Stamboom Kroon en Telleman » Geemen Anthonis (Geeman Teunisz) Hoogewerf (± 1594-< 1645)

Persoonlijke gegevens Geemen Anthonis (Geeman Teunisz) Hoogewerf 

• Hij is geboren rond 1594 in Barendrecht (West).Bron 1

  geb. ca. 1570 volgens een akte van 22-11-1611, waarin hij 41 jaar oud is genoemd.

• Vermelding.Bron 2

  boer te Carnisse, heemraad (1625), penningmeester (1650) van Barendrecht, penningmeester van de Zuidpolder (1634-1637,1641) en van de oude dijk en de nieuwe aanwassen gelegen voor Oost- en West-Barendrecht en Carnisse (1646), overl. 1646/1647, tr. Barendrecht in juli 1619 Aechtgen Cornelisdr, j.d. van Oost-Barendrecht, burgeres van Oud-Beyerland (sedert 1651), overl. na 26-2-1656, dochter van Cornelis Adriaen Hendricksz. alias Aen de Wech, boer te Oost-Barendrecht, heemraad, hoog- en laagheemraad van Oost-Barendrecht, en Maerichie Pietersdr. Besemer.

• Vermelding: 56 verwerping 18-apr-1651, dochters genoemd (verwerpen de erfenis).Bron 3

  Datering: 18-apr-1651 Aktesoort: verwerping Aktenummer: 56 Bladzijden: 108 t/m 109 Notaris: Pieter Cornelis van der Licht, Akteplaats: Rotterdam, Standplaats Rotterdam
  Inhoud:
  Maritje, Maria en Neeltjen Geemans, bejaarde dochters, en hun minderjarige zuster Lijsbet Geemans, zijn allen kinderen van Geeman Antonisz Hoogewerf, overleden, en Aechtjen Cornelisdr, wonende in Oud-Beijerlant.
  Zij zeggen dat de gemene boedel van hun ouders sedert het overlijden van hun vader aanmerkelijk verminderd is.
  Zij verwerpen de erfenis van hun vader die op 22-8-1645 te Dordrecht bij notaris Cornelis van Bijwaert zijn testament heeft gemaakt.
  Toegangsnummer:18 Archieven van de Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA)
  Inventarisnummer:552

• Vermelding vanaf 1606.Bron 1

  Blijkens een akte van 22-12-1606 woonde Anthonis Geenesz. in Camisse. Als Anthonis Geemansz. is hij op 6-1-1616 vermeld als landhuurder in het Nieuw Bedijkte Land van Barendrecht. Op 27-1-1616 procedeerde hij voor de Hoge Vierschaar van Zuid-Holland tegen Adriaen Comelisz. Outraet, schout van Oost-Barendrecht.

• Vermelding vanaf 24 september 1620: nalatenschap vader Anthonis, in 1625 zijn dat er nog maar 5 kinderen in leven?.Bron 4

  In een van 24-9-1620 daterende akte worden de niet bij name
  genoemde kinderen van Antonis Gheemensen en Neeltghen Joppendochter vermeld als belenders van land in het Oude Land van Carnis34, terwijl een akte van 15-5-1625 spreekt van de erfgenamen van zaliger Antonis Gheemens als belenders aldaar.
  In het Barendrechtse kohier der 1000e penning over 1626 zijn de vijf kinderen van zaliger Anthonisse Geemans aangeslagen voor maar liefst 12 pond; dus voor een grondbezit van 12.000 pond. Tussen 1625 en 1634 is er in tal van akten nog sprake van niet bij name genoemde kinderen van dit echtpaar. Zo transporteerden op 21-5-1625 Fop Dirxen en Arien Coornelis Joppen, timmerluiden in Barendrecht, aan de vijf, niet bij name genoemde, nagelaten kinderen van Antonis Gheemensen en Neeltgen Joppendochter, een van de verkopers hun schoonvader (= Heyndrick Adriaensz. Outraet, schout van West-Barendrecht en Carnisse) afkomstige aanwas of uitergors buiten ‘de Nieuwendijck’ van West-Barendrecht, gelegen tegen 11 hond binnenbedijkt land en gemeen bezit met hun zwager Pieter Heyndrixen Outraet en de heer van Matenes

