Lidewy gebruikt in 1539 ruim 17 morgen land in de hoefslagen 62 en 1, op de grens van ZuidNieuwland in de Aalkeet-Binnenpolder. Hiervan heeft zij 13½ morgen in bezit, waaronder leen
88 van Honingen. In 1549 is dit land eigendom van haar erfgenamen en wordt het gebruikt door
kleinzoon Lourijs Heijnricxz. Zij sluit in 1535 met haar kinderen een akkoord vanwege haar
lijftocht op leen 91 van Honingen, dat in 1538 wordt bevestigd. In 1540 maakt ze een codicil,
waarin zij de kinderen van haar innocente zoon Cornelis Willemsz. o.a. drie morgen leengoed
toebedeelt (kennelijk leen 88 van Honingen), waarvan Cornelis Willemsz. het vruchtgebruik
zal hebben.140
Twee van haar schoonzoons c.s. voeren in 1544 een proces tegen haar om de erfenis van haar
kinderloze zwager, heer Gijsbrecht Claesz. Uit een verklaring van haar kleindochters in 1603
te Delft blijkt dat haar dochter Hillegondt om godsdienstige redenen lang buitenslands was,
waarschijnlijk ook toen Lidewy in 1548 overleed. Zij zal vermoedelijk protestant zijn geworden; in 1545 verscherpte Karel V de vervolging. Als mogelijk toevluchtsoord is in die tijd aan
Engeland te denken. Als Lidewy op een onbekende datum haar testament maakt, zien we naast
haar dochter Goelte en haar innocente zoon Cornelis slechts kleinkinderen als erfgenamen.
Zij is getrouwd met Willem Claesz / Allertsz.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Gebeurtenis (info).Bron 2
Hof van Holland, Maasland 3-3-1544 Paasstijl (= 1545), proces van Jacob Jacobsz. cum suis
contra Lidewy Willem Clais Allerts weduwe. Jacob Jacobsz. (Goetijt) en Henrich Claesz. voeren een proces tegen hun schoonmoeder Lidewy Willem Clais Allerts. Het gaat om goederen
die bij het overlijden van Willem Claes Allertsz. deel van diens inventaris uitmaakten, maar
die behoorden tot de nagelaten goeden van wijlen 'heer Gijsbrecht Claeszn, presbyter ende
pater tot Vlaardingen', de eerder overleden broer van Willem. Er is sprake van diverse schone
percelen land en andere goederen. Deze goederen zou Lidewy hebben behouden, terwijl er
mede-erfgenamen zouden zijn geweest, o.a. de kinderen van Willem en de weduwe van Pouwel
Willemsz. Lidewy zou nooit enige deling, schifting of scheiding van de boedel hebben gedaan.
Er is ook sprake van een leen van vijf morgen, kennelijk leen 91 van Honingen, dat Lidewy verkregen zou hebben met het voor het verkochte land van Gijsbrecht ontvangen geld. Het is een zeer lang protocol, te veel om hier over te nemen. Lidewy wordt klaarblijkelijk in het ongelijk gesteld, gezien het oordeel dat in naam 'des Keysers van den Romeynen, Coninck van Germanien, van Castillien en als Grave van Hollant, Zeelant ende Vrieslant' wordt verklaard dat de
verweerster niet zal mogen volstaan met de inventaris zoals die door haar is overgeleverd.
12 juni 1603: Maurits, prins van Orangen etc. oorkondt dat Lyedewij en Annetge Hendricxdochters, beide weduwen te Delft, verklaard hebben dat hun grootmoeder Lydewij Willemsdochter behalve hun moeder Hillegondt o.a. naliet twee dochters Goeltge en Aechte. Goeltge
was gehuwd met Claes Symonsz. en had een dochter Wyve, gehuwd met Thonis Heyndricxz.,
die een zoon hadden Heyndrick Thonisz., die een zoon Thonis Heyndricxz. had, die kinderloos
overleed en als erfgenamen aanwees de armen en wezen van Maasland. Aechte was gehuwd
met Jacob de Goetijt, die een zoon Lenert Jacobsz. hadden, die kinderloos stierf en wiens
weduwe hertrouwde met Pieter IJsbrantsz. Bosch. Claes Symonsz. en Jacob de Goetijt hebben
de goederen beheerd van Lydewij Willemsdochter, terwijl haar dochter Hillegondt om godsdienstredenen lang buitenlands was en buiten de boedelscheiding was gehouden. Zij hebben na haar overlijden geen afrekening gedaan, waarom de beide comparanten alsnog verzoeken
Lidewy Willems | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Claesz / Allertsz |