De website meldt dat Vedral in Benecko, Tsjechië geboren werd, een paar kilometer van Paseky nad Jizerou af.
Biography
Joseph Vedral was born in 1883 in Pasky (in Bohemia, now called Paseki nad Jizerou, Czech Republic). After four years study with Benjamin Patocka Jicin he obtained his diploma. He made several study tours to Italy and Austria before he went to work for Karel van der Meer in Amsterdam. In 1908 he set up a violinworkshop in The Hague in the former shop of Welsenes. His violins were being played by well-known violinists who also brought their old masterinstruments to Vedral for restauration. His sons Nicolaas Vedral and Joseph Joachim Vedral jr. learned the art of violinmaking from their father and continued his business after his death.
Vedral genoot zijn opleiding tot vioolbouwer bij Benjamin Potocka in Jicin, waarna hij in 1903 naar Amsterdam kwam om daar drie jaar bij Karel van der Meer te werken. Vervolgens werkte hij bij Paul Kunze in Den Haag (1906-1907). Meteen daarna vestigde hij zich zelfstandig in de hofstad. Behalve zijn medewerker Josef Musil (werkperiode 1931 - 1971), hebben onder anderen Johann Stüber, Louis Blitz en Lorenz Krumbholz hem terzijde gestaan. In later jaren werkten zijn beide zonen Nicolaas en Josef met hem samen. Nicolaas kwam helaas al jong (in 1984) te overlijden. Josef sr. hield zich intensief bezig met restauraties en nieuwbouw en maakte instrumenten in de stijl van Stradivari, Guarneri en Guadagnini. Tevens was hij expert op het gebied van oude meesterinstrumenten. Zijn werk vond erkenning, zowel bij de musici als op tentoonstellingen. Na zijn overlijden werd de zaak door zijn zoon Josef voortgezet.
Details
Geboortejaar:1883, Pasek a/d Isar (tsjechië)
Sterftejaar:1965, Den Haag
Werkplaats:Den Haag
bouwjaar: 1940
bouwplaats: Den Haag
bouwer: Vedral, Josef Joachim
Musicus:
Brenda Brouns
Vedral, Joseph Joachim
Characteristics: luthier
Date of birth / initiation activities: March 26, 1883
Date of Death / End of Activity: 31/05/1965
Text
• Literature •
Vedral, Joseph Joachim , violinist, born 26 3rd 1883 Benecko, died on 31 5th 1965 Haag.
Between 1897-1900 he was trained in violin-maker Benjamin Patocka in Jicin. After training remained at Patocka several years. He went to Amsterdam, where he worked with well-known companies Karl van der Meer. In 1908, Amsterdam became independent. He was married twice, both his wives were Dutch. In the second marriage were born four children. Two sons, Joseph and Joachim, trained. Josef Vedral soon became a world-famous violin-maker and a recognized expert. He was an excellent restorer of rare instruments, but also a reputable dealer with old tools. Employed a number of violin makers from all over Europe. The Czechs were to Josef Patocka, Karel Pilar , Pilar Anthony , Ladislav Prokop , Josef Musil .
Literature
Juniper, Karel: Czech luthiers (Prague, 1959, p 112).
jumper, Francis: The world of the violin (Prague, 1965, p 153, 159).
Pilar, Vladimir - Sramek, Francis: The Art of Violin Makers (Prague 1986, p 174 ).
Kurfürst Pavel
ONS GEMEENTEMUSEUM
NU REEDS... PLAATSGEBREK
De groote reeks aanwinsten
Het verslag van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen zegt dat toen het nieuwe museum geheel was ingericht, zonder twijfel het merkwaardigste was, dat van ruimte-overschot in het groote gebouw eigenlijk geen sprake is, zoodat bij het inrichten van tentoonstellingen gedeelten der verzameling zelfs weer tijdelijk moeten worden opgeborgen.
De Historische afdeeling.
De restauratie van de Regentenkamer van het Hofje van Cornelia van Wouw bracht regenten er toe, het portret van den stichter van het Hofje door Adr. Hanneman, dat reeds sedert 1885 in het museum in bruikleen was, terug te vragen, aan welk verzoek met gemengde gevoelens gevolg gegeven werd; eenerzijds is de terugkeer van een dergelijk werk naar de oorspronkelijke bestemming een heugelijk feit, anderzijds wordt echter het portret, dat eén der beste van den schilder is, noode gemist, ook ter wille van de origineele, fraai gesneden lijst. Gelukkig kon de plaats worden ingenomen door een ander stuk van denzelfden meester, een staand kinderportret behoorende tot het bruikleen van Maanen.
