Hij is getrouwd met maria petronella ("lommse nel") willemsen.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 16 mei 1913 te helden , hij was toen 25 jaar oud.
ber vullings en nel willemsen gaan 1915 op eelserstraat 12 te helden-beringe wonen.
Hoogstraat 43/45 werd door "Lommse Ber" gebouwd in 1928.
eerste nummering was hoogstraat nummer 10 in helden-beringe.
Kind(eren):
Woensdagmorgen om 10 uur werd een van Berings meest populaire figuren ten grave gedragen. Onder treurmuziek van fanfare St. Jozef trok de rouwstoet, voorafgegaan ook door Schutterij en Drumband, naar het kerkgebouw. Leden van de fanfare droegen hun oudvoorzitter naar zijn laatste rustplaats. Verschillende kransen dekten de baar. Aan de geopende groeve speelde fanfare St. Jozef Memento" van Th. v. Overveld. Een overvol kerkgebouw getuigde van de grote sympathie die de overledene steeds mocht genieten. Met Bèr Vullings is iemand heengegaan waaraan vooral Beringe onnoemelijk veel te danken heeft. Alle aktiviteiten die zich in de laatste halve eeuw in Beringe afspeelden waren praktisch alle aan zijn brein ontsproten. Het begon voor bijna 50 jaar terug met het oprichten van een kaartclub in café De Hove". Uit deze kaartclub ontstond in 1919 de Sociëteit Vriendenkring", algemeen on der de naam De Soos bekend. Vanuit deze Sociëteit, waarvan hij de oprichter en voorzitter was, gingen alle aktiviteiten uit in het toenmalige Beringe dat parochieel nog onder Panningen hoorde. Hier werden de plannen gesmeed om van Beringe een zelfstandige parochie te maken waarvoor Bèr zelfs naar het Bisschoppelijk Paleis in Roermond trok en er verder een stichtingskapitaal werd bijeengebracht. Hij werd dan ook later lid van het voorlopig Kerkbestuur. Hier werd verder de grondslag gelegd voor de tegenwoordige Landelijke Rijvereniging De Cavaliers Helden die jaarlijks in Beringe het zgn. Gent rijden hielden. Via een in 1929 opgericht fluitercorps werd op 19-6-1939 de fanfare St. Jozef in het leven ge roepen waarvan, hoe kon het anders, Bèr de voorzitter werd en waarvan hij tot aan zijn dood het Ere-voorzitterschap bekleedde. Deze Soos" was een grote vriendenkring met Bèr als animator. Jaarlijks werd een uitstapje georganiseerd waarbij zelfs Wenen en Parijs bezoek van de Soos kregen. Naast de maandelijkse bijeenkomst werd er ook jaarlijks een feestmaaltijd aangericht met steeds hetzelfde menu, bestaande o.a. uit een half pond kotelet en een half pond braadworst. Dat de leden echter niet alleen aan zichzelf dachten doch ook de naastenliefde beoefenden is dik wijls genoeg gebleken als, bijzonder in de crisis jaren, op stille wijze stille armen werden geholpen door het herstellen van werktuigen op zich te nemen of om de nodige biggen voor een kleine landbouwer aan te schaffen. Naast deze functies was hij ook nog 25 jaar lid van de Raad en tevens van het Armbestuur. Dat hij bij de Gemeenteraadsverkiezingen zelfs 80 stemmen in Dorp haalde pleitte wel voor zijn populariteit. Was het wonder dat een dergelijke figuur wel eens vleiend de Burgemeester van Beringe werd ge noemd. Al deze aktiviteiten vonden hun beloning doordat hij door H. M. de Koningin werd onder scheiden met de Ere-medaille in Goud verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau. Van de andere kant droeg hij ons Vorstenhuis een warm hart toe. Als recruut werd Bèr ingelijfd bij de Grenadiers en Jagers in Den Haag. Hier was hij zelfs ordonnans van Generaal Doorman. Hij moest als soldaat ook menigmaal op wacht staan bij het Paleis van Koningin Moeder Emma. Op zekere keer, toen Bèr zich had voorgenomen om 's-avonds eens lekker in Den Haag uit te gaan moest hij weer op wacht staan en had hij zich voorgenomen flauw te vallen en daardoor vrij van dienst te komen. Toen de Koningin-Moeder dan ook arriveerde viel hij prompt flauw, grote con sternatie en medelijdend roepen van het publiek. Doch Bèr werd tussen twee oppassers naar binnen gedragen en onder de wol gestopt, zodat zijn hele plan in duigen viel. Van Prinsjesdag was hij een trouw bezoeker. Door relaties kreeg hij telkenjare twee plaatsen op het Binnenhof toegewezen. Voor een 2 tal jaren terug werd hem door zijn vroeger militaire dokter, Dr. van der Horst ge vraagd of hij die lange Limburger was, hij be aamde dit - hij was lang en Limburger - doch hij was verwonderd dat de dokter hem nog had herkend. Op zijn bevestigend antwoord werd hem gevraagd of hij soms een oude-klare lustte. Deze vraag beantwoordde hij bevestigend zelfs dat hij er desnoods wel soep van lustte. Hierop werd Bèr een deftige Haagse gelegenheid binnengeloodst en getracteerd. Dat Bèr daarbij nog voorzitter van de Onderlinge Veeverzekering was, oprichter en voorzitter van de bejaardenvereniging in Beringe is enkel voor de volledigheid van zijn functies. Hoofdzaak was dat hij behulpzaam was voor iedereen, steeds goed gehumeurd en gevat. Dit stempelde hem tot iemand waarmede iedereen gaarne omging, dit is Bèr ten voete uit getekend. Dit verschafte hem ontelbare vrienden hetgeen woensdagmorgen overduidelijk bleek.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.