ook www.regionaalarchiefrivierenland.nl
Terechtzetting dd. 27-7-1893 in de Arrondissements-rechtbank te 's-Hertogenbosch.
Tekst aanklacht: Beklaagd ter zake dat hij den 4 april 1893 op den openbaren weg te Boxtel den in de rechtmatige uitoefening zijner bediening surveillerende en dienstdoenden Marechaussee Franciscus van Rooijen heeft beleedigd door, toen deze geassisteerd met den portier der staatsspoorwegen H. Wagenaar, hem had vastgenomen om hem tot handhaving van de openbare orde en veiligheid, die door hun in kenlijken staat van dronkenschap verstoord en bedreigd werden in verzekerde bewaring te brengen opzettelijk ook dien Marechaussee toe te voegen de woorden 'jullie benne ploerten, sodomieters, smeerlappen, hongerlijders.
Gehoord den Officier van Justitiie in zijn requisitoir, strekkende dat het der Rechtbank behage, den beklaagde schuldig te verklaren aan het bij dagvaarding ten laste gelegde en te veroordeelen tot eene gevangenisstrat van tien dagen.
Uitspraak:
De rechtbank veroordeelt de schuldigverklaarde bij verstek tot eene gevangenisstraf van vijf dagen en in de kosten van het rechtsgeding ten bedrage van f 5,92, zoo noodig invorderbaar bij lijfsdwang, waarvoor hij niet langer dan een dag in gijzeling zal mogen worden gehouden.
----------------------------------------------------------
Op 18-8-1893 door de Deurwaarder der Regtbank een geldboete heeft opgelegd van f 8,00 met de bepaling dat de boete bij gebreke van betaling binnen twee maanden, na den dag waarop het vonnis zal kunnen worden ten uitvoer gelegd, vervangen zal worden door eene hechtenis van acht dagen en in de kosten, zoo noodig invorderbaar bij lijfsdwang, den tijd van 8 dagen niet te boven gaande.
-----------------------------------------------------
Terechtzetting dd. 4-10-1896 in de Arrondissements-Rechtbank te 's-Hertogenbosch.
Beklaagd van: op 26 augustus 1896 te Baardwijk, opzettelijk en wederrechtelijk een glasruit van de door Adranus Mulders gehouden herberg, aan een ander dan hem, beklaagde, toebehoorende te hebben stukgestoten of geduwd, verbrijzeld en vernield en daarop aan den Wachtmeester der Koninklijke Marechaussee Donker die hem als verdachte in zake die vernieling hoorde en deswege naar zijn naam vroeg, valschelijk te hebben afgegeven genaamd te zijn Gijsbertus van der Sande.
Gehoord den Officier van Justitie in zijn requisitoir, strekkende dat het der Rechtbank behage, den beklaagde schuldig te verklaren aan het bij dagvaarding ten laste gelegde en te veroordelen tot twee geldboetes van twaalf gulden. Met bepaling dat de boete bij gebreke van betaling binnen twee maanden, na den dag waarop het vonnis zal kunnen worden ten uitvoer gelegd, vervangen zal worden door eene hechtenis van vijftien dagen.
Uitspraak dd. 27-10-1896
Bij verstek verklaart den beklaagde schuldig aan
1. het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van eens anders goed
2. het door het bevoegd gezag naar zijn gevraagd een valschen naam opgeven
Veroordeelt den schuldigverklaarde bij verstek tot eene geldboete van twaalf gulden en tot een geldboete van acht gulden.
Bepaalt dat de boete, bij gebreke van betaling binnen twee maanden na den dag waarop de rechterlijke uitspraak kan worden ten uitvoer gelegd, vervangen zal worden door eene hechtenis die van twaalf gulden van vijftien dagen en die van acht gulden van twaalf dagen.
---------------------------------------------------
Heden den 14-11-1896 heeft de Deurwaarder van de Rechtbank het exploit doende ten zijnen woonhuis te Dinther en aldaar sprekende tot hem in persoon overhandigd.
-----------------------------------------------------
Gijsbertus Bernardus Peek |