Hij is getrouwd met Alida Schede.
Zij zijn getrouwd op 8 mei 1813, hij was toen 27 jaar oud.
Notaris, burgemeester
De eerste schout van Ermelo was mr. Campegius Lambertus Vitringa, bewoner van de Grote Bunte. In 1825 werd de naam van schout veranderd in die van burgemeester.
Burgemeester en gemeenteraad hielden zich in die tijd voornamelijk bezig met de financien, de belastinginning, brandweer, gezondheidszorg, onderwijs, de aanleg en het onderhoud van wegen (zoals de aanleg van de Zuiderzeestraatweg omstreeks 1830).
De Grondwetsherziening van 1848 bracht ondermeer de nieuwe Gemeentewet van 1851 voort. Hierdoor werd het gemeentebestuur op een veel meer democratische wijze vorm gegeven. De nieuwe raadsleden werden in het vervolg door de ingezetenen gekozen, evenals de wethouders, de secretaris en de ontvanger. Dit alles had mede tot gevolg dat burgemeester C.L. Vitringa, een rasechte regent, besloot zijn functie als burgemeester neer te leggen. Hiermee breekt weer een nieuwe periode in de geschiedenis van de gemeente Ermelo aan.
De gemeente Ermelo vanaf 1851
Als opvolger wordt benoemd een zoon van de vertrokken burgemeester, Herman Hendrik Vitringa. Hij was al sinds enkele jaren secretaris van het gemeentebestuur en vanaf zijn installatie verenigde hij beide ambten weer in zich. Al snel na zijn aantreden bleken de spanningen tussen de drie tot de gemeente behorende dorpen toe te nemen. Dit betrof vooral de beschikbare financiele middelen voor de afzonderlijke dorpen. Burgemeester Vitringa kwam hierdoor al snel met het voorstel om een financiele splitsing binnen de gemeentebegroting aan te brengen. De gemeenteraad betuigde de volle instemming en door twee Koninklijke Besluiten in 1856 en 1857 bleek van hogerhand goedkeuring te zijn verkregen. Na enkele jaren kan dan ook in het gemeenteverslag met genoegen worden vastgesteld dat deze splitsing het beoogde effect heeft gehad.
Overigens was het in deze tijd niet eenvoudig om als gemeente zonder al te grote lastenverzwaring voor de burgers financieel het hoofd boven water te houden. Wel was het een tijd van snelle ontwikkelingen, waaronder de aanleg van de spoorlijn.
Tot 1 april 1875 bleef Vitringa burgemeester. Door hem werd, waarschijnlijk om gezondheidsredenen, ontslag aangevraagd. Enige maanden later overlijdt deze burgemeester, die veel voor de gemeente heeft gedaan.
Kind(eren):
Burgemeester
Campegius Vitringa (jurist)
Campegius Lambertus Vitringa (Elburg, 22 maart 1786 - Nunspeet, 6 september 1864) was een Nederlandse burgemeester.
Levensloop
Vitringa was een zoon van de voorzitter nationale vergadering Bataafse Republiek Herman Hendrik Vitringa en van Catharina Metta Lucretia van Hoeclum. Hij studeerde en promoveerde in 1809 te Harderwijk, waarna hij zich als advocaat te Arnhem vestigde. Daarna was hij griffier bij het kantongerecht te Aalten, later te Harderwijk. Op 8 mei 1813 trouwde hij te Harderwijk met Alida Scheede. Van 1814 tot 1817 was hij burgemeester van Nunspeet en vervolgens van 1818 tot 1851 van Ermelo (Nunspeet viel van 1818 tot 1972 onder Ermelo). Hij werd als burgemeester van Ermelo opgevolgd door zijn zoon Herman Hendrik. Van 1812 tot 1854 was hij tevens notaris te Nunspeet.[1]
Vitringa was een persoon met een veelzijdige kennis, die in de wijsgerige afzondering van zijn woonplaats de belangrijkste vraagstukken van zijn tijd met onvermoeide ijver te lijf ging.[2] Hij overleed op 78-jarige leeftijd op zijn buitengoed te Nunspeet.
Bibliografie
Gedenkschrift in 4 deelen, waarvan de drie laatste de afzonderlijke titel dragen van: Staatkundige geschiedenis der Bataafsche republiek, Arnhem 1857-1864[3]
Verhaal van het oproer en de burgergeschillen te Kampen in 1795-1798, Arnhem, 1862
De nuptiis prohibitis ex jure naturali, Harderwijk, 1809 (proefschrift)
VITRINGA (Campegius of Kemper Lambertus), notaris in 't kanton Harderwijk, resideerende te Nunspeet, van welke gemeente hij tevens burgemeester en secretaris was. Geb. te Elburg 22 Maart 1786, overl. 6 Sept. 1864 op zijn buitenverblijf te Nunspeet. Hij studeerde en promoveerde in de rechten aan de destijds te Harderwijk bestaande hoogeschool en vestigde zich als advocaat te Arnhem, werd in 1811 griffier bij 't vredegerecht te Aalten en later te Harderwijk. Vanhier vertrok hij naar Nunspeet (1812), terwijl hij in 1825 burgemeester van Ermelo werd.
Hij schreef behalve zijn latijnsche dissertatie, een Gedenkschrift in 4 dln., waarvan de drie laatste den afzonderlijken titel dragen van Staatkundige geschiedenis der Bataafsche republiek (1857-1864). In het eerste deel vindt men Bijzonderheden omtrent het geslacht Vitringa. Verder heeft men van hem een Schets van de staatsgesteldheid van het vaderland tot 1787 en een Toets van het leven en de staatkundige loopbaan van mr. H H. Vitringa als secretaris van Elburg enz. van 1785-1796. Voorts een Levensschets van den hoogleeraar Campegius Vitringa (Arnhem. 1857-1864).
Hij was gehuwd, sedert 1813, met Alida Schede, overl te Nunspeet in 1879.
Zie: Eekhoff, Cat. Bibl. Leeuw., 346, en Ned. Patr. 1915, 386.
Campegius Lambertus Vitringa | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1813 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alida Schede |