Op één van de vuersteden (boerderijen) woonde Augustus Sijder met zijn gezin. Welke boerderij dit precies was, wordt gespecificeerd in een lottingsprotocol van 19 november 1667 9[9] ) waar Augustus als verweerder wordt genoemd: ,,... Augustus Sijder tot Sweell in qualité als besitter ende gebruucker van het sterfhuijs van wijlen den schults Jan Coers Lepell ..." In dit proces voor de Etstoel verweerde hij zich tegen een eis tot betaling ,,van vierentnegentigh carls. gl. boeckschulde" van Hopman Herman Aepkens uit Groningen. Mogelijk dateerde hun contact nog uit de veronderstelde militaire tijd van Augustus. Volgens Augustus was de restschuld overgenomen door Jacob Brants en de Schutte van Sleen. Drost en Etten stelden hem uiteindelijk in het gelijk en verklaarden de eiser onbevoegd tot procederen tegen
hem. Augustus Sijder bezat volgens het bovenvermelde dus het huis dat oorspronkelijk bezit was van en
10[10] bewoond werd door de op 22 maart 1656 overleden schutte Johan Coerts Lepel ). Overigens is het wel opmerkelijk dat dit huis elf jaar na dato nog bekend stond als ,,het sterfhuijs van Jan Coers Lepell."
Bovenstaande gegevens zijn m.i. zeker verwonderlijk te noemen, want hoe is het mogelijk dat een, naar men aan kan nemen vrij onbeduidende figuur, hoogst waarschijnlijk niet gerelateerd aan welke Drentse familie dan ook en die bovendien buitenlander was, zich kon vestigen in het dorp Zweeloo waarbinnen de oude regels van markerecht, ect. zo streng nageleefd werden. 13[13] Getuige de bekende Drentse rechtsregel (die o.a. voorkomt in het Drentse Landrecht van 1614 ): ,,Sibbe gaet voer swette, swettevoerbinnenbuir, ende binnenbuir voer buitenbuir", was het bijna
onmogelijk huis en erf aan iemand van buiten de marke te verkopen. Eerst kwamen de familieleden, daarna de boeren van hetzelfde dorp en tenslotte pas personen buiten het dorp aan de beurt. Het blijft voor alsnog een raadsel hoe Augustus Sijder het bezit van het sterfhuis van Jan Coerts Lepel heeft kunnen verwerven. Het bleef voor Augustus bij de vermelding van 1672 in het haardstedenregister.
Ondanks het feit dat zijn bezit vrij aanzienlijk was -hij behoorde tot de hoogst aangeslagenen van
Zweeloo rond 1655 - zal na zijn dood een verarming in het geslacht Lepel zijn opgetreden omdat zijn
nalatenschap door zeven kinderen verdeeld moest worden.
Volgens Hendrik Dieters is hij overleden op 14-3-1684 in Gasselte. Is sprake van een persoonsverwisseling?
(1) Hij is getrouwd met Grietje Tonnys Westeraltinge.
Zij zijn getrouwd rond 1625.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Swaantien Tymens.
Notes for Johannes Coerts Lepel:
----Als minderjarige beleend met Peringe op 5 januari 1604 (Leenregister Overijssel fol LXVII): "beleent tot behoeff Jan Lepel noch onmundich sijnde nae dode sijnes vaders Coert Lepell, die vermits preferentie van dode niet beleent is geweest mid dat goet to Peringe mit sijnen toebehoeren ende iss een coddeleen". Hulder is Joachim Bilholt.
----In 1623 wordt hij vermeld bij een twist over Peringe (waaruit tevens blijkt dat hij een kleinzoon is van Jan Lepel).
----Johannes was Landdagscomparant 19 November 1619.
----Onderschulte te Zweeloo op 10 mei 1620, schulte van 1630 tot 25 augustus 1653. Hij is eigenaar van een windmolen, erfpachter van Mouwen goet te Zweeloo sinds 23 november 1631. Hij zegelt met drie zespuntige sterren, helmteken en een lelie (Zegel op rochtbrief
uit 1635).