• Vermelding vanaf 1630: Testament.Bron 1

  Als wonende in Barendrecht maak te hij op 23-4-1630 te Rotterdam met zijn vrouw Eechgen Cornelisdr. een testament op de langstlevende, waarbij hun op 19-9-1625 voor notaris Jan van Slingelant te Dordrecht (wiens protocollen verloren zijn gegaan) gemaakte testament teniet werd gedaan. De langstlevende was gehouden aan hun kinderen de helft van alle bedijkte landen en de helft van de ‘uytergorssingen’ te Barendrecht over te geven.6Nadien maakten zij op 14-3-16347 en 7-10-16368te Rotterdam opnieuw een mutueel testament. Op 1-10-1643 is Gemen Anthonisz., waarsman van de gorsinge van Barendrecht, namens zijn vrouw verwikkeld in een proces voor het Hof van Holland.
  Geemen komt in vele Rotterdamse notariële akten voor als schuldenaar en als borg voor o.a. verwanten. In een akte van 1-9-1649 verklaarde Leendert Symons Intvelt, schepen in West-Barendrecht en Camisse, op verzoek van de dan in Dordrecht wonende Aechgen Comelisdr., weduwe van Geen Anthonisz. Hoochwerff, dat de te Enkhuizen wonende Jacob Muer met Aechgen overeengekomen was dat zij de van hem gehuurde hofstede en landerijen in Camisse en Rhoon in huur mocht overdoen aan wie zij wilde. Twee jaar later vestigde Aechgen zich dus in Oud-Beijerland.