Aangekocht werd twee stukken: de Apostel Johannes en de Apostel Lucas van de hand van den in Den Haag geboren Jacob de Gheyn III, later kanunnik van St Marie te Utrecht, welke stukken omstreeks 1630 geschilderd zullen zijn. Huygens schreef een epitaphium bij De Gheyns dood in 1641 en bewonderde zijn werk, noemde hem eens den meest belovende der jonge meesters. De stukken hebben een zeer bizonder karakter; een indrukwekkende, lezende Paulus van denzelfden meester hangt in de Nat. Gallery te Londen als Spaansche School.
Plaatsgebrek.
In tegenstelling met den oorspronkelijken opzet, is de geheele westzijde niet aan de Moderne Kunst, doch aan den Haagsch Historische afdeeling toegewezen. Ook gelijkvloers is de ruimte voor deze verzameling aanzienlijk ingekrompen. Aanvankelijk zou de geheele zuidzijde, aansluitende bij de Studiezaal voor het prentenkabinet en de bibliotheek, bestemd zijn voor de monumentale teekeningen en de aquarellen; de meest oostelijk gelegen zalen hiervan moesten echter bij de Muziekafdeeling getrokken worden.
Het gevolg van deze beperkingen is een plaatsgebrek, dat tot veel verder gaande schifting noopt dan oorspronkelijk voorgenomen was. Dat een schifting noodig zou zijn, stond steeds vast – en kon geen bezwaar geacht worden. Het spreekt vanzelf, dat in den loop der jaren in de verzameling, voorwerpen opgenomen zijn, die niet meer van tentoonstelling in aanmerking kunnen komen. De inperking van de beschikbare ruimte eenerzijds, daarbij de overtuiging, dat ieder kunstwerk, wil het tot zijn recht komen, ruimte eischt, dwongen er toe, ook op zich zelf niet onbelangrijke werken niet ten toon te stellen. Er wordt naar een regeling gestreefd, waardoor de niet geëxposeerde werken eventueel toch voor belangstellenden te zien zullen zijn.
Ook zullen enkele zalen, bestemd worden voor wisselopstelling, waardoor meer werken althans tijdelijk zullen kunnen worden tentoongesteld. Dat een groot aantal werken dus op den duur aan de permanente tentoonstelling onttrokken zal moeten worden, is niet uitsluitend als een bezwaar te zien. Zoo kan het peil van de geëxposeerde collectie systematisch verhoogd worden.
De kunst van onzen eigen tijd is in de zuidzijde. De belangrijkste schenking Conrad Kickert maakte hier een sterken internationalen inslag mogelijk. Het is te betreuren, dat de 20e-eeuw afdeeling, die bij vele bezoekers, speciaal bij de jongeren een opmerkelijke voorkeur geniet, herhaaldelijk in het gedrang komt, wanneer onze tentoonstellingen niet in hun geheel ondergebracht kunnen worden in de daarvoor bestemde zalen, die bij die voor de hedendaagsche kunst aansluiten. Dit bezwaar zal zich op den duur steeds meer doen gelden, daar uit den aard der zaak de afdeeling hedendaagsche kunst zich in het sterkst zal uitbreiden.
De belangrijke aquarellen en monumentale teekeningen werden bij deze eerste opstelling ondergebracht in de tentoonstellingszalen, aansluitend bij de Studiezaal van het Prentenkabinet. Aangezien echter deze zalen bestemd zijn voor wisselende opstelling, o.a. van grafiek, is ook voor deze werken reeds nu ruimtegebrek te constateeren.
Aankoopen, schenkingen, bruikleenen.
