-1672).
De betreffende chirurgijn, Rogier (Rogiersen) Bernaerts, op zijn beurt, laat notaris Frans Bruijningh (GA A'dam, not. arch. akte dd. 3-3-1636 no. 833 fol. 96V) Floris Adriaansz. Raap insinueren dat "....sijn naetuijrlijcke soon Jacob Florisse......" zich onbehoorlijk gedraagt en dat hij hem daarom heeft weggestuurd. Rogier eist ontbinding van de overeenkomst en betaling van het kostgeld dat hij, Rogier, nog te goed heeft.
Jacob Florisse Raap zal omstreeks 1616 zijn geboren. Nakomelingen zijn niet gevonden.
Jacob Florisse Raap |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.