Let op: Was ouder dan 65 jaar (74) toen kind (Leenaertje van der Speck) werd geboren (??-??-1544).
(1) Hij is getrouwd met Claesje ??.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met ??.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Van hem is al evenmin het juiste geboorte- en sterfjaar bekend. Hij is evenwel voor 1544 overleden. In "Tquohier vanden Marghentaele" van dat jaar (kohier van de 10e penning) wordt zijn weduwe genoemd.
Hij heeft waarschijnlijk op de hofstede van zijn grootvader geboerd - zoals later zal blijken - maar daarvan is in de vier registers van de 10e penning te Rijswijk (1544, 1555, 1558, 1561) geen duidelijke aanwijzing te vinden. Zijn weduwe gebruikt in 1544 - volgens eigen opgave - 19 margen land, zeven morgen daarvan zijn in elk geval eigendom: of de andere per-celen eigendom, dan wel pacht betreffen is niet uit het summiere en ook onvolledige kohier op te maken. In later jaren heeft ze 22 à 23 morgen, die ze met een woonhuis pacht. Het is niet onmogelijk dat ze het eigen bezit heeft verkocht. Reeds eerder moet Claes Dircxzn het woonhuis (en land) dat zijn grootvader in gebruik had van de hand hebben gedaan en zijn aandeel daarin hebben verkocht. In 1555 en 1558 komt als pachter van 10 morgen land met een woonhuis Claes Pouwelszn voor. Als eigenaar wordt vermeld Mathijs Vrancke te Leiden. Deze Claes Pouwels is niet de zoon van Ouwe Pouwels Claeszn, want deze is in 1555 nog slechts circa tien jaar oud. Bij Neeltje Jansdr. van der Speck wordt hier uitvoeriger op ingegaan. In december 1566 beëindigt zij haar bedrijf en liquideert de tot dan klaarblijkelijk onverdeelde boedel. Zij compareert dan voor gezworenen van Rijswijk met:
1. Pouwels Claeszn, haar voogd, 2. Joris Claeszn, 3. Bastiaen Claeszn
4. Haesje Claesdr die gezamenlijk haar woning en bedrijf verkopen aan Ja cop Joriszn, 5. Leenaertje Claesdr.tussen 21 april 1523 en 1544
De kinderen zijn van Claesje Symonsdr en Claes Dircxzn van der Speck. Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter beesten, een zeug met biggen, mèt de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de "huyerwaer" (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter-en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de "leesstoel" (stilletje) met twee andere stoelen, een "scrientgen" (kastje) in 't voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud "sculge" met twee banken in de "leechkamer" (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte. Jacob Joriszn zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat.
De koop is geschied voor "negendalff" honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden "in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is". Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar "vringt", een voet vlees (dat goed is) of vijf kar.gld, een half varken van 't beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld. Mocht Claesje "off lijvich" worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG [Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven "niet van de quaetste, noch niet van de beste". Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid
Claes van der Speck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Claesje ?? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.