De tijd van overgang van de oude musea naar het nieuwe was bizonder rijk aan aanwinsten, waaronder enkele van groote beteekenis voor de verzameling. Naar omvang zijn van deze de belangrijkste de schenking van den heer Conrad Kickert en het bruikleen van den heer en mevr. ir. J. W. van Dijk-Ruempol. Deze laatste verzameling werd voor langen tijd in bruikleen ontvangen en omvat, naast reeds vroeger ter beschikking gestelde werken, acht schilderijen en zes aquarellen van Jozef Israëls, een schilderij en een teekening van Isaac Israëls, een schilderij van Jacob Maris, twee schilderijen van Willem Maris, een van Kever, van Gabriël, van Neuhuys, van Willem de Zwart, van Voerman, van de Bock, en een van den laatsten in samenwerking met Jacob Maris.
Ook anderszins waren er tal van nieuwe aanwinsten. Zoo mochten ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw de volgende werken ontvangen worden: van het bestuur van Pulchri Studio: de beeldhouwer Charles van Wijk, teekening van Willy Sluiter; van den heer Enrique Mistler te Antwerpen een zeegezicht van den Belgischen schilder Jespers; van mej. Lipman Wulf een aquarel van Utrillo.
Verder schonk mevr. Pedro van Doesburg een belangrijke compositie van haar man, den schilder Theo van Doesburg; mej. Neurdenburg drie schilderijen van haar vader, den leermeester van Breitner; mevr. Witteveen–Sahne een schilderij van den Oostenrijkschen schilder Mulley, voorstellende Kufstein; mevr. Leembruggen een schilderij van Frans Hogerwaard en een teekening van Piet van der Hem; W. B. Smit een bloemstuk van den Russischen schilder Ilia Machkoff, een bloemstuk, dat o. a. heeft gehangen op de eerste tentoonstelling van Moderne Kunst te Amsterdam in 1912; uit de nalatenschap van de weduwe van Paul Rink werden tien schilderijen van dezen kunstenaar ontvangen; van dr F. N. Sassen een damesportret door Willem de Zwart; van mevr. Cohen Tervaert–Israëls twee Scheveningsche meisjes van Isaac Israëls en van mevr. Stokvis–Farbstein een marmeren buste van Toon Dupuis: Jeanne d’Arc. Een viertal geschenken moge echter in het bizonder met grooten dank vermeld worden. De Vereeniging van Moderne Kunst schonk als laatste geschenken, voordat deze Vereeniging omgezet werd in de Vereeniging van Haagsche Museumvrienden, een zeer belangrijk schilderij van Charley Toorop, de Appelboom, waardoor nu ook deze kunstenares, behalve door een klein zelfportret en enkele vroegere werken uit het bruikleen Boendermaker op waardige wijze in het Museum vertegenwoordigd is, alsmede een penteekening met sepia van Matthijs Maris, de Doop. Mej. Alma stond aan het Museum af den pleisterkop, het unieke afgietsel van het portret van de schenkster door den Duitschen beeldhouwer Kolbe en vond goed, dat wij, in overleg met den beeldhouwer zelf, hiervan een afgietsel in brons lieten maken.
Een ander geschenk van groote beteekenis was het heiwerk van Breitner dat door den heer en mevr. dr ir G. F. L. Philips door bemiddeling van de Vereeniging van Haagsche Museumvrienden geschonken werd.
Aangekocht werden een groote decoratieve teekening van Thorn Prikker, de Rust op de vlucht naar Egypte. Tegelijkertijd werd van denzelfden kunstenaar een groot raam in gebrandschilderd glas verworven en twee mozaïeken, waardoor deze belangrijke meester nu in zijn verschillende uitingsvormen vertegenwoordigd is. Van Joep Nicolas kon het raam geplaatst worden, dat reeds vroeger verworven was (eerste ontwerp voor het bovengedeelte van het Grotiusraam in de Nieuwe Kerk te Delft. De kunstenaar leverde daarbij een omlijsting, rijk gefigureerd, in zijn speciale vermurailtechniek. Een groot meerkleurig paneel in dezelfde techniek werd aangekocht, voorstellende de Rijkdommen der Aarde.
Belangrijk was ook de aankoop van een groot schilderij van Raoul Hynckes, de Spons der Bitterheid, waarmee nu ook het latere werk van dezen sedert kort veel meer gewaardeerden kunstenaar op zeer representatieve wijze vertegenwoordigd is. Verdere aankoopen zijn: een klein aquarel van Jacob Maris, straatmuzikanten uit zijn allereersten tijd, van Leo Gestel een gouache, Landschap in Vlaanderen uit 1925, en een teekening Spakenburgsche visschers uit lateren tijd. Verder o. a. aquarellen van de Fransche schilders Holy, Planson, een penteekening Azalea’s van Rient van Santen, drie krijtteekeningen van Heinrich Campendonck, een aquarel, een gezicht op Rouaan, een zeer vroeg werk van Bosboom.
