Hij is getrouwd met Anthonia WESTENEND.
Zij zijn getrouwd op 18 augustus 1858 te Utrecht (Utrecht, The Netherlands), hij was toen 27 jaar oud.
Kind(eren):
Certificaatvan de Nationale Militie.
In het jaar 1850 binnen de gemeente van Bildt voor de Nationale Militie ingeschreven, dat aan hem vervolgens bij loting is ten deel gevallen het nummer 15 hetwelk tot heden niet opgeroepen zijnde, hem tot geene dienst heeft verplicht.
Lengte 1,74, aangezigt ovaal, voorhoofd rond, oogen blauw, neus groot, mond idem, kin spits, haar blond, wenkbrauwen idem, merkbare tekenen pokdalig.
Bron: De Biltse Grift - september 1997 - Schippers in de Bilt door Lies Haan-Beerends.
Waarom het zo lang geduurd heeft, voordat Jacob Harskamp officieel als schipper benoemd werd is
onduidelijk. Wel blijkt uit de archieven dat het toen ook in De Bilt roerige tijden waren. In de gerechtsnotulen werd de inkwartiering van soldaten meermalen vermeld. Zo ook alle ongemakken die dat tot gevolg had. Pas op 9 januari 1804 vergaderde het gerecht over de opvolging van Wulfert van Tammelen: â¨Nog is in Deliberatie genomen hoe ten aanzien van de vacante Schippersplaats te handelen en daarop gedelibereerd zijnde is beslooten bij meerderheid van de Schepenen (willende den Schout hierin geene stem uitbrengen, tenzij Schepenen wilde besluiten de aanstelling van de Schipper aan den Ambagtsheer wierde overgelaten) dat Jacob Harskamp als schipper van hier op Utrecht en vice versa zal worden aangesteld, zooals dezelve aangesteld word bij deze; en zal aan hem eene behoorlijke Acte van aanstelling daarvan worden ter hand gesteld.âÆ
Het meningsverschil, dat kennelijk bij schout en schepenen bestond betreffende het aanstellingsrecht, heeft deze vertraging wellicht veroorzaakt. Het is zeer waarschijnlijk, dat Dirkje na het overlijden van haar eerste man het schippersambt officieus heeft bekleed. Zij overleed eind 1803.
Daardoor moest er toen in ieder geval een beslissing genomen worden betreffende de aanstelling van een beurtschipper. Jacob was slechts korte tijd officieel als schipper werkzaam. Op 30 juni 1804 overleed ook hij en in de gerechtsvergadering van 30 juli 1804 werd met algemene stemmen besloten om Willem van Tammelen, een zoon van voornoemde Wulfert en Dirkje, tot schipper te benoemen.
Bijna dertig jaar heeft Willem het schippersambt bekleed. In de raadsvergadering van 19 september 1832 werd melding gemaakt van het overlijden van Willem van Tammelen. Met algemene stemmen werd
besloten Willem van Ekdom, reeds schipper zijnde, tot officiâ´le schipper van De Bilt te benoemen. Deze Willem was een zoon van Comelis van Ekdom, die op zijn beurt weer een zoon was van Willem Cornelisz.van Ekdom, de vader van de eerdergenoemde Dirkje en broer van Ernst
van Ekdom. Blijkens de gemeenteverslagen van De Bilt voer er nog steeds â¨een vaste veer- of vragschuit
tweemaal per week van hier op UtrechtâÆ.
Tijdens de raadsvergadering van 13 november 1848 werd melding gemaakt van het overlijden van Willem van Ekdom. Besloten werd, dat zijn weduwe, Adriana Grootenhuis, het schippersambt voorlopig mocht waarnemen. In de raadsvergadering van 7 mei 1849 kreeg zij een officiâ´le benoeming, daar ze gedurende de waarneming volgens de mening van de raad getoond had volkomen voor deze betrekking berekend te zijn. Met algemene stemmen was dan ook tot haar aanstelling besloten.
Zoals blijkt uit de gemeenteverslagen voer de dorpsschuit van De Bilt ook toen nog tweemaal per week naar Utrecht en terug en kwam de Zeister schuit dagelijks door de Biltse Grift. Nog altijd werden er alleen goederen per schuit vervoerd. Personen moesten gebruik maken van de door het dorp rijdende diligences.
Blijkens de â¨Nominatieve staat der bevolkingâÆ uit 1857 waren niet alleen de weduwe van Willem van Ekdom en haar zoon Cornelis als schipper werkzaam, maar ook Jacob van Amerongen, Hendrik van Ekdom, Steven van Ekdom en Willem Peereboom, de laatste als turfschipper aangeduid.
