Zij heeft/had een relatie met Jan Julsing.
In 1666 kon een ruzie over een erfenis binnen de familie Meyering nietonderling worden opgelost. De Etstoel moest derhalve een oordeel vellen.Eiser was Johan Julsing namens zijn vrouw Gijsseltien Meyering.Verweerders waren Jacobje Meursing, weduwe van Hendrick Meyering(namens haar minderjarige dochter) en Wennechien Ottens, weduwe vanPeter Meyering (als erfgenaam van haar kind, overleden na de dood van devader).
Julsing eiste dater een inventaris zou worden opgemaakt van de goederenvan zijn overleden schoonouders om tot een verdeling van goederen tekomen. Volgen de beide weduwen hoefden zij dat echter niet te doen, omdatde eiser zou zijn afgekocht van de ouderlijke goederen. Dit zou blijken uit eenhuwlijkscontract van 2 november 1657. Het was in Drenthe geenongebruikelijke verschijnsel, dat dochters bij hun huwelijk werden uitgeboedeld(uitgekocht), waardoor ze geen aanspraken meer konden maken op degoederen van hun ouders. Op deze wijze bleven de ouderlijke goederen inde mannelijke lijn vererven. Volgens de eiser was het huwlijkscontract echtergeen rechtsgeldig stuk, omdat het pas vijf jaar na de daadwerkelijkehuwlijkssluiting was opgemaakt en niet door alle vereiste personen wasgetekend.
De Etstoel probeerde dergelijke familieruzies vaak op te lossen door enkeleetten te commiteren om in de kwestie te bemiddelen. Dat gebeurde ook indeze zaak.De etten van Oostermoer (het dingspel waar de familie woonde)kregen de opdracht om de zaak in der minne te schikken. Mocht dit niet lukken,dan werden de partijen op de volgende lotting weer verwacht. In dit gevalhadden de etten zich goed van hun taak gekweten, aangezien we de partijenniet meer tegenkomen.
Kind(eren):
Gijsseltien Meijering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Julsing |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.