Maakte deel uit van het "Ridderschap der Edelen"
Hij is getrouwd met Bartrarde van Oegstgeest.
Zij zijn getrouwd
Jacob Dirckszn behoorde tot de "Ridderschap en Edelen" door wie Hertog Carel van Bourgondiën (Karel de Stoute) op 21 juli 1468 werd ingehaald. Dit blijkt uit doordat direct na Jacob als medeaanwezige Daniel van Alphen genoemd wordt. In 1443 woont Jacob in Lissen en Daniel van Alpen is dan Schout van Lisse.
Hij komt in 1424 met zijn vader voor onder de welgeborene van Lisse die hun krijgsdienst afkochte. De familie behoorde tot de oprichters van het "Onse Vrouwe Gilde" in de parochie van Lisse.
Er passeert een akte waarbij 5 akker land verkocht worden. Verkoopster en koper zijn beide leden van het geslacht van der Speck, die gelegen zijn "voir Jacob van der Specken croft". In 1424 wordt hij ook al in Lisse genoemd maar in 1475 is hij reeds in Rijswijk gevestigd. Er wordt dan een perceel land verkocht dat gelegen is aan de Noordzijde tot aan de Hoefsloot en aan de Zuidzijde tot Jacob van der Speck.
In 1462 kreeg Jacob grafelijk toestemming om in een stuk weiland bij zijn woonhuis te Lisse op 6 morgen land konijnen te houden, dit ter proviandering van zijn keuken.
Hij is waarschijnlijk voor 1478 kinderloos overleden, in dat jaar verkoop Daniel van Alphen Schepenen van Leiden voor Jacobs weduwe Jacobs aandeel in de hofstede. Het "huis en hofstede" te Rijswijk bestond ui een perceel van 13 morgen dat gelegen was: aan de westzijde Claes van der Werve, aan de zuidzijde "die Waterlose, aan de oostzijde Vranck Ruijchrock en aan de noordzijde "de Bredeweg". De 13e morgen was gelegen bij de samenkomst van Bredeweg en Buurpad.
Er is anderhalf vierde deel verkocht aan Sijmon Dircxzn van de Speck, een welgestelde Leidse priester. Zijn deel brengt hij in 1473 in een fundatie hij is echter in 1480 of even daarvoor overleden.
Jacob werd 26 januari 1457 Leidse poorter met Jan van Leyden as borg, maakte deel uit van de "Ridderschap der Edelen" door wie Karel de Stoute op 21 juli 1468 werd ingehuldigd. Hij gaf Tr. Kerstijne Willemsdr van Oegstgeest op 10 juni 1476 de helft van zijn leen goederen in lijftocht gaf.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.