• Vermelding vanaf 1633.Bron 5

  Opmerkelijk genoeg komt Geemen niet voor in het in 1632 opgestelde verpondingskohier over de huizen te Barendrecht, terwijl hij daar toen toch een boerderij dreef. Op 7-11-1633 betaalde Geemen Antonisz. aan de armmeester van Barendrecht 10 stuivers vanwege verkocht hout van de sluizen. Als 'Gheemen Anthuenissen Hochwerff tekende hij als gecommitteerde van de ingelanden van de buitengorzen op de grond van Oost- en WestBarendrecht en Carnisse op 12-6-1637 een attestatie. Dat Geemen een man was met liggende gelden moge blijken uit het feit dat op 5-5-1638 Heyndrick, heere van Doornen, geresideerd hebbende tot Delft maar dan woonachtig in Brabant, aan de in Carnisse wonende Gheemen Antoonissen Hoogheworff een losrente verkocht vanjaarlijks 37 Car. gld. over een hoofdsom van 600 Car. gld. Deze edelman had dit verzekerd op zijn aanwassen buiten 'de Nieuwen dijck' van Carnis. Deze rentebrief werd op 14-6-1642 gelost. Het kwam destijds weinig voor dat een persoon uit de kringenadel of patriciaat geld leende bij een boer. Vrijwel altijd waren de rollen omgekeerd. Dat Gheemen een goede verstandhouding had met de heer van Doornen (Doerne) blijkt ook uit het feit dat hij met diens procuratie, vanwege diens schoonmoeder vrouwe Antonette van Assendelft, vrouwe-douariere van Liessen, Doerne etc, op 16-6-1639 voor schout en heemraden van West-Barendrecht en Carnisse een aanwas overdroeg. Deze was gelegen tussen enerzijds zijn huis en de heer van Doorne en anderzijds ambachtsheer Coornelis van Beveren Jacobsz.81. In een charter van 24-4-1634 wordt Geemen genoemd als belender van de aanwas buiten de 'Nieuwen Dijck' aan de oostzijde van de nieuwe sluis. In het in 1638 opgestelde Barendrechtse kohier der 200e penning werd Geeman Anthonis aangeslagen voor 30 pond. Dus nog steeds voor een waarde van 6000 pond aan onroerend goed. Gheemen Antoonissen Hoogheworff transporteerde bij akte van 12-9-1640 aan Lauris (Lauweris) Aertsen 3 morgen 476 roeden in het Oude Land van Oost-Barendrecht, dat aan de zuidkant werd belend door 'den Gebrooken dijck'. Dit land lag gemeen met een stuk dat toebehoorde aan de Groote Kerk te Dordrecht, die dit toen mede overdroegen. Op 21-5-1642 transporteerden Gheemen Antoonissen Hoogeworff, als man en voogd van Aechtgen Coornelisdr., en Heyndrick Jacobsen van der Ghyessen, als man en voogd van Anneken Coornelisdr., aan de Oost-Barendrechtse schepen Pieter Teuxen Velthoen en zijn zoon Mateeux Pietersen Velthoen, wonende aan 'den Noldijck', 10 hond in het Nieuwe bedijkte Land van OostBarendrecht. De te 's-Gravenhage woonachtige Willem Canter transporteerde op 1-11-1642, met procuratie van voornoemde Heyndrick van Doornen vanwege vrouwe Antonette van Assendelft, vrouwe-douariere van Liessel, aan de in Carnisse wonende Gheemen Antoonissen Hoogeworff de gerechte helft van 8 morgen 50 roeden in het Nieuwe Bedijkte land aldaar, waarvan Gheemen de wederhelft reeds in zijn bezit had. Op 23-5-1643 verkreeg Gheemen, na overdracht van de op het dorp Barendrecht wonende Arien Coornelissen, 1 roede 10 voet 5 duim aanwas of uitergors buiten 'de Nieuwendijck' van West-Barendrecht. Ook dit lag gemeen met aanwas van Gheemen. Geemen Antonissen Hoogeworff, wonende in Carnis, en Willem Coornelissen Besemer, als man en voogd van Trijntghen Toonisdr., wonende te Klaaswaal, transporteerden op 28-6-1644 aan Geerit Antonissen van der Vliet, waarsman tot Barendrecht en wonende in Carnis, 8 morgen 112 roeden in het Nieuwe bedijkte land aldaar. Aan de noord- en zuidzijde was dit land belend aan respektievelijk 'den Ouwen Barendrechtsen dijck' en 'den Nieuwen Dijck van Carnis'. In 1647 deed Henderick Cornelisz. aen (de) Wegh voor en vanwege zijn zuster Aechtgen Cornelis, weduwe van Geeman Antonisz. Hoogewerff, in zijn leven gewezen penningmeester van den Ouden Dijck en de nieuwe aanwassen gelegen voor Oost- en West-Barendrecht en Carnisse, rekening over het jaar 1646 88. In een akte gedateerd 20-6-1649 is sprake van de weduwe Aechtgen Cornelis met de haren als belenders van een aanwas buiten 'den Nieuwen dijck' van Oost-Barendrecht. In 