----Hij wordt samen met zijn echtenote vermeld op 4 december 1630 en 10 november 1632 (Schulteprotocol Zweeloo). Hun gezin bestond in 1630 uit 8 personen.
Marriage Notes for Johannes Lepel and Swaantje Tijmens:
--- Als minderjarige beleend met Peringe op 5 januari 1604 (Leenregister Overijssel fol LXVII): "beleent tot behoeff Jan Lepel noch onmundich sijnde nae dode sijnes vaders Coert Lepell, die vermits preferentie van dode niet beleent is geweest mid dat goet to Peringe mit sijnen toebehoeren ende iss een coddeleen". Hulder is Joachim Bilholt.
---In 1623 wordt hij vermeld bij een twist over Peringe (waaruit tevens blijkt dat hij een kleinzoon is van Jan Lepel).
---Onderschulte te Zweeloo op 10 mei 1620, schulte van 1630 tot 25 augustus 1653. Hij is eigenaar van een windmolen, erfpachter van Mouwen goet te Zweeloo sinds 23 november 1631. Hij zegelt met drie zespuntige sterren, helmteken en een lelie (Zegel op rochtbrief uit 1635).
---Hij wordt samen met zijn echtenote vermeld op 4 december 1630 en 10 november 1632 (Schulteprotocol Zweeloo). Hun gezin bestond in 1630 uit 8 personen.
Zij zijn getrouwd rond 1630 te Zweeloo (Dr).
Kind(eren):
Landdagscomparant 19 november 1619. Overleden voor 22 maart 1656 (LP dl 15 folie 228). Als
minderjarige beleend met Peringe op 5 januari 1604 (Leenregister Overijssel fol LXVII): "beleent
tot behoeff Jan Lepel noch onmundich sijnde nae dode sijnes vaders Coert Lepell, die vermits
preferentie van dode niet beleent is geweest mid dat goet to Peringe mit sijnen toebehoeren ende
iss een coddeleen". Hulder is Joachim Bilholt. In 1623 wordt hij vermeld bij een twist over
Peringe (waaruit tevens blijkt dat hij een kleinzoon is van Jan Lepel). Onderschulte te Zweeloo
op 10 mei 1620, schulte van 1630 tot 25 augustus 1653. Hij is eigenaar van een windmolen,
erfpachter van Mouwen goet te Zweeloo sinds 23 november 1631. Hij zegelt met drie zespuntige
sterren, helmteken en een lelie (Zegel op rochtbrief uit 1635). Hij wordt samen met zijn
echtenote vermeld op 4 december 1630 en 10 november 1632 (Schulteprotocol Zweeloo). Hun gezin
bestond in 1630 uit 8 personen.
1657 mei 27 (OE fol 437) Coert Lepel na de dood van zijn broer Jan Lepel. 1666 mei 6 (OF fol 51)
Jan Wiggers voor hemzelf en voor zijn zwager Henrick Wiggers met hun beider vrouwen na opdracht
door Coert Lepel.
Johan Coerts was de grote figuur van het Lepel-geslacht. Hij had een hoge maatschappelijke status en onderhield contacten met vele (Drentse) notabelen. Ondanks het feit dat zijn bezit vrij aanzienlijk was -hij behoorde tot de hoogst aangeslagenen van Zweeloo rond 1655 - zal na zijn dood een verarming in het geslacht Lepel zijn opgetreden omdat zijn
nalatenschap door zeven kinderen verdeeld moest worden.
Johan (Jan) Coerts Lepels was van 1630 tot 1653 Schulte van Zweeloo. Samen met zijn zwager Evert Warners, die Schulte was in Emmen, was hij eigenaar van de standerdmolen in Aalden, die later gekocht werd door Willem Helling.
Johan Coerts Lepel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 1625 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grietje Tonnys Westeraltinge | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) ± 1630 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Swaantien Tymens |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.