Sch. v. O. d.d.: 11-1-1631 ==================006=======================
Jan zoon wijlen Henrik Gijsbert Hoppenbrouwers en Adriaen zoon wijlen Peter Goossens als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Gijsbert zoon wijlen Henrik Gijsberts Hoppenbrouwers, hebben verklaard een boedelverdeling te hebben gemaakt van de navolgende beemden die ze samen hadden verkregen in de verdeling met de andere kinderen van wijlen Henrick Gijsbert Hoppenbrouwers.
Bij deze verdeling krijgt Jan een hooibeemd genoemd de Liedonck, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. de kinderen van wijlen Jan de Metser, Eijmbert Dielissen, de kinderen van Jonker de Jeger, de gemeijnte aldaar genoemd de Liedonck. Uit dit bezit moet de grondchijns worden betaald in zoverre die daar op drukt, nog de dorpslasten en gezorgd te worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Adriaen Peter Goossens ten behoeve van de minderjarige kinderen krijgt een hooibeemd genoemd de Marselaer, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van wijlen Goijaert Henrick Janssen, Antonis Janssen waarvan het is afgedeeld, Jan Dirk Huiskens, Goijaert Goijaert Huiberts. Er zijn de zelfde lasten als in het vorige lot.
Nadat zulks is gebeurd heeft Adriaen Peter Goorts van Jan vernomen dat die bij een ruil van zijn lot tegen het andere lot, bereid was 20 gulden bij te betalen. Maar ondanks dat is Jan van mening, samen ook met Peter Henricks van Berendonck als oom van de vermelde kinderen, dat de hooibeemd genoemd de Liedonck veel beter van kwaliteit is dan de Maerselaer, maar omdat de kinderen noodzakelijkerwijs wel verplicht zullen zijn hun beemd te verkopen en omdat de Liedonck veel meer zal opbrengen dan deMarselaer, is dat bedrag geaccepteerd en is er met advies van de genoemde van Berendonck en de secretaris alhier zijnde hun neven, waarbij ook schepenen van Oirschot aanwezig waren, dat de vermelde beemd de Marselaer geruild zal worden tegen de vermelde Liedonck beemd. De vermelde kinderen krijgen dus de Liedonk plus de 20 gulden en Jan krijgt de Marselaer en moet dus 20 gulden aan de kinderen betalen, die hij heeft beloofd per eerstvolgende gelegenheid te zullen voldoen.
Genoemde verdelers en ruilers beloven afstand te doen van aanspraken op elkaars bezit en verder zullen ze deze verdeling respectievelijke ruil altijd gestand doen. Verder gelden de gebruikelijke bepalingen. Datum 11 januari 1631, getuigen Francken en Goossens.
Gijsbrecht Henrick Gijsbert de Hoppenbrouwer |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.