1651 werd Aechtgen Cornelisdr. burgeres van Oud-Beyerland, waarvoor zij 3 pond betaalde. Maritje, Maria en Neeltjen Geemans, bejaarde dochters, mede voor hun zuster, de minderjarige dochter Lijsbet Geemansdr., allen kinderen van zaliger Geeman Antonisz. Hoogerwerff, 'daer moeder van is' Aechtgen Cornelisdr., wonende in Oud-Beyerland, gaven op 18-4-1651 voor een notaris te Rotterdam te kennen dat sedert het overlijden van hun vader de door hun ouders in gemeenschap van goederen bezeten boedel 'merckelijck ten achter was'. De drie nu mondig geworden kinderen verklaarden na rijp beraad afstand te willen doen van hun vaderlijke portie en bedankten hun moeder voor de 'eerlijcken onderhoudinge en opvoedinge aen henluyden gedaen'. De akte verwijst nog naar een op 22-8-1645 voor notaris Cor(neli)s van Bijwaert te Dordrecht (wiens protokollen niet bewaard zijn gebleven) opgesteld testament van hun vader. De drie gezusters ondertekenden de akte. Twee dagen nadien, op 20-4-1651, compareerden zij wederom voor de Rotterdamse notaris en verklaarden dat zij met hun vaderlijk erfdeel waren voldaan met hun opvoeding en onderhoud sedert het overlijden van hun vader en dat dit zou worden voortgezet tot hun huwelijk. Zij bedankten hun moeder hiervoor. De weduwe Hoogeworff, Aechtghen Coornelis, wonende onder Carnisse in Barendrecht, verklaarde bij akte gedateerd 10-8-1651 4000Car. gld. schuldig te zijn aan de te Dordrecht wonende Maergrietghen Dirckx, weduwe van Johan Cools. Voor deze lening stelde zij 6 morgen 4 hond en ettelijke roeden in de Zuidpolder van Oost-Barendrecht als zekerheid. Als haar borgen stelden zich (haar broer) Willem Cornelissen Besemer en (haar zwager) Heyndrick Jacobsen van der Ghyessen, die beide onder Klaaswaal woonachtig waren. Deze rentebrief ging later over op de vrouw van genoemde Van der Gyessen, die als weduwe deze op 22-10-1682 afloste. Op 22-9-1651 machtigde de kort daarvoor naar Oud-Beyerland verhuisde Aechtgen Cornelisdr., weduwe van Geemen Antonissen, een procureur te Schiedam om haar uit haar naam voor de schepenen commissarissen te procederen tegen de pachters over het gemaal aldaar. Aechien Cornelis, weduwe en boedelhoudster van Gheeman Antonissen Hoogeworff, inwoonster van West-Barendrecht en Carnisse (!), zo voor haar zelf als uit naam van haar drie mondige dochters: Maeycken, Maria en Neeltien Geemansdr., die bij akte voor notaris Pieter van de Licht te Rotterdam van d.d. 20-4-1651 hadden verklaard door hun moeder te zijn voldaan van hun vaderlijke successie, Thonis Geemansen, voor hem zelf, en Gheerit Antonissen van der Vliet, als oom en voogd van Elisabet Geemans, onbejaarde dochter, deden op 19-3-1654 transport van 9 morgen 320 roeden aanwas in de Zuidpolder van Barendrecht, in het 12e weer ter grootte van 13 morgen 310 roeden, aan Willem Cornelisse Besemer en de te Dordrecht wonende Damas van Slingelant Barthoutsz.. Dezelfde dag deden zij aan genoemde Besemer en aan Heynderick Jacobsen van der Giessen transport van 6 morgen 433 roeden in de Zuidpolder van Barendrecht. De kopers namen drie 'distante' omslagen ten bedrage van 581 car. gld. voor hun rekening, alsmede de op het land rustende hypotheek van 4000 Car. gld.96. Aechien Cornelis, weduwe en boedelhoudster van Gheemen Antonisse Hogewerff, wonende in Oud-Beyerland (dat zij geassisteerd was met Claes Coenraets als haar gekoren voogd is doorgehaald), voor haar zelf en voor haar drie onmondige weeskinderen of dochters, transporteerde op 4-11-1655 aan de in Carnisse wonende Gerit Antonnisse van der Vliet 4 morgen in de Zuidpolder van West-Barendrecht, 'met de slicke ten diepte'. Zuidelijk was dit land belend door 'den Nieuwen Dijck' en noordelijk door 'den Ouwen Dijck'. De te Oud-Beyerland wonende Aeggie Cornelisdr., weduwe van Geemen Antonissen Hooghwerf, in zijn leven gewoond hebbende in de heerlijkheid van Barendrecht,legde op 26-2-1656 ten verzoeke van (haar broer) Hendrick Cornelissen Aende Ween, penningmeester van Carnisse, een verklaring af inzake een geldelijke transactie in het jaar 1646. Deze akte is tevens haar laatste mij bekende levensteken.

• Vermelding vanaf 2 november 1652: 1 machtiging 02-nov-1652.Bron 6

  Heyndrick Anwegh uit Barendrecht, machtigt NN, procureur, om zijn zaak waar te nemen voor het Hof van Holland inzake afwikkeling van obligaties. Het betreft obligaties uit 1640 ten laste van hem en Adriaen Cornelisz Aendewegh uit Spijkenisse en Geemen Anthonisz uit Barendrecht, a)ten behoeve van Adriana Pieters, weduwe van Reyer Tromper; en b)ten behoeve van older Huybert van der Meer. Hiervoor zijn als borg opgetreden: contstituant; Geemen Anthonisz Hoogerwerff; Aert Pietersz Sandelingh; Gerrit Antheunisz van Vliet; Bastiaen Anthonisz Groenewerff; Cornelis Antheunisz Strevelshoeck; en Willem Cornelisz Besemer (ieder voor 1/7e deel). Adriaen Cornelisz heeft het geleende geld "genoten".
  Tevens vanwege een obligatie ten laste Aegjen Cornelis, weduwe van Geemen Anthonisz uit Barendrecht, die constituant heeft voldaan aan Damas van Slingelandt uit Dordrecht.

• Vermelding vanaf 5 november 1652: 151 machtiging 5-nov-1652.Bron 6

  Heijndricq Anwegh, wonende te Barendrecht, die middels een bevelschrift van 13 oktober 1651, verkregen door Johan Tromper, was opgeroepen om voor het Hof van Holland te verschijnen, machtigt een procureur. Deze dient namens hem bij het Hof vrijwillig in te stemmen met het vonnis aangaande twee obligaties die op 20 juni 1640 zijn gepasseerd bij notaris Arnout Hoflandt.
  
  Het betreft twee obligaties die zijn verleden door Adriaen Cornelissen Aendewegh, wonende te Spijkenisse, Geemen Anthonissen, wonende te Barendrecht, en Anwegh. De ene is ten behoeve van Adriana Pieters, weduwe van Reijer Tromper, en de andere ten behoeve van Older Huijbert van der Meer.
  
  Voor de obligaties hadden zich borg gesteld: genoemde Hijndricq Anwegh, Geemen Anthonissen Hoogewerf, Aert Pieterssen Sandelingh, Gerrit Antheunissen van Vliet, Bastiaen Anthonissen Groenewerf, Cornelis Antheunissen Strevelshoeck, en Willem Cornelissen Besemer.
  
  De procureur dient verder nog:
  - een mandament te verzoeken om betaling te verkrijgen van de andere borgen
  - een mandament oftwel executoir te verzoeken tegen Aeghjen Cornelis, weduwe van Gemeen Antheunissen, wonende te Barendrecht, voor wie Anwegh, als borg voor een obligatie van 20 juli 1650, een bedrag van 1000 gulden heeft betaald aan Damas van Slingelandt te Dordrecht.

• Hij is overleden voor 22 augustus 1645.Bron 7

  in een akte van latere datum 1652 wordt Geeman wederom genoemd zonder de vermelding dat hij overleden zou zijn, is dus niet zeker!

• Een kind van Anthonis Geemansz (Theunis) en Neeltje Joppen
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 19 maart 2023.

Gezin van Geemen Anthonis (Geeman Teunisz) Hoogewerf

Hij is getrouwd met Aechtgen Cornelis Andeweg (Anweg, Aendewech).

Ze zijn in de kerk getrouwd juli 1619 te Barendrecht.Bron 5

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Geemen Anthonis (Geeman Teunisz) Hoogewerf?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Geemen Anthonis (Geeman Teunisz) Hoogewerf

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen