Hij is getrouwd met Geertruijd Sarijs Reijnoutszdr..
Zij zijn getrouwdBron 1
Kind(eren):
info: 1399: in de verloren gegane stadsrekening van 1399 komt voor, onder de "ontfang vanden geleende gelde ter laetster Vriescher reysen": in "dat derder quartier": Otte van Slingelant 10 lb.gr."; betaald Ot van Slingelant "van vuren houten an den tenten verbesicht 7 s."; betaald vanwage tenten, die gehaelt waren tot Otte van Slingelant 7 s."(Dozy, de oudste stadsrekeningen, p.105,109,110).
1 okt 1400 ("op Sinte Baven dach"): "zoen" door (mede-verantwoordelijk voor de doodslag, of partijganger van de daders) Pieter Haec Harmanssoen, naar aanleiding van de doodslag op Ghijsbrecht van Kuunre Ghijsbrechtssoen en Wiggher Baerntssoen: Pieter Haec verklaart, dat hij nooit meer in Dordrecgt als schout, burgemeester, schepen, raad, acht of deken zal dienen. Bovendien neemt hij afstand van Otten van Slinghelant en van al degenen die vanwege voornoemde doodslag zijn aangeklaagd: nooit meer zal hij in hun gezelschap verkeren. Pieter Haec zal buiten het land van Holland blijven voor een termijn van tien jaar.
Borgen zijn: Jacob vander Tiimpel Wouterssoen, Henric Vrient Pieter Adaemssoen, Maes Cleissoen die backer en Hein Haec Jan Haexsoen. Magen van vaderswege zijn: Harman Haecc zijn vader, Tielman Haec Harman Haex broeder, Jan Haec Harmanssoen en en Harman Haec Jacobssoen. Magen van moederswege zijn: Aernt van Beelant
Bottermanssoen en Ghijsbrecht Jans Heynssoen.(Mandemakersgilde; GAD, Gilden inv.nr.753).
11 maart 1415(=1416): Henric van Dam Janszone verborgde Elyaes Meeus Jonkez. op 1 pond Hollands per jaar, gelegen in de Houttuun, "inden erve naest daer Otte van Slingelant woende in sinen leste live" en het hoekhuis naast de Cleijne Halstraet waar Jacob Pietersz. woonde.(Aktenboek I;GAD, oud stadsarch.Dordrecht 13,akte 1863).
23 april 1420: Henric vander Dam Jansz.verborgde Willem Aernt Buidepersz. op 1 pond Holland per jaar, gelegen in de Houttuun, daar Gherit Aerntsz. een huis op staande heeft,"naest den huse daer Otte van Slingel[a]nt in woende in sine[n] leste leve[n]" en naast het hoekhuis van de Cleijne Halstrate.(Aktenboek als hiervoor akte 2228.).
30 april 1426: in het stadsregister werd opgetekend dat de "Amentoern die Otte van Slingelant gegh[even] was en[de] beseten heeft" nu door de "neringhen" gegeven was aan Jan die Gheister om zijn leven lang te bezitten. te bewonen en te gebruiken,"in alsulke manieren en[de] vorwaerden als die Otte vorsz. bese[te]n en[de] gebruyct heeft.(Aktenboek II; GAD, oud stadsarch.Dordrecht 14, akte 88).
Otto Jansz. van Slingeland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruijd Sarijs Reijnoutszdr. |