In de raadsvergadering van 13 april 1859 kwam ter tafel, dat Adriana Grootenhuis te kennen had
gegeven met haar ambt te willen stoppen. Zij vroeg de raad haar zoon Cornelis aan te stellen, hetgeen tijdens de raadsvergadering van 29 april 1859 daadwerkelijk werd besloten. Cornelis van Ekdom kreeg een akte van aanstelling uitgereikt. Zijn inkomsten uit genoemde betrekking werden begroot op f 250,-. Vond Cornelis dit bedrag aan de lage kant? Hoopte hij meer te kunnen verdienen? Hij deed daar in ieder geval een poging toe. Hij diende een verzoek in om de vrachttarieven te herzien, maar in de raadsnotulen
van 17 augustus 1859 stond te lezen, dat deze poging mislukte. De raad besloot, na overleg met
de gemeentesecretaris van Utrecht, de tarieven onveranderd te laten en wel â¨op grond van de vele
moeijelijkhedenâÆ aan zo·Äòn tariefsverhoging verbonden. Cornelis van Ekdom is, voor zover is na te gaan,
de laatste officieel benoemde beurtschipper van De Bilt geweest. Al zijn er tot het midden van deze eeuw nog schippers in De Bilt werkzaam geweest, een officiâ´le aanstelling is niet gevonden.
Cornelis was in 1880 met zijn gezin naar Zeist verhuisd, waar hij blijkens een advertentie op 1 oktober 1879 de â¨schippersaffaireâÆ van de weduwe G.van Arkel-Pruijser had overgenomen. In het gemeenteverslag van De Bilt over dat jaar stond betreffende het goederenvervoer te water vermeld, dat er â¨eene schuit in geregelde dienst op UtrechtâÆ voer. Of dat de schuit van Comelis, dan wel een schuit van een Biltse schipper was werd in het verslag niet vermeld.
Gratis ingevolge bewijs van onvermogen afgegeven door den Heer Burgemeester van de Bilt, den negenden Augustus 1800 acht en vijftig.
In het jaar eenduizend achthonderd acht en vijftig den twaalfden Augustus, zijn voor ons Mr. Alexander Hendrik Metelerkamp Regter in het eerste kanton, eerste arrondissement der provincie Utrecht bijgestaan door den griffier Mr. Herman Wallen verschenen:
1. Stephanus EKDOM, oud 64 jaren, schipper
2. Nicolaas GROOTENHUIZEN, oud 71 jaren, arbeider
3. Pieter NIEZEN, oud 45 jaren, schoenmaker, wonende aan de Bilt
4. Cornelis DONSELAAR, oud 38 jaren, metselaar, wonende te Utrecht
welke comparanten ten verzoeke van Cornelis EKDOM, schipper, wonende aan de Bilt, van voornemens zijnde zich ten huwelijk te begeven, verklaarden daartoe voor openlijke bekenden dat hij is de zoon van wijlen Willem EKDOM en Adriana GROOTENHUIZEN, zijnde nagelaten weduwe en dat hij uit hun huwelijk op den negenentwintigsten July 1800 eenendertig onder de gemeente de Bilt is geboren.
Dat echter gebleken is dat de voornaam zijnen moeder in de geboorteakte, alsmede de geslachtsnaam van zijnen vader in de akte van overlijden, niet juist zijn vermeld, doch dat de aldaar voorkomende Jaantje GROOTENHUIZEN en Willem VAN EKDOM â©â©n en dezelfden personen zijn als de ouders van den requirant genaamd Willem EKDOM en Adriana GROOTENHUIZEN.
Genoemde comparanten voor redenen van wetenschap te weten de eerste dat hij is oom van vaderszijde, de tweede oom van moederszijde, de derde behuwdbroeder en de vierde goede bekende van den requirant, door welke onderscheidene betrekking zijn van de waarheid van het voorschrevene volkomen kennis dragen.
Van welke verklaringen voor openlijke bekendheid deze akte is opgemaakt, ten einde den requirant te dienen tot de voltrekking van zijn voorgenomen huwelijk dewelke akte door de beide eerste comparanten met ons en den Griffier na gedane voorlezing geteekend ten dage en jare voorschrevenen verklarende de beide eerste comparanten niet te kunnen schrijven.
Wonend in Zeist in 1880.
Cornelis EKDOM | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1858 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anthonia WESTENEND |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.