Een der belangrijkste bruikleenen, behalve de collectie Van Dijk, was die van mej. K. Cosman, omvattende schilderijen en aquarellen van Bauer, Breitner, Willem Maris, Willem Roelofs, de Bock, Gabriël, Dijsselhof en anderen. Verder een anonyme collectie, waardoor de verzameling Fransche Impressionisten kon worden uitgebreid met een fraaie Manet, een jonge vrouw in een tuin, met twee Pissaro’s, een jongenskop van Cézanne, een dorp aan de Seine, zeer goed specimen van Sisley en nog andere werken. Verder o. a. twee schilderijen van Utrillo, een van Vlaminck, twee van Slevogt, een zelfportret van Liebermann. Zeer welkom waren, uit dezelfde verzameling, ook een aantal bronzen: een kinderkopje van Renoir, een danseres van Degas, een klein naaktfiguurtje van Maillol, de bokser van Renée Sintenis, eenige kleine dierfiguren van Aug. Gaul, een stier van Tuailloti en een terracottazelfportret van Renée Sintenis. De heer Jos. H. Gosschalk breidde zijn bruikleen uit met enkele kleine schilderijen van fijne kwaliteit van Monticelli, Daubigny en Jongkind, waarbij ook twee landschappen van Othon Friesz en een Vlaminck. Van zeer groot belang waren verder de bruikleenen van den heer Van Kooten Kok en van den heer Vecht. De heer Van Kooten Kok stelde ter beschikking een aantal werkenvan Van Konijnenburg, waaronder het beroemde schilderij de Drakenstrijd en de zeer belangrijke vier groote potloodteekeningen de Ossenwagen, de Witte ruiter, de Zwarte ruiter, Pan en Syrinx en de twee krijtteekeningen met kraanvogels. De heer Vecht stelde ter beschikking het zeer groote schilderij van Jaap Weyand, de graflegging uit 1915, waardoor de kunstbeweging van dien tijd met een van de belangrijkste werken vertegenwoordigd is.
Het Prentenkabinet.
Eén vertrek is nog steeds niet voor zijn bestemming gereed, daar dit in gebruik moest blijven als tijdelijke begrruimte voor tal van voorwerpen (zoowel van de muziek- als van de prenten- en aquarellenverzameling), zoolang de depôtruimten nog niet hun definitieve uitrusting verkregen hebben. Ook voldoen de lichtinstallatie en de afsluiting der bergrekken in deze zaal nog niet. Dit is het vertrek, dat geen direct daglicht ontvangt, daar het bestemd is voor wisselende tentoonstelling van prenten en teekeningen, die niet al te veel aan daglicht blootgesteld mogen worden. Eerst na ingebruikneming van deze zaal zal het Prentenkabinet geheel aan de daaraan gestelde opgaven kunnen voldoen.
Oude kunstnijverheid.
Een zeer zeldzame coupe van denkelijk Bologneesch sgraffitto aardewerk, uit het midden der 15e eeuw, is met behulp van het Fonds op de veiling van de collectie van dr Heldring aangekocht kunnen worden. Voorts zijn nog een Italiaansche ceramiek aangekocht een Sieneesche albarello van het begin der 16e eeuw, een soortgelijke pot, doch van Venetiaansch makelijk, met een décor in blauw, dat van de gelijktijdige Turksche ceramiek is overgenomen en een bord uit de twintiger jaren van de 16e eeuw, waarvan het décor met groote waarschijnlijkheid aan den beroemden majolicaschilder Niccolo Pellipario van Urbino kan worden toegeschreven.
Onder de aanwinsten op het gebied van oud glaswerk mag een flacon van blauw glas genoemd worden, waarover een netwerk van wit glazen draden is gelegd. Dit stuk, dat in Egypte vervaardigd is en uit de 10e of 11e eeuw dateert, herinnert in zijn décor nog duidelijk aan het glas, dat een tweeduizend jaar vroeger in hetzelfde land werd gemaakt. Van mej. Siebert Coster mocht het museum een vermoedelijk Engelsch theeservies van blauw glas ten geschenke ontvangen, waarvan het décor in goud is uitgevoerd. Het dateert uit het 1e kwart van de 19e eeuw.
De heeren P. J. en W. Warnars schonken een bizonder fraaie schoorsteenbetimmering met spiegel en snijwerk afkomstig uit een huis in de Lange Houtstraat, in 1718 ingericht voor R. en E. Teixeira, wier naamletters in een monogram in het snijwerk voorkomen.
De muziek-historische afdeeling.
Door schenking werd de verzameling o.a. verrijkt met een kerkorgel, gebouwd door Otto Reinhardt in Metz, 1734, van mevr. C. Le Cerf, Parijs; een viool gemerkt: Georg Klotz Mittenwald 1773. In bruikleen werden verkregen: 9 Hollandsche violen, waaronder zeer fraaie exemplaren van Hendrik Jacobs (1630–1699) en Willem van der Sijde (geb. 1664), die op zeer gelukkige wijze de verzameling Hollandsche violen completeeren, van den heer J. Vedral; een viool (gemerkt Joh. Bern. Cuypers) van den heer W. P. Kuntze; 2 violen en een altviool (gemerkt D. Scholte) van den heer Sam Swaap.
De verzameling van componistenarchieven werd verrijkt met de geheele muzikale nalatenschap van den heer G. H. C. von Brucken Fock te Heemstede.
Het bezoek.
Het bezoek van het museum zette terstond na de opening zeer druk in en is het geheele jaar zeer bevredigend geweest. Tegenover een bezoekersaantal in 1934 – het laatste jaar, waarin de musea aan den Vijverberg en in de Zeestraat nog beide geopend waren – dat 66.213 bedroeg (waarvan de bezoekers van het Panorama Mesdag de groote meerderheid vormden).
Museum Bredius.
Van het museum Bredius valt alleen te melden, dat het aantal bezoekers in 1935 1565 heeft bedragen tegen 1314 in 1934.
Vedral
Zelf stond ik ooit als c.a. 10 a 11 jarig manneke in de winkel van Vedral aan de Molenstraat in Den Haag.
Weken, maanden te voor had ik iets met violen en zo gehoord en was geraakt door de wonderschone klanken, ging kijken wat een viool was en vond de vorm de uitstraling van een viool zo mooi dat ik er een wilde hebben, een wilde bezitten. De vorm en de klank van de viool waren voor mij een reden om er meer van te willen weten en ik toog naar onze bibliotheek op de Mient in Den Haag.
Een lieve mevrouw heeft mij geholpen en uit de boekjes die zij daar had haalde ik alleen algemene informatie. Ik wilde meer. Deze zelfde lieve mevrouw heeft mij toen verwezen naar de grote Bibliotheek aan de Bilderdijkstraat (voor Hagenaars bekend).
Voor mij, als klein manneke trof ik daar de hemel op aarde aan. Prachtige boekwerken over viool, vioolbouw en natuurlijk de twee delen Hamma, “Meister Geigen der Italianische Geigenbaues” (ik hoop dat ik het goed schrijf.
Kwijl, kwijl, uren, uren heb ik de bibliotheek doorgebracht en kreeg na verloop van tijd ook boeken onder ogen die niet in de open uitleen waren en eigenlijk alleen op verzoek bekeken mochten worden (een deel is nu eigendom van de koninklijke bibliotheek).
Tot een van de dames, die mij natuurlijk begon te herkennen vertelde dat in de Molenstraat een vioolbouwer zit en dat als ik het zo mooi vond ik eens langs moest gaan.
Gek genoeg zie ik die zelfde dame nog bijna voor mij staan, een echte bibliothecaresse met zo’n truttige geruite rok, witte blouse en een pull-over, haar haar eerst in een vlecht en deze vervolgens als een soort van knot achter op haar hoofd.
Zij heeft me naar Vedral verwezen en de zaterdag er op stond ik daar met mijn moeder.
Met mijn moeder? Ja, als klein manneke was ik weliswaar bevangen door de viool en inmiddels bekend met de grote Bieb. Maar mijn moeder had jaren daar voor ooit een surprise gemaakt van triplex en zo, maar in de vorm van een viooltje, Vedral heeft haar toen een beetje geholpen en er een kammetje op gezet en wat snaartjes.
Maar daar sta je dan (Theo Olof)
Als 10, 11 jarig manneke, het grote boek van ome Otto stevig onder de arm, natuurlijk geen woord Duits lezen en begrijpen, Maar samen met mama in de winkel van Joseph Vedral.
Zijn zus ontving ons en al snel werd het duidelijk dat meneer Vedral er bij moest komen.
Het ging over vioolbouw, dus zijn zus haalde hem naar voren.
Jaren later besef je eigelijk dat je met een van de grote experts op het gebied van violen, vioolbouw en dergelijke hebt staan te praten.
Alle aandacht voor jou, door Meneer Vedral.
Een week later weer terug, dit keer zonder mama, maar met nog meer vragen.
Vragen over het hout, het zagen, het gutsen en het schaven. Na bijna een eeuwigheid in de (pracht) winkel van Vedral doorgebracht te hebben ging ik met het boek van de bieb (Mockel) en een vioolschaafje weer de deur uit.. Een messing schaafje (het staat nog steeds ergens bij mijn moeder), gekregen van Vedral.
Nooit heeft de heer Vedral me weg gestuurd of had hij geen tijd voor mij.
Als je dan ruim vijfendertig jaar later de draad weer oppakt blijkt de heer Vedral reeds overleden te zijn. Na wat speur werk kwam ik er achter dat hij begraven ligt op de Rooms Katholieke Begraafplaats St. Petrus Banden aan de Kerkhoflaan in Den Haag.
Natuurlijk kan ik het niet na laten om een bezoek te brengen aan het graf van de man waar ik zo veel bewondering voor had, en kon het niet laten om weg te gaan zonder een klein bloemstukje achter te laten, uiteraard waren het viooltjes, hoe kan het ook anders.
Onderweg naar mijn werk fiets ik regelmatig door de Molenstraat en natuurlijk langs de winkel.
Af en toe staat zijn zus in de winkel, achter het grote raam een beetje voor zich uit te staren. Ze is oud geworden, oud maar nog steeds dezelfde grote maar statige vrouw.
Als ik haar zie dan groet ik haar en zwaai, en bemerk dat ze me niet herkent. Joseph Vedral zelf had mij wel herkend als hij nog geleefd had. Een man met een fenomenaal geheugen.
Het is triest als je langs fietst en je ziet dat een deel van de voorraad hout in de winkel staat, klaar staat om opgekocht te worden, dat je ziet dat ze langzaam aan het opruimen zijn.
Het liefst zou ik hebben dat zijn pand omgetoverd werd tot een museum en dat alles gewoon zou blijven zo als het nu/toen was.
De enige manier waarop ik dit kan doen is door foto’s te maken. De rest is niet haalbaar.
Het zelfde zal wel gebeuren met de zaak van Max Moller. Leeg, weg en door de buurt snel vergeten, niet door vele violisten, zeker niet door mij. Voor dat ze echt sluiten moet ik er een keer langs gaan, gevoelsmatig. Al is het alleen maar om een keer bij het instituut voor de deur gestaan te hebben, misschien naar binnen en een stukje hars kopen.
Ik zal van de week een paar fototjes maken van de zaak van Vedral en ze plaatsen en eens een bezoekje maken aan de zaak Verdral.
Remi
Op 3 februari werd Josef Vedral ingeschreven in het vreemdelingenregister van de gemeente Amsterdam.
Josef Vedral
Josef Vedral is onderzocht op collaboratie.
Geboren
Pasekin, 27 maart 1883
Overleden
Ja
CABR-dossier over deze persoon
Deze persoon heeft een CABR-dossier in het onderstaande inventarisnummer. U kunt dit inventarisnummer reserveren en komen bekijken in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. Zonder reservering kunt u het inventarisnummer niet inzien.
Inventarisnummer 91380 (dossier Vedral, J.)
Winkel: J Vedral's Strijkinstrumentenhandel BV
In de overlijdensadvertentie is het adres Molenstraat 19.
Zie ook http://www.ceskyhudebnislovnik.cz/slovnik/index.php?option=com_mdictionary&action=record_detail&id=1001203
Josef Verdal
Beroep vioolbouwer
Geboorteplaats Pasek (Tsjecho-Slowakije)
Leeftijd 82 jaar
Vader Joachim Vedral
Moeder Franciska Patocky
Partner Catharina Maria Hendrika van Bommel
Partner Bartolina Hortense Paulowna Dekker
Gebeurtenis Overlijden
Datum 31-05-1965
Gebeurtenisplaats 's-Gravenhage
Documenttype BS Overlijden
Erfgoedinstelling Haags Gemeentearchief
Plaats instelling Den Haag
Collectiegebied Zuid-Holland
Archief 0335-01
Registratienummer 1856
Aktenummer B1223
Registratiedatum 02-06-1965
Akteplaats 's-Gravenhage
Collectie Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage
Boek Nadere toegang op het overlijdensregister van de gemeente 's-Gravenhage
Tijdstip: 04:00
(1) Hij is getrouwd met Bartolina Hortense Paulowna Dekker.
Zij zijn getrouwd op 1 mei 1914 te 's-Gravenhage, hij was toen 31 jaar oud.Bron 9
Kind(eren):
Het echtpaar is gescheiden 10 juli 1927 te 's-Gravenhage.Bron 10
Oorzaak: Burgerlijke stand 's Gravenhage, Huwelijken 1914, akte 776
(2) Hij is getrouwd met Catharina Maria Hendrika van Bommel.
Zij zijn getrouwd op 29 januari 1929 te 's-Gravenhage, hij was toen 45 jaar oud.Bron 11
Getuigen: Eduardus Leonardus Cornelis Maria van Bommel, 24 jaar, kleermaker, broeder der bruid en Franciscus Joseph Wetenaar, 60 jaar, gemeentebode
Kind(eren):
Bron: http://www.ceskyhudebnislovnik.cz/slovnik/index.php?option=com_mdictionary&action=record_detail&id=1001203
Door Google vertaald uit het Tsjechisch.
Czech musical vocabulary of persons and institutions
Center musical lexicography
Institute of Musicology of the Faculty of Arts of Masaryk University
Vedral, Joseph Joachim
Characteristics: luthier
Date of birth / initiation activities: March 26, 1883
Date of Death / End Activity: May 31, 1965
Text
Literature
Vedral, Joseph Joachim , violinist, born 26 Third 1883, Paseky over Jizerou, died on 31 5th 1965, The Hague.
Between 1897-1900 he was trained in violin-maker Benjamin Patocka in Jicin. After training remained at Patocka several years. He went to Amsterdam, where he worked with well-known companies Karl van der Meer. In 1908 in Amsterdam became independent. He was married twice, both his wives were Dutch. In the second marriage were born four children. Two sons, Joseph and Joachim, trained. Josef Vedral soon became a world-famous violin-maker and a recognized expert. He was an excellent restorer of rare instruments, but also a reputable dealer with old tools. Employed a number of violin makers from across Europe. The Czechs were Joseph's Patocka, Karel Pilar , Pilar Anthony , Ladislav Prokop , Josef Musil .
Literature
Juniper, Charles: Czech luthiers (Prague, 1959, p 112).
jumper, Francis: World violins (Prague, 1965, p 153, 159).
Pilar, Vladimir - Sramek, Francis: The Art of Violin Makers (Prague, 1986, p 174 ).
Kurfürst Paul
last update: 1.12.2003
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Josef Joachim (Josef Jáchym) Vedral | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1914 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bartolina Hortense Paulowna Dekker | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1929 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Maria Hendrika van Bommel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koos en Ank; internet
http://www.muziekinstrumentenfonds.nl/291/collectie/instrument-bouwer/?id=158
http://www.ceskyhudebnislovnik.cz/slovnik/index.php?option=com_mdictionary&action=record_detail&id=1001203
Het Vaderland, jaargang 68
http://www.strijkersforum.nl/viewtopic.php?id=445
Josef Vedral - Vreemdelingenregister Amsterdam- 03-02-1903 - Vedral, Josef - Pazeky, Bohemen - A01577000089
Burgerlijk stand 's-Gravenhage, Overlijdens 1965, akte B1223
Burgerlijke stand 's Gravenhage, Huwelijken 1914, akte 776
C 333
Burgerlijke stand 's Gravenhage, Huwelijken 1